4
ik den wensch met beide handen onder
schrijven.
M. Lemahieu. Ik heb dit werk grosso
modo berekend. Dit zal misschien een som
van 3oo.ooo fr. kosten, doch er zullen daar
i5.ooo m2 grond zijn die later voor bouw
grond zullen kunnen verkocht worden, zoodat
het geld, dat we nu zullen uitgeven, voor de
stad niet zal verloren zijn en naderhand ruim -.
schoots in de kas zal terugkomen. In deze
tijden van crisis moeten wij de menschen in
de gelegenheid stellen werk te vinden.
M. Bonnet. De socialistische groep is
het volkomen eens met den voorgestelden
wensch. Wij houden ook aan de schoonheid
der stad, maar nog meer aan de deugdelijk
heid der werkers. De kritiek, die we op de
Markt of op den hoek der straat hooren, is
soms overdreven en het is niet waar dat onze
werklieden het werken verleerd hebben. Daar
er alzoo aan een gedeelte der werklooztn van
stad werk zal gegeven worden, zullen wij dien
wensch volgaarne stemmen en verlangen niets
anders dan dat het werk spoedig zou kunnen
aangevangen worden.
M. Delahaye. Ik ben absoluut niet zeker
dat de Commissie van monumenten dit voor
stel zal aanvaarden, en daarom zou ik vragen
er bij te voegen dat, in geval de Commissie
de vraag verwerpt, zij dan zelf bij het hooger
bestuur stappen zou aanwenden om onze
vestingen seffens te herstellen. De vestingen
mogten hersteld worden, en zoo we het eene
werk niet bekomen dan zouden we aldus het
andere hebben.
M. Bonnet. Ik deel zoo zeer die vrees
niet, want de Commissie van monumenten
heeft thans de macht niet meer van vroeger.
Tal van bosschen en kasteelen, die onder haar
toezicht geplaatst waren, werden sedert den
oorlog veranderd, en onlangs hebben we zelfs
nog het voorbeeld gehad van dergelijke veran
dering tegen den wil in der Commissie. In
geval zij moest weigeren, vraag ik mij af wat
zij tot verdediging van haar standpunt zal
aanvoeren, en dan nog kunnen wij haar op
den slechten toestand der vestingen wijzen en
haar zeggen dat zij seffens moeten hersteld
worden. Wat mij betreft, ik verkies de afbraak
boven de herstelling, want dit laatste zou
slechts voor eenigen tijd goed zijn, er zou
#geen verband bestaan tusschen het oud en
het nieuw werk en tengevolge van vorst en
regen zouden de muren weldra weer afbrok
kelen.
M. Lemahieu. De voorgestelde wensch
voor de slooping van den Boterplas belet niet
dat wij aan de Commissie van monumenten
zouden vragen het overige gedeelte der
vestingen van aan de Rijseipoort tot aan de
Meenenpoort te herstellen. Daar op heel dat
lang einde is er aan de muren nog veel werk
te verrichten, en de bewonderaars van natuur
schoon en de toeristen hebben daar nog een
groote en schoone wandeling genoeg, terwijl
dit gedeelte bij de statie niets beteekent en
nooit iets beteekenen zal.
M. Bonnet. Daarbij levert deze vesting
een gevaar op voor de wandelaars. Er hebben
daar reeds verschillige inzakkingen plaats ge
had en deze kunnen zich evengoed voordoen
op het oogenblik dat er zich daar wandelaars
bevinden.
M. Vermeulen. De liberalen zijn ook
t'akkoord om te zeggen dat de crisis moet
bevochten worden met werk aan de werkloo-
zen te geven. Na de jaren 1880 hebben de
liberalen, die hier toen het bestuur in handen
hadden, met dit doel groote werken uitge
voerd, namelt k geheel het waterstelsel in
geutijzeren buizen, het slechten der vestingen
tusschen de statie en de Elverdinghestraat,
het maken der zwemkom, de herstellingen der
Halle, het leggen van moderne voorlanden en
riolen, enz.
We moeten practisch zijn in hetgeen we
vragen en iets voorstellen dat gemakkelijk
mogelijk is. De vestingen aan de statie zijn
door de Commissie der Monumenten geklas
seerd en, indien het werk uitgevoerd wordt,
dan zal in geheel het land een hevig rumoer en
protest opgaan en het zal de algemeene roep
zijn dat Yper een groote missing begaat. Dus in
plaats dat de stad Yper eere zou halen van
hare bezorgdheid voor de werkloozen, dan
zou zij overal afgekeurd worden. In 1910 werd
een voorstel ingediend, dat ik hier bij mij heb,
om een deel dier vestingen te slechten en er
een gendarmerie te bouwen. Doch geheel het
voorstel viel tengevolge der geweldige pro
testbeweging. Aldus kwam het dat Yper in
1914 nog geen gendarmer.iegebouw bezat.
Laat ons dus werken uitvoeren, en hier te
Yper zijn er nog veel te doen, waarover wij in
geheel België eere halen. De hervorming van
ons waterstelsel in 1878 begonnen, was in
1914 op het punt voltooid te zijn. De heer
H. Roose was aan het uitvoeren der verbete-
ringswerken van Dickebuschvijver volgens de
voorstellen van den heer Froidure. Het werk
werd door den oorlog onderbroken en de
vijver nog meer verslijkt. De stad bezit thans
de studie van den heer Sandron. Er is spraak
geloof ik van i.5oo.ooo fr. kosten. Maar dit
zou 1 1/2 millioen vermeerdering zijn van het
kapitaal, het fortuin der stad. De filtreerstatie
van Zillebeke is thans geheel in orde en
niets belet nu nog de ontslijking van Dicke
buschvijver aan te vangen. Terwijl de 3oo.ooo
franken, welke de heer schepen Lemahieu aan
het slechten der vesting zou willen verteren,
een verloren kapitaal zouden zijn. De Yper-
lingen weten bij ondervinding dat het ver
scheidene jaren zou duren vooraleer de grond
bebouwbaar ware, zij weten ook dat de kos
ten van nieuwe straten, rioleering enz. ver de
opbrengst van den grond zouden overtreffen.
Maar het waterstelsel van Yper voltooien, dat
ware onze stad in het bezit stellen van een
der beste waterstelsels van geheel België.
Er zijn nog andere werken die het kapitaal
der stad kunnen vermeerderen of verbeteren.
Het vermaken der oevers van Zillebeke-
vijver, die zich in slechten toestand bevinden.
Het veranderen van het Minneplein in een
sportplein, waarom die kwestie nu niet aange
vat Het herbouwen der bibliotheek, iedereen
is thans t' akkoord over den grond en de stad
is reeds sedert jaren in 't bezit der vergoeding.
Het leggen van nieuwe waterbuizen aan den
Vlamertinghesteenweg en in de Basculestraat,
waar de brand der fabriek Blom de ontoerei
kendheid der tegenwoordige buizen bewezen
heeft. Het doorhalen der Basculestraat naar
de Kalfvaartwijk, nu dat de stad de straten
der Kalfvaart zal bezitten, enz., enz.
Oe heer schepen Lemahieu beweert dat er
geen toeristen langs de statie naar Yper
komen. Maar ik vraag me dan af wat die tal
rijke taxis aan de statie dan doen en waarom
die taxi-eigenaars dan standgeld betalen om
daar aan de statie te mogen staan
Ik zal dus tegen het voorstel van den heer
Lemahieu stemmen, verzekerd dat alle echte
Yperlingen, die aan hunne stad gehecht zijn,
het met mij zullen eens zijn.
M. Bonnet. Ik beken dat ik gaarne een
van die slechte kerels of slechte Yperlingen wil.
zijn, en ik zal den wensch stemmen om aan de
werkloozen werk te verschaffen. Wanneer er
mogelijkheid bestaat in een jaar al de werken
uit te voeren die de heer Vermeulen daar komt
aan te halen, zal ik dit eveneens met veel ple
zier stemmen. Doch we moeten nu reeds
financieele hulp zoeken om den Boterplas te
kunnen sloopen, en moesten we nu nog al die
andere werken uitvoeren, dan zouden we
propere jongens zijn. En moesten we meer
lasten voorstellen dan zou de heer Vermeulen
de eerste zijn om er tegen te stemmen en de
uitvoering der werken te beletten. Laat ons
eerst beginnen met den Boterplas, en indien
er daarna nog andere werken kunnen uitge
voerd worden, zooveel te beter. Zien we ins
gelijks niet om naar hetgeen anderen van ons
zullen denken, we werden reeds zoo dikwijls
veroordeeld, en dat ons eenig doel nu weze
werk te verschaffen aan dezen die er nu zon
der zijn.
M. Lemahieu. De heer Vermeulen spreekt
van de ontslijking van Dickebuschvijver, doch
de stad heelt daarvoor geen oorlogsschade
meer gezien deze gebruikt werd voor de filters.
De heer Vermeulen vergist zich ook wanneer
hij zegt dat het kuischen van den vijver in het
ontwerp van den heer ingenieurFroidure voor
zien was. Indien hij zich daarvan wil over
tuigen, kan hij dit ontwerp eens nazien zoo
het hier nog op het stadhuis bestaat.Omreden
der overgroote kosten heeft de heer Froidure
eenvoudig voorgesteld de oevers van den vijver
te verhoogen. Ik ben er niet tegen dat dit
werk gedaan worde, maar het zal een schrik
kelijk groote som kosten. Laat ons liever min
dere werken uitvoeren en rechtuit werk ver
schaffen aan onze talrijke werkloozen.
M. Vermeulen. Gij kunt ze rechtuit werk
geven met het Mihneplein in te richten, met
de oevers van Zillebekevijver vijver te verster
ken of nog andere nuttige werken uit te voeren.
M. Lemahieu. Het Minneplein is nog
aan ons niet.
M. Vermeulen. Gij zult gemakkelijker
kredieten van den Staat bekomen om nuttige
werken uit te voeren dan om een deel der
vestingen te sloopen. Wanneer er hier vroeger
daarvan spraak was, hebben de socialistische
hoofdmannen Vandevelde en Destrée alsme
de de burgemeester van Brussel hier te Yper
geweest en zich hevig tegen dit werk verzet.
Weest practisch met uwe voorstellen en in
plaats van nutteloos uwen tijd te verspillen
met iets dat u niet zal toegestaan worden,
voert liever werken uit die ge zeker zijt te
zullen mogen doen en waarvan Yper nut zal
trekken en eere halen.
M. Missiaen. Ik bestatig dat de liberalen
van ig3i juist van het tegenovergesteld ge
dacht zijn van deze van 1880, en dat zij nu
verwerpen en afkeuren hetgeen de liberalen
van toen gedaan hebben. De heer Vermeulen
spreekt ook van de bibliotheek te herbouwen,
maar het schepencollege heeft reeds den stads
bouwmeester gelast het plan ervan op te
maken en dit moet nu reeds aan de Commis
sie der bibliotheek voor advies onderworpen
zijn, zoodat de aanbesteding binnen kort zal
kunnen plaats hebben. Voor wat de water
werken betreft aan den Vlamertinghesteenweg,
daarvoor zijn de noodige kredieten reeds in
de begrooting voorzien. Wegens het kuischen
van den Dickebuschvijver, geloof ik niet dat
er zich iemand tegen dit werk zou verzetten.
Maar, als de heer Vermeulen beweert dat het
nog drie maanden zal aanslepen eer wij een
beslissing aangaande de sloopiag van den
Boterplas zullen hebben, dan zullen er nog
wel zes maanden verloopen in plannen opina
ken, in studies en onderzoeken om te weten
of het beter ware een deel van den vijver aan
te vullen of indien hij geheel ofwel gedeelte
lijk moet gekuischt worden, en men mag er
dan nog zes maanden bijdoen om te zoeken
waar de stad het geld zal hebben. Immers,
het ministerie Renkin legt overal de werken
stil, zelfs deze die reeds in gang zijn, en aan
de provincie en gemeentebesturen werden er
omzendbrieven gezonden waarbij het verbo
den is werken aan te gaan. In die voorwaar
den moet gij niet denken dat de stad Yper de
toelating voor die werken zal bekomen en het
noodige gëld daarvoor zal kunnen ontleenen.
Laat ons dus met weinig studie en weinig
kosten een heel goed werk uitvoeren dat
onmiddellijk zal kunnen gedaan zijnen, als we
de toelating voor het sloopen van den Boter
plas kunnen bekomen, dan zullen wij ojs met
de toestemming der liberalen van 1880 tevre
den stellen.
M. Vermeulen. Gij moet u niet belache
lijk maken, M. Missiaen
M. Missiaen. Omdat het voorstel niet
uitgaat van den voorzitter der Handelskamer
is het niet goed;
M'. Delahaye. Zal mijne motie bij het
voorstel gevoegd worden
M. Sobry. De raad zal daarover beslis
sen. Voor wat betreft het oordeel der Com
missie van monumenten, denk ik dat zij reeds-
een beslissing genomen heeft, want in haar
brief van 26 September 1910 schreef zij het
volgende Les remparts d'Ypres atec leur
couronnement d'arores ont un mérite pitto-
resque justifiant leur classification parmi les
sites et monuments Vandaag nu wordt er
voorgesteld een wensch uit te drukken om
een aeel dezer vestingen te mogen sloopen. Ik
ben van het gedacht van den heer schepen
Lemahieu, en wanneer men vroeger voorstel
de den anderen kant der vestingen aan de
Statie te sloopen, werd dit werk ook fel
beknibbeld maar toch gedaan. Het gedeelte
dat daar nu nog overohjtt is heel weinig in
vergelijking met het andere, daarbij heeft de
heer Bonnet er nog op gewezen welk gevaar
die vesting oplevert, en om die redenen vind
ik dat het geraadzaam ware den wensch te
stemmen. Alzoo zal de stad een schoon statie
plein hebben en zal er mogelijkheid zijn daar
later een reeks schoone gebouwen te zetten
zooals aan den overkant. Door deze verbete
ring zal de stad tevens werk bezorgen en zul
len wij onzen wil getoond hebben de huidige
werkloosheid te verminderen. Voor wat het
geld betreft, denk ik dat het heel moeilijk zal
zijn een leening te bekomen voor openbare
werken, doch indien we ons recht op oorlogs
schade konden verkrijgen voor het herstellen
der vestingen van aan de Rijseipoort tot aan
de Zwemkom, dan zouden we geld hebben om
die werken uit te voeren en de vestingmuren
kunnen herstellen zooals de Engelschen een
gedeelte bij de Meenenpoort gedaan hebben,
en zoo zouden we de twee werken samen
kunnen in gang steken. Daarom leg ik den
wensch van den heer Lemahieu met de bijvoe
ging van den heer Delahaye ter stemming.
M. Lturidan. Ik ben t'akkoord met de
aanvulling maar niet met de bewoording er
van. De heer schepen Delahaye heeft name
lijk voorgesteld de herstelling te vragen in
geval de slooping geweigerd wordt. Volgens
mij mag die in geval er niet zijn en beide
voorstellen moeten als een gelijkwaardigen
wensch uitgedrukt worden. De eene mag niet