5 M. Sobry. De herstelling is reeds ge -vraagd, de stad heeft daarvoor recht op oor logsschade. Nu wordt de .slooping gevraagd van een gedeelte én in geval van weigering vragen we dat de Commissie van monumenten ons dan zou ondersteunen om de herstelling wan dat gedeelte te bekomen. M. Sobry. Ik ben ook van dit gedacht en liet ware beter nadien de herstelling te vragen. M. Leuridan. - Ik ziu nooit vragen geld -weg te smijten voor een slecht werk zooals hit herstellen van den Boterplas. De heer Ver meulen heeft zijn eigen stelling van 't begin af in den grond geboord met het voorbeeld zijner voorgangers aan te halen. Het is langs dien hoek dat de stad Yper haar toevlucht zal moeten nemen voor de mogelijke uitbreiding, en komt er eens een tijd van voorspoed terug ;«ooals weleer, dan is het langs daar dat er zd gebouwd worden. Daarbij deze vesting biedt niet het minste historisch belang en is het be waren niet waard. M. Vandamme. Mag ik aan den heer sdvokaat Leuridan vragen of men een rechts geding kan verwekken tusschen de stad en de ■Commissie van monumenten, zooals de heer Bonnet daar straks bedoelde M. Leuridan. Ik denk het niet, de twee verschillige zienswijzen zou len aan het cen traal bestuur kenbaar gemaakt worden en de partij die het meest invloed heeft of door de liberalen ondersteund is, zou het bij het cen traal bestuur halen. M. Sobry. Indien de Commissie van monumenten weigert, dan zult ge geen toe lating bekomen. M. Vandamme. De heerschepen Lema Jiieu zegt dat dit werk ongeveer 3oo.ooo fr. zal kosten, de stad heeft daarvoor ook recht .op schadevergoeding M. Lemahieu. Ja, de waarde 1914 alleen gezien het herbeleg niet zou gedaan worden. M. Sobry. Ik stel voor te stemmen over den wensch van den heer schepen Lemahieu ten voordeele der slooping van den Boterplas. M. Sobry. En nu den wensch van den heer schepen Delahaye. M. Lemahieu. Wat is dat Het ware beter een geschreven voorstel te hebben. M. Delahaye. Ik denk dat de Commissie van monumenten bij haar besluit zal blijven en daarom stel ik voor haar dan te vragen de herstelling dezer vesting te ondersteunen. M. Missiaen. Het ware beter de herstel ling der blijvende vestingmuren te vragen. M. Sobry. Maar dit is ons recht, wij heb ben daarvoor oorlogsschade. M. Leuridan. De Commissie van monu menten kan haar invloed gebruiken en ons ondersteunen om de herstelling zoo rap mogelijk te doen uitvoeren. M. Lemahieu. De slooping alleen staat op de dagorde en daarover is nu gestemd ge worden. Laat ons nu voortdoen, anders zul len we nooit gedaan hebben. M. Missiaen. Laat ons aan de Commissie vragen de overblijvende muren te herstellen. M. Missiaen. Wij waren gekomen aan artikel 65 der gewone uitgaven. 6 Wetenschappen en Kunsten. -van den anderen afhangen. M. Leuridan. Ik zou de slooping eisch^n *en terzelfdertijd de herstelling van het ander gedeelte. Als we zelf reels uiting geven aan ons voorgevoel dat we een slechte zaak ver dedigen en op voorhand over den goeden uit slag ervan twijfelen, dan meen ik dat de Coin missie van monumenten zooveel te gemakke lijker onze vraag zal verwerpen. De heer voorzitter vraagt aan den raad tot de stemming te willen overgaan en, na een kleine bespreking, wordt er overeengekomen de voorstellen van de heeren Lemahieu en Delahaye afzonderlijk ter stemming te leggen. Stemmen ja de heeren Missiaen. Lema hieu, Capoen, Leuridan, bonnet, Coutelle, Vandamme en Sobry neen de heeren Ver- gracht en Vermeulen. De heer Delahaye ont houdt zich. M. Delahaye. Het is ik die het voorstel doe en ik vraag dat, in geval de Commissie van Monumenten de slooping van den Boter plas niet zou toestaan, zij deze vesting dan zou doen herstellen. Dit voorstel wordt door al de raadsleden verworpen. Alleen de heer Delahaye stemt ja. 5) Stadsbegrooling voor ig32. 4 Operbare Weldadigheid. 65) Gemeen Fonds (wet van 27 Nov. 1891) (147.000 fr.) 66) Onderhoud van landloopers en bede laars (9.000 fr.) 67) Nationaal werk voor kinderwelzijn. M. Missiaen. Dit artikel vervalt. 68) Deel der stad in 't werkloozenfonds (22.000 fr.) M. Sobry. Dit artikel heeft een nauw verband met het voorlaatste artikel der bui tengewone uitgaven en ik denk dathetnoodig is deze twee zaken samen te bespreken. In den buitengewor.en dienst moet er een deel komen omdat de vooiziene kredieten groote- lijks oversch eden werden, hetgeen we, spij tig genoeg, in den loop van het jaar nooit ge weten hebben. Er bestaat dus een schuld die volgens de wet moet gedekt worden. Ik denk niet dat dit voor ig3i hooger zal beloopen dan 200.000 fr., hetgeen samen met ons aan deel in het werkloozenfonds en in het nationaal ciisisfonds een som van 232.000 fr. uitmaakt. Ik meen ook niet dat wij in den buiten gewonen dienst mogen voorzien wat aan het crisis- en weikloozenfonds in 1932 zal gegeven worden, gezien dit altijd een gewone uitgaaf is die steeds terugkomt. Het aandeel der stad in het nationaal crisisfonds is bepaald door de wet, wij moeten 10 geven der gedane uitgaven en ik denk dat het daarvoor zal vol doende zijn een som van 90.000 fr. in de ge wone uitgaven voor 1932 te voorzien. Daar we bijna zeker zijn werken te kunnen doen uit: voeren, meen ik dat wij den steun niet meer moeten geven en dat wij de stadstoelage aan het werkloozt n onds mogen verwaarloozen. Wij moeten niet vergeten dat de Staat 45o millioen verteert voor de werkloozen, en in die voorwaarden is het niet meer noodig dat de stad nog tusschenkomt om den steun te veihoogf n. De stad betaalt 10 in de uitga ven van het crisisfonds, ze doet dus al wat ze kan en moet doen. Ik stel dus voor artikelen 68 en 70 sa nen te brengen met het voorlaatste aitikel der buitengewone uitgaven. M. Vandamm'.. Vraagt ge de schrapping dezer artikelen M. Sobry. In 't geheel niet, ik vraag inte gendeel artikel 70, aandeel der stad in het nationaal crisisfonds, van 10.000 fr. tot op 90.000 fr. te brengen, maar dan zou ik geen 22 000 fr. meer voorzien voor het werkloo zenfonds. M. Delahaye. Het verwondert me dat hier zulk voorstel gedaan wordt. Voor wat mij betreft, ik stel voor de kredieten van 22.000 fr. voor het werkloozenfonds en van to.000 fr. voor het nationaal crisisfonés te behouden, oat is een gewone uitgaaf. Nu bevinden wij ons in een buitengewone crisis waarvoor buitengewonen steun moet verleend worden. Het gouvernement zdf zegt dat deze toelagen in den buitengewonen dienst moeten geschreven worden. Voor de negen eerste maanden vertegenwoordigde het getal werk loozen 42 289 verloren werkdagen, in Juni waren er 322 werkloozen, verleden jaar wa ren ze op hetzelfde tijdstip met i3, in Maart 5o8 en verleden jaar 98. In de veronderstelling dat de crisis met de aanstaande lente zou gedaan zijn, dan zou er geen verlenging van steun meer noodig zijn en de gewone kredie ten alleen zouden volstaan. Wanneer de stad nu werk geeft, zal die toestand misschien veranderen en het getal werkloozen vermin deren, doch het zal toch onmogelijk zijn aan 400 werkloozen werk te geven. Ik stel dus voor dezelfde som, die in normale tijden vol doet, in de gewone uitgaven te laten en de andere steun in den buitengewonen dienst te voorzien. Denkt er nu niet aan den steun af te schaften, de winter is daar en de crisis zal nog verergeren. Ik vraag dus nu enkel de gewone toelagen in te schiijven. Ik zou hier de tafel kunnen vol leggen met brieven die de werkloozen van hun fabrieken bekwamen en die bewijzen dat zij er geen werk meer heb ben. Het moet uit zijn met de legende waar bij die menschen niet willen werken. Er zijn misbruiken, wij weten het en verleden week nog werd er een zijn kaart afgenomen. Doch de huidige cpisis is een kwaal die alle par tijen a ntast, overal en in ieder syndicaat zijn er werkloozen, ze kunnen de menschen geen werk bezorgen en daarom vraag ik dat al de raadsleden thans de gewone som zouden stemmen. Voor de negen eerste maanden hebben de kassen de som van 162.275 fr. 08 aan de werkloozen van stad uitbetaald. Ge zien de raad vroeger algemeen den bijslag heeft gestemd, is het dan redelijk ook dat men nu die som betale en dat er een som voorzien worde voor toekomende jaar. M. Sobry. Stelt ge voor den buitenge wonen dienst met 200.000 fr. te verlichten M. Delahaye. Neen, ik vraag artikel 68, 69 en 70 in de gewone uitgaven te behouden. M. Missiaen. Een omzendbrief van den minister zegt dat de hulpgelden voor dezen uitzonderlijken toestand in de buitengewone uitgaven moeten geschreven worden, en zelfs dat er mag geld ontleend worden uitsluitend om de werkloozen te betalen. De eenige voorwaarde die daarvoor gesteld wordt, is dat deze leeningen in vijf jaar zouden afge kort zijn. M. Limahieu. Ik ben t'akkoord met het voorstel van den heer schepen Delahaye om de voorziene artikelen in de gewone uitgaven te behouden. Maar voor wat den buitenge wonen dienst betreft, zou ik niet verder gaan dan de som die door de kassen verschoten werd in 1 g31 en die we schuldig zijn te beta len. Ik hoop dat wij aan de werkloozen werk zullen kunnen geven, en zoodoende zal de som, die als steun gegeven wordt, zoo groot niet meer zijn. Op het einde van het jaar zul len wij dan zien welke som daarvoor noodig is geweest en deze inschrijven op de begroo ting van het volgende jaar. Ik heb de vaste hoop en de heer schepen Delahaye, naar het geen de bestuurder van het crisisfonds hem gezegd heeft, de vaste overtuiging dat het werk tegen Juli aanstaande, zal hernomen hebbtn. M. Missiaen. Ik meen te weten dat deze heer reeds van gedacht veranderd is, in alle geval ben ik van een ander gedacht. Laat ons nu de gewone uitgaven afhandelen en daarna de buitengewone. M. Sobry. Maar de artikelen in den ge wonen dienst voorzien maken dubbel gebruik uit met artikel 175 van de buitengewone uit gaven. M. Missiaen. Men moet niet denken dat de cijfers die in dit artikel voorkomen van mij zijn, ik heb ze gevraagd aan den voorzit ter van het werkloozenfonds. M. Vetmeulen. Laat ons die artikelen hier nu voorbehouden. M. Sobry. Dit ware beter. M. Missiaen. Dit zijn gewone uitgaven en ik stel voor ze te stemmen. Het getal gesyndikeerden is verviervoudigd, zoodat dan 90k het getal rechthebbenden vermeerdert. M. Bonnet. Wanneer de raad gansch die kwestie eens grondig-wil bespreken, dan heb ik hier documenten genoeg bij mij om daar over nog gedurende vier uren te handelen. M. Lemahieu. Laat ons stemmen. M. Sobry, De som van 200.000 ft1, die wij voor ig31 verschuldigd zijn is buitenge woon, maar hetgeen noodig is voor ig32 dat is een gewone uitgaaf. M. Missiaen. Maar de minister zal het niet goedkeuren. Op aandringen van verscheidene raads leden wordt er eindelijk over artikel 68 ge stemd. Al de raadsleden stemmen ja. Alleen de heer Sobry onthoudt zich. 69) Werkloozenfonds bestuurskosten (6000 fr.) 70) Aandeel der stad in het nationaal crisis fonds (10.000 fr.) Beide artikelen worden afzonderlijk en met zelfde stemming als hiervoren aangenomen. 71) Betaling der ouderdomspensioenen. M. Missiaen. 7— Dit valt thans ten laste van den Staat. 5 Eeredienst. 72) Woonstvergoeding aan de bedienaars van den Eeredienst (6.3oo fr.) 73) Aandeel der stad in de kosten der mid delbare school (40.150 fr.) 74 tot 80) Aandeel der stad in de kosten van 't kosteloos lager onderwijs a) Stads- jongensschool (32.38o fr.) b) Stadsmeisjes school der Rijselstraat (3i.ioo fr.) c) Stads meisjesschool der St-Janstraat (24.900 fr.) d) Aangenomene St-Aloysius'school (10.400 frank) e) Aangenomene St-Michielsschool (9.X00 fr.); f) Aangenomene Mariaschool met de eraangehechte bewaarschool (17.800 fr.) g) Aangenomene St-Jozefs school met de eraan gehechte bewaarschool (13.400 fr.) 81 en 82) Tusschenkomst der stad in den aankoop van schoolgerief a) aangenomene St-Aloysius'school(2.828 fr.); b) aangenomene Mariaschool met de eraan gehechte bewaar school (8.829 fr-) 83) Voorschot der gemeente in de jaarwedde van tusschentijdige onderwijzers en onderwij zeressen (3o.ooo fr.) M. Vandamme. Ik houd eraan de socia listische partij en vooral den heer Missiaen te bedanken omdat ze thans op al die artikelen geen enkele bemerking gemaakt hebben. M. Missiaen. Wij regelen zelf onze te

HISTORISCHE KRANTEN

Het Ypersch nieuws (1929-1971) | 1931 | | pagina 5