4 - heden deelnemen, zoodat deze vlaginhuldiging een grooten toeloop volk naar Yper zal brcn gen tot groot profijt der plaatselijke nering. M. Bonnet. Ik vind dat een syndicaat van patroons voor een vlaginhuldiging als eerste pficht zon moeten hebben te zien dat zijn fïnancieele middelen het hem toelaten dit zelf te bekostigen. En de vraag, die ons nu onder worpen wordt, gaat dan nog juist uit van de vejeenigingdie het eerst zou moeten gezwegen hgpben in plaats van hulp te vragen. Immers het is deze corporatie die tot nu toe de gouden j^ren gekend heeft en nu nog steeds meer geld veyuient dan alle andere beroepen. Er zijn beenhouwers, die heel goed de prijzen van het vlgesch k nnen en daarbij nog koopwaar van beter kwaiiteit leveren dan de andere, die hun vlgesch verkoopen aan prijzen die oneindig vyschillen met die van andere beenhouwers. Eb het zijn juist deze, die hun vleesch aan dare prijzen verkoopen, die ons nu een toela ge kimen vragen. Voor wat mij betreft, ben ik. er niet voor te vinden iets voor hen te doen. !oest h t een werkersorganisatie zijn, dan ja, maar voor dergelijke vereeniging niet. M. Lemahieu Ik zal zoo ver niet gaan als den heer Bonnet met te beweien dat de been houwers te veel geld gewonnen hebben, doch het zijn menschen die geld bezitten om zelt een viag te kunnen koopen, en er bestaat een vlaamsch spreekwoord dat zegt als men over den kop van den hond kan, dan kan men oo.k over den steett Wij ht-.bben hier ver scftilkge maatschappijen, onder andere de Schonen, die een nieuwe vlag hebben aange kocht zonder daarvoor een toelage aan de stad te vragen. Zij waren reeds heel tevreden dat de stadsoverheid haar die vlag wilde over handigen en ze op het stadhuis ontving. Ik ge loof dat de beenhouwers ons daarvoor even min een toelage moeten vragen. M. Laton. Ik der.k dat deze vraag onder eeü ander oogpunt dient beschouwd te wor den, en dat het er hier met gaat om geld voor een vlag maar alleen om aan de stad de gele ggnheid te bieden haar deel in die feestelijk heden te geven. M. Bonnet. Ik geloof niet dat deze geest, zooals de heer Laton hem voorstelt, in het schrijven van het syndicaat voorkomt. Wan neer de vraag alleen maar het organiseeren van een feest bedoelt, dan ben ik aanstonds bareid om daarvoor een commissie te benoe men die het syndicaat in zijn taak zou helpen, maar ik ga er niet t'akkoord me ie om daarin financieel tusschen te komen. M. Letnahieu. De zienswijze van den heer Laton komt op het zelfde neer. en wij moeten dan maar eenvoudig antwoorden dat wij het syndicaat voor die gelegenheid be danken. M. Vandamme. Zoudt gij denken, Mijn heer de Voorzitter, dat het verleenen eener stadstoelage als voorwaarde gesteld wordt vqpr het inrichten van het feest, en dat dit niét zal doorgaan iniien de stad geen hulp geld verleent Volgens mij is het niet die toelage van 5oo of iooo fr., die de stad zou kannen geven, die in staat is de feestelijk heden meer op te luisteren. M.Sobry. Ik stel voor over die vraag te stammen. Stemmen neen de heeren Missiaen, Letna hieu, Laton, Bonnet, Coutelle, Vandamme ea Sobry onthouden zich de heeren Dela- haye, Vergracht en Vermeulen. 10. Gemeentelijke belasting op het straat ge^riiik Dienstjaar ig3r Hernieuwing. M. Sobry. Den i3 Januari ty3o werd er een belasting op het straatgebruik gestemd voor een termijn van vijf jaren, doch een Koninklijk Besluit liet die taks slechts toe voor een jaar, zoodat wij nu verplicht zijn, om die taks te kunnen innen, nog eens de goedkeuring ervan te vragen voor het dienstjaar ig3i. Efe rol is reeds opgemaakt, maar de sommen zjjn niet kunnen geïnd worden, omdat de goedkeuring dezer belasting voor vijf jaren niet gekomen is. M. Vandamme. Vroeger, wanneer deze taksverordening hier besproken werd, heb ik er tegen gestemd en thans zal ik mijn vroeger standpunt blijven volhouden. Ik zal deze belasting nogmaals niet goedkeuren indien er geen wijzigingen aangebracht worden die ze meer democratisch maken. De heer Voorzitter leest de voorgestelde beraadslaging waarbij besloten wordt deze belasting op het straatgebruik voor het jaar ig3l te hernieuwen, en voegt eraan toe dat deze belasting door den raad gestemd werd en in de stadsbegrooting voorzien is. Hij vraagt hierop deze hernieuwing voor een jaar te willen goedkeuren. Stemmen ja de heeren Missiaen, Lema hieu, Delahaye, Laton, Bonnet, Coutelle en Sobry neen: de heer Vandamme. De heeren Vergracht en Vermeulen onthouden zich. II. Verordening op de straatbelasting Herziening. M. Sobry. Den 3o November ig3i heeft de gemeenteraad een beraadslaging genomen over de straatbelasting die nu berekend wordt in verhouding van het kadastraal inkomen. Deze beraadslaging is echter niet goedge keurd geworden omdat er daarin geen onder scheid gemaakt werd tusschen de bebouwde en de onbebouwde eigendommen. Het artikel zes van bedoelde beraadslaging, bepalende dat de heer ontvanger der Staatsbelastingen gelast is met het innen dezer belasting, kan eveneens niet goedgekeurd worden, daar deze taks door den gemeenteontvanger dient geïnd te worden. Verders moet onze beraadslaging nog volledigd worden met de opgaaf van den financieelen toestand der stad. Wij moeten ons bijgevolg voegen naar de wetten en de voorschriften der hoogere overheid, die eischen dat de gemeentebelasting alleen maar 5o °'e der hoofdsom van de Staatsgrondbe lasting mag bedragen voor de bebouwde en onbebouwde eigendommen gelegen binnen de étadspalen, en 25 van gemelde hoofdsom voor de onbebouwde gronden gelegen buiten de stad. Ik stel dus voor onze vroegere be raadslaging 'volgens de opmeikingen, ons door den heer gouverneur overgemaakt, te wijzigen en in artikel twee te bepalen dat de bebouwde eigendommen en de bouwgronden gelegen binnen de stadspalen zulk n beiast woroen met een bijzondere gemeentebelasting bedragende 5o°/0der hoofdsom van de grond belasting, en de niet gebouwde eigendommen buiten de stadspalen gelegen met 25 °/o van gemelde hoofdsom en verdeis in artikel zes te voorzien dat deze belasting door de zorgen van den heer gemeenteontvanger zal g< ïad worden. M. Bonnet. Ik geloof dat er niet duidelijk werd gezegd welke verandering er aan vorige beraadslaging moet gebracht worden, of is het misschien omdat ik een gewezen bewoner van de taalgrens en slechten vlaming ben. In dien ik het goed verstaan heb, dan moet de gemeentebelasting van 5o °/0 tot op 25 °/0 her leid worden voor de onbebouwde eigendom men buiten de stad gelegen M. Sobry. Ja, wij moeten nu een onder scheid maken tusschen de bebouwde en onbe bouwde eigendommen, hetgeen vroeger niet gedaan werd. De bebouwde en onbebouwde eigendommen binnen de stadspalen worden op gelijken voet gezet en daarvoor mag de ge meentebelasting 5o°/o der Staatsgrnodbelasting bedragen, en voor de onbebouwde eigendom men buiten de stad mag de belasting slechts tot 25 °/o der hoofdsom van Je grondbelasting beloopen. M. Lemahieu. In dien vorm, zooals zij nu wordt voorgesteld, is deze straatbelasting vatbaar voor goedkeuring, daar is geen twijfel aan, doch vroeger was zij dit niet. Ik zal ech ter die taks niet goedkeuren, en ik zal mij onthouden omdat ik liever de oude straattaks had zien behouden. In deze nieuwe taksver ordening zijn er nog verschillige bewoordin gen gebezigd die ik niet kan goedkeuren. M. Bonnet. Iedere verordening is zoo klaar als een inktklad 1 M. Lemahieu. Wanneer wij de cijfers nagaan, stellen wij vast dat de opbrengst dezer belasting merkelijk de som zal overtref fen die daarvoor voorzien werd. In onze stadsbegrooting werd er daarvoor, onder ar tikel 42, de som van 200.000 fr. ingeschreven, maar die belasting zal nu minstens 234.000 fr. opbrengen Het kadastraal inkomen wordt in ronde cijfers,voor de bebouwde en onbebouw de eigendommen samen, op 7 millioen geschat, waarvan 6.3oo.ooo fr. voor de bebouwde en 700.000 fr. voor de onbebouwde eigendom men. Voor de bebouwde eigendommen reke nen wij dat de Staatsbelasting tot 7 of 8 zal bedragen en voor de onbebouwde, alhoe wel dit nog niet juist bepaald is, zal het mis schien ook 8 °/o zijn, hetgeen te samen, aan 8 gerekend, 56o.ooo fr. zou opbrengen. In alle geval zullen de bebouwde eigendommen, zoo wij ze maar aan 7% rekenen, 441.000 fr. opbrengen als hoofdsom voor den Staat. 5o°/0 daarvan maakt reeds een inkomst voor de stad van 220.000 fr. De onbebouwde eigen dommen gerekend aan 8 zullen 56.000 fr. opbrengen voor den Staat, en 25 dezer hoofdsom maakt 14 000 fr. voor de stad. Dit ware dus samen een inkomst van 234.000 fr., doch het zal fineer zijn omdat er in die bewer king geen rekening gehouden werd met het feit dat de onbebouwde eigendommen binnen de stadspalen gelegen ook met 5o zullen belast worden. Thans is deze belasting vat baar voor goedkeuring, maar in de verorde ning zie ik nog tal van uilzonderingen die steeds oorzaak zullen zijn van moeilijkheden. Voorde vorige taks gaven deze uitzonderingen reeds aanleiding tot veel beknibbelingen en nu worden zij opnieuw voorgesteld. Voor wat mij betreft, ik had liever de oude taks behouden gezien, doch ik zal thans tor niet tegen hec voorstel stemmen om reden dat de stad in komsten moet hebben. Ik zou toch al die uit zonderingen willen zien verdwijnen, zooals voor de maatschappijen zonder winstgevend doel. M. Missiaen. Maar dit is verplichtend. M. Lemahieu. De Staat ontslaat ze reeds. Die uitzondering voor de onbebouwde eigendommen uuiten de stadspalen gelegen en min dan een hectare groot kan ik ook niet aannemen. Zoo zou uv. een rijke eigenaar, die buiten de stad een villa bewoont mei een lust hui van min dan een hectare, voor dezen grond van de belasting ontslegen zijn. Dit is niet aannemelijk. M. Sobry. Ware het niet eenvoudiger, zooals de heer schepen Lemahieu het voor stelt, in de verordening slechts drie artikels te voorzien, namelijk een artikel dat het prin ciep der belasting vasisielt, een tweede om het bedrag ervan te bepalen en een derde en laatste arukel om de manier van inning vast te stellen L>ie taksverordeningzou dus luiden als volgt Artikel i. Te rekenen van het dienstjaar iq32 en voor een termijn van vijf achtereen volgende jaren, wordt er ten laste van de per sonen, die op het grondgebied der stad Vper gel. gen onroerende goederen gebiuikeu of exploiteeren, een Dijzondere taks gevestigd, berekend in verhouding met het kadastraal inkomen dezer onroerende goederen, om de wegenisuitgaven, de verlichting en de aige- mecne bcstuurskosten te dekken. Artikel 2. Gezegde belasting is bepaald voor de bebouwde eigendommen en bouw gronden binnen de stadspalen gelegen op 5o °/o der Staatsgrondbelasting van het kadas traal inkomen, en voor de onbebouwde eigendommen buiten de stad op 25 van genoemde Staatsbelasting. Artikel 3. Deze belasting is te betalen door den eigenaar van het onroerend goed binnen de twee maanden na verwittiging hem door den heer gemeenteontvanger toege zonden. Alzoo zouden al de andere artikels ver vallen. M. Missiaen. Indien gij de taksveror- dening op die manier opstek, dan krijgt gij ze in veertien dagen tijd terug om er in te doen bepalen dat sommige eigendommen moeten ontslagen ztjn. Voor wat betreft die uitzonde ring voor gronden van min dan een hectare groot; ik heb er vroeger reeds tegen gestemd en zie er nu nog geen bezwaar in deze bepa ling te zien wegvallen. Doch de scholen, ker ken, enz. moeten van de taks ontslegen worden. M. Sobry. Als er daarvoor geen grondbe lasting bestaat, dan kan de stad daarop ook geen taks van 5o innen, en is het volgens mij nutteloos die uitzondering te vermelden. M .Lemahieu. De kerkgebouwen zijn niet gekadastreerd en dus ook niet belast. M. Sobry. Willen wij beginnen met te stemmen over artikel een zooals ik het voor gesteld heb M. Missiaen. Indien gij de vroegere ver ordening alzoo wilt wijzigen, is dit gansch de basis der belasting veranderen en zal zij nog maals niet goedgekeurd worden. Laat ons eenvoudig de veranderingen eraan brengen die ons door de bestendige afvaardiging opge legd worden, en het overige laten zooals het was. M. Sobry. Ja, dit is mij goed. Er zijn dus maar twee veranderingen, namelijk dat voor de onbebouwde eigendommen buiten de stads palen gelegen de belasting 25 bedraagt der grondbelasting, en dat de gemeenteontvanger met het innen dier taks gelast wordt in plaats van den Staatsontvanger. Ik stel voor dit alzoo goed te keuren. Stemmen jade heeren Missiaen, Delahaye, Laton, Bonnet, Coutelle, Vandamme en Sobry onthouden zich de heeren Lema hieu, Vergracht en Vermeulen. M. Lemahieu. Er is nog een andere verandering aan die verordening te brengen, namelijk de uitzondering voor de onbebouwde eigendommen van min dan een hectare groot en buiten de stadspalen gelegen, die zou moeten vervallen.

HISTORISCHE KRANTEN

Het Ypersch nieuws (1929-1971) | 1932 | | pagina 4