Naar een steendruk van Daveluy, uit de verzameling van den schrijver. Loi sur la Conservation des Monuments et des Sites van de keur der lepersche bevolking bij de Regeering, is men er in geslaagd, m t even veel wetenschip als goeden smaak, de doin kerk van Sint Maarten te herbouwen, een der schoonste gebouwen van het land, waarvan de stoute torenspits zich op honderd meter hoog te verheft de eerwaardige Sint Pieterskerk waarvan de Romaansch spits boogvormige klokketoren van vroeger vervangen is door een Romaanschen klokketoren, een weinig ge drongen maar in volmaakte overeenstemming met de nog bestaande dee'en en dagteekenend uit de XIle eeuw de Sint-Jacobskerk, met de gebouwen zijn van de a^dij dat, den 22® Janua ri It27, de samenzweiing beraamd werd tegen Karei den Goede, die den 2n Maart van hetzelfde jaar te Biugge werd vermoord, fn 1214 ontstond er een ernstig geschil met de schepenbank die belastingen, alleen toepas selijkop den derden stand, op de abdij gehe ven had om te deelen in de kosten voor het bouwen van wallen om de stad. Vandaar be slaglegging op de inkoms'en van de kerk, klacht bij den pauselijken legaat, en verplich ting aan de stad om de g< 'inde sommen terug te geven. De schepenen hirlden volstrekt geen Het onlangs herbouwd gedeelte van dezen booggang, die mag gerangschikt worden onder de schoonste van ons land, komt, sedert eenigen tijd, dicht gemaakt te worden met gekleurd glas, hetgeen in tegenstrijd is met al de gebruiken der middeleeuwsche bouwkunst lansvormige vensters van h -it koor eindelijk de Sint Nicolaaskerk van modernen bouw en aan de strenge Romaansche bouwkunst herin nerend. De wederopbouw van de Lakenhal, het schoonste burgerliik gedenkteeken in België uit de Middeleeuwen wordt oordeelkundig voortgezet en het is te hopen dat men even eens zal beginnen met den herbouw van het schoon bijgebouw, Nieuwwerk genoemd, gansch gedragen door zuilen en dat een der stoutste werken van de Vlaamsche Renais sance is. Het is te betreuren dat dezelfde bedrijvig heid nitt bestaat voor den wederopbouw van de Sint Maartensabdij en wij vernemen met een zeer levendig leedwezen dat sommigen er zekere wijzigingen aan zouden willen toebren gen, die het aloude gebouw gansch zouden ontaarden. Talrijk zijn de toeristen die vóór den oor log het klooster bezochten- Een ruim binnen plein, omlijst door een wandelgang uit de XVe eeuw, was aan den eenen kant begrensd door de kerk zelve, rn aan den anderen, door d-m vleugel uit de X1IP eeuw, de eenige die tot nu toe herbouwd werd en die in btlangrijk heid en schoonheid kan wedijveren met deze van het hospitaal der Bijloke te Gent ten siotte, aan de zij ie der plaats, door den vleu gel versierd met een bekoorlijk torentje, en door den gevel van het Paleis Jansenius. Terwijl men met eenparige geestdrift werkt aan de herleving van Orval en aan den weder opbouw van de abdij van Tongerloo, moeten onze landgenooten, en vooral de T. C. B., be lang blijven stellen in het lot van die kloosters, welke in vervlogen eeuwen krachtige middel punten waren van beschavingen geestesleven. DeSint- Maartensabdij, ook wel proostschap genoemd, werd gesticht in 1102 en, gedurende de vier eeuwen en half van haar bestaan werd zij bediend door 37 provoosten tot op het oogenblik dat, ten gevolge van de stichting van het bisdom leper, in l559, de kloosterka nunniken door wereldlijke kanunniken vervan gen werden. De geschiedenis van de abdij is ook die van de gemeente. Het waren abten van de orde van Sint Augustinus die geroepen werden om den dienst van de opkomende abdij wiar te nemen en het was de abt Geeraard die uit breiding gegeven heeft aan de eerste klooster werken. Met Jan van Comen werkte hij krach tig mede tot de ontwikkeling van de stad leper. In die eerste tijden tracht de abdij de be vestiging van haar goederen en van haar voor rechten te verkrijgen, en de graaf van Vlaan deren, Dirk van den Elzas, gaf het vrome voorbeeld door haar belangrijke gronden te schenken. Volgens de overlevering zou het in de bij r. kening met het vonnis, dat de abdij in 't ge lijk st-dde, en zij gingen voort met de onder nomen werken op de gronden van de abdij. Het geschil werd slechts verrffend toen gra vin Johanna zich verbond de versterkingen van leper te vernielen. Het onderwijs werd gegeven door geeste lijken en deze behielden er het alleenrecht van tot in tz53. De abt Hugo deed, zooals zijn grafschrift dit vermeldt, in 1221 het wonder baar koor bouwen in Romaanschen spitsboog stijl. Robrecht van Bethune stierf te leper, en zijn indrukwekkend praalgraf in het koor, werd in i566 door de Beeldsto; mers vernield. Tijdens den aanvang van het verschrikkelijk beleg van 1383» door de Engelschen en de Gentenaars ondernomen, werd de abt Denis Paelding gevangen genomen en slechts vrijge laten tegen een zwaar losgeld, voor welke be taling de kanunniken genoodzaakt waren een leening aan te gaan. Gedurende het gansche beleg hield het kapittel niet op de inwoners tot de verdediging aan te moedigen. De veroorzaakte schade aan het klooster was aanzienlijk, vermits er in i3go belangrijke wei ken werden uitgevoerd. De abt Christopho- rus van Diksmuide deed het oostelijk deel van den wandelgang voleindigen. De toren, in 1370 gebouwd, storte in 1433 ineen, maar zulks had geen spijtige gevolgen voor de abdij zelve. Reeds het volgende jaar ondernam men den wederopbouw van den toren, onder leiding van Maarten Uitenhove van Mechelen. De abt Nicolaas Maelbeke, wiens asch eveneens in Sint Maarten rust, is bekend door het beroemde schilderij met twee zijvleugels, dat hij bij Jan van Eyck bestelde en dat op de Tentoonstelling der Vlaamsche Primitieven te Brugge prijkte. De Sint Maartensabdij had menigmaal de ongemeene eer vorstelijke gasten te ontvan gen. In 1408 verbleef er Jan zonder Vrees en dat bezoek was waarschijnlijk niet vreemd aan een geldkwestie. In 1431 deed Isabella van Portugal haar blijden intocht te leper en bracht twee nachten in de abdij door. Dit was eveneens het geval met Karei den Stoute en Margareta van York en waarschijnlijk ook vóór .Maximiliaan van Oostenrijk en Maria van Bourgondië. Onder het Huis van Oostenrijk teekende zich het verval van leper meer en meer af, en Sint-Maarten kwijnde, na een laatste opwel ling, nog gedurende eenigen tijd, en verdween. De 37e en laatste abt, Jan VII Snic, werd in 1561 van zijn functies ontlast en de aankon diging er van werd hem gedaan, op bevel van Filips II, in de kapittelzaal. Ten gevolge van de opheffing der abdij namen de eerste bisschoppen van leper bezit van de gebouwen enhet is onder het bisschop pelijk beheer van den beroemden godgeleerde Jansenius dat de noordelijke vleugel herbouwd werd, waarin het gemeentemuseum, de biblio theek en het archief in 1914 geborgen wer den. Het is deze vleugel en die welke naar het Van den Peereboomplein gekeerd was, welke sommigen onherbouwd zouden willen laten om ze door gewoon bouwwerk te ver vangen. De schoone wandeling, die één der bekoorlijkheden van het klooster uitmaakte, zou aldus verdwijnen. Dit zou een verminking zijn, die zeker af keuring zou vinden bij allen die de roemrijke overblijfselen van het vei leden, die onze gedenkteekens zijn, ongeschonden wenschen te bewaren. Luikenaer. {Touring Club van België) (Suite). Art. 7. Les propriétaires et autres inté ressés ont droit a.une indemnité a charge de I'Etat pour le prejudice que leur occasionnent les restrictions apportées a leurs droits. Ce droit peut donner lieu a plusieurs actions dans le cas t des causes nouvelles de préjudi- ce peuvent être invoquées. A défaut de convention entre les parties, le règlement de l'indemnité se fera judiciaii ement a la detnande des intéressés. Cette demande sera formulée, sous peine de déchéance, dans les deux années a compter du jour oü le gou vernement, par application des alinéas 4 et 7 de l'article 6, aura donné naissance au préjudi- ce en notifiant aux intéressés son retus d'auto riser un acte que ceux ci, en vertu de leurs droits, vóulaient exercer sur le bien grevé de servitude. En cas d'action judiciaire, tous intéressés autres que les demandeurs pourront intervenir dans l'instance ou. a défaut par eux de le faire, être appelés en intervention soit par les de mandeurs ou l'un deux, soit par I'Etat. Au cas oü. düment appelés, ils n'inter- viendraient pas dans l'instance ou n'y feraient pas valoir leurs droits, ils seront déchus de la faculté de demander la réparation du dom mage qu'aurait pu leur causer le refus d'auto- risation. Le propriétaire grevé de la servitude pour- ra exiger de l'Etat, l'acquisition du bien s'il établit que Ia moins-value dont ce bien est affecté dépasse la moitié de sa valeur vénale. L'acquisition par l'Etat peut être exigée même en cas de copropriété ou de concours entre copropriétaires, a la condition que tous les intéressés se soient mis d'accord dans ce cas, les droits d'usufruit seront reportés sur le prix. Art. 8. Dans le cas d'acquisition forcée par l'Etat, la décision défiiitive constatant la transmission de propriété sera transcrite au bureau de la conservation des hypothèques. Cette transcription produira a l'égard des tiers les mêmes effets que la transcription d'un acte de cession. Sous la réserve des dispositions de la piésente loi concernant I'usufruit, l'Etat acquéreur devra, comme en matière de vente, et par application des régies du droit commun respecter tous droits réels existant sur le bien, de même que tous droits personnels de jouis- sance concédés par les cédants ou par leurs auteurs. II sera procédé comme en matière d'expro- priation pour cause d'utilité publique en cequi concerne le paiement du prix par l'Etat et l'envoi de celui-ci en possession du bien. Art. 9. Si le bien frappé de la servitude est grevé d'inscription au profit de créanciers hypothécaires ou privilégiés, les droits de ceux ci seront transportés sur l'indemnité qui, dans ce cas, devra être consignée, sans pré- judice des droits des dits créanciers sur l'im- meuble pour le restant de leur créance. Si, par application de l'article 7, le bien est repris par l'Etat, les droits des mêmes créan ciers seront de plein droit transportés sur le prix, comme en matière d'expropriation pour cause d'utilité publique. Art. 10. Lorsque le détenteur d'un im- meuble, compris dans un site classé, entame des travaux interdits en vertu de l'arrêté royal de classement, le bourgmestre ou le gouverneur peut faire arrêter ces travaux par la force publique. Art. 11. II peut être établi, par acte entre vifs ou testamentaires, des servitudes d'utilité publique au profit des communes, notamment en vue de maintenir la librecirculation de l'air, de réserver des espaces ouverts et d'assurer la conservation et l'embellissement des sites.

HISTORISCHE KRANTEN

Het Ypersch nieuws (1929-1971) | 1932 | | pagina 2