Crédit Foncier de Belgiqne 5 Uitgifte vaii Groadobligatiën M. Missiaen. Ik ben daarmede t'akkoord. M. Sobry. Zoodat het artikel drie onzer vroeger opgemaakte taksverordening gansch wegvalt. Willen wij daarover stemmen Al de raadsleden keuren dit voorstel goed. M. Lemahitu. Gezien de onbebouwde eigendommen binnen de stadspalen gelegen moeten belast zijn zooals de bebouwde, zal er aan het beheer der belastingen moeten aangetoond worden tot waar deze eigendom men gaan. Met dit doel heb ik dit op drie plans doen uitteekenen, en de belangheb benden die zulks wenschen kunnen dit gaan nazien p het plan waarvan een exemplaar zich te hunner beschikking bevindt in de bureelen van den burgerstand en een in htt gemeentesecretariaat. ■iiwnmui •~^V-yrT f tr V5T"_P li T17,pnn—i i I KELTISCH GRONDKREDIET Neamlooze Maatschappij gesticht in 1835 ij INTREST 5 ZUIVER VAN ALLE TEGENWOORDIGE EN TOEKOMENDE LASTEN Die obligatiën uitgegeven door deze maatschappij met een bestaan van bijna 100 Jaar, en beschermd door de SOCIÉTÉ GÉNÉRALE DE BELGIQUE, zijn eene volstrekt zekere plaatsing. Onder meer zijn zij geklasseerd in de portefeuille ▼an de ALGEMEENE SPAAR- en LIJFRENTKAS en van talrijke maatschappijen. ALGEMEEN AGENT WISSELAAR 1. SLJorisstraat, KORTRIJ1C Hypotheekleeningen aan voordeelige voorwaarden. 12. Stedelijk leerwerkhuis Dagkant- school Schorsing. M. Sobry. Na de opmerkingen die in 1929 en 1930 door het Ministerie van Nijver heid en Arbeid over die school gedaan werden, ontvingen we den 12 Mei 1931 vanwege de schooltoezichtster een verslag, waaruit blijkt dat zij, tijdens de verschillige bezoeken die aij aan de dagkantschool bracht, er telkens slechts twee tot vijf leerlingen aanwezig vond op de tien tot veertien die op die verschillige tijdstippen ingeschreven waren, en dat er •onder die aanwezige leerlingen er zich soms nog bevonden die schoolplichtig waren. In dit verslag wordt voorgesteld alle tegemoetko mingen van den Staat vanaf 1 Juli 1930 voor die kantwerkschool te schorsen. Alleen de avondleergangen in kantwerk mogen voort gegeven worden. Gevoig daarop had een onderhoud plaats met een bestuurder van het ministerie en de schepenraad sprak schoon opdat hij bij den minister zou willen aandrin gen om de toelagen voor die school niet te zien verminderen. Den 22 December ig3o werd de begrooting dier school, beloopende tot de som van 55.292 fr., door den gemeen teraad gestema, doch tot op heden werd die begrooting door den minister nog niet goed gekeurd. Voor ig3l werd nogmaals dezelfde som gestemd en den 8 Januari 1932 werd ons de begrooting voor het dienstjaar ig3i uit drukkelijk afgekeurd terug gezonden. Den i3 Januari daarop volgende schreven wij aan den heer Gouverneur dat het den schepenraad pijnlijk getroffen had te vernemen dat er .slechts 27.400 fr. voor die school mocht voor zien zijn, en dat de stad tot op heden met geleen4 geld reeds al de uitgaven gedaan had. Wij herinnerden tevens de begrooting van ig3o voor hec leerwerkhuis en verklaarden bereid te zijn, gezien de weigering van den Staat om nog verdere toelagen te verleenen, de afschaffing der dagkantschool aan den raad voor te stellen, doch drukten de hoop uit, daar de door de stad te goeder trouw gedane betalingen voor onderwijskrachten en school- benoodigheden niet meer konden teruggeëischt worden, dat provincie en Staat deze gedane uitgaven zouden helpen betalen. Nu zijn wij den i5 Februari, er is sedertdien reeds een maand verloopen en nog is er geen geld noch goedkeuring ingekomen. De stad kan dus de gevraagde toelage niet meer verwachten en daarom wordt er thans aan den raad gevraagd de volgende beslissing te nemen Gezien de dagkantschool niet genoeg bijgewoond wordt, gezien de begrootiugen dier school door de bevoegde overheid niet worden goed gekeurd, beslist die school te schorsen totdat een voldoende getal leerlingen zich verbinden de lessen te volgen Dezen namiddag heb ik nog over die zaak een brief ontvangen djp er thans een persoonskwestie van maakt en om die reden niet in openbare zitting mag medegedeeld worden. Om daarvan kennis te kunnen geven, vraag ik dat de openbare zit ting voor eenige oogenblikken zou geheven worden. Verscheidene raadsleden echter verzetten zich daartegen en zijn van oordeel dat dit schrijven nadien in geheime zitting kan mede gedeeld worden. M. Sibry. Wij zullen ons dan in dit geval bij de geldkwestie alleen bepalen. M. Bonnet. De heer Voorzitter is een heel behendige en sluwe mensch wanneer het gaat over ontvangsten. Doch ik zou willen vragen aan den voorzitter van den beheer raad der kantschool, die terzelfdertijd hier onze voorzitter is, wat er gedaan werd om de school te bevolken. Zoo die school niet meer leerlingen telt, dan heeft de onderwijzeres daarin geen schuld maar wel de beheerraad. Inlichtingen over geld, jaarwedden en loonen, die vindt ge zooveel als ge wilt in den bundel, maar een verslag over de werking van den beheerraad, daarvan is er niets te vinden. Ik herinner mij dat de raad hier vroeger den wensch heeft uitgedrukt dat de nieuwe be heerraad zou uitzien naar doeltreffende pro pagandamiddelen om de school te bevolken. Doch wii bestatigen dat er niets gedaan noch verwezenlijkt werd van de goede wenken die hier nochtans talrijk gegeven werden. Sedert zijn bestaan heeft de beheerraad dier school slechts tweemaal vergaderd, en de laatste maal dat hij bijeenkwam 't was uitsluitend maar om de begrooting op te maken. Op die manier, wanneer een beheerraad maar alzoo zijn plichten verstaat, moeten al de scholen verdwijnen Daarvan zijt gij, beheerraad, de schuldige, uwe vooruitzichten waren niet de school vooruit te helpen maar veeleer ze in den grond te boren om daarnevens een uwer katholieke, confessionneele scholen in de plaats te stellen. We hebben dit voorzien, en wat we voorspeld hebben is gebeurd. Daarom wensch ik thans te weten waarom de beheer raad niets gedaan heeft om onze officieele school te bevolken. Had hij zijn plicht moeten doen, dan ware al dit schrijven nutteloos en zouden er geen zulke 'ongunstige verslagen ingekomen zijn. Erië hiér te Yper plaats voor een kantschool, zij kan leerlingen genoeg bezitten, maar daarvoor moet er aan het hoofd ervan een beheerraad staan waar leven achter zit, die werkt en de belangen der school behartigt zooals het moet. M. Vandamme. Ik denk kort te zijn, maar ik wensch toch te antwoorden aan den heer Bonnet en hem te zeggen dat noch de beheerraad noch anderen in den bestaanden toestand eenige schuld hebben. Het kantwerk is geen beroep meer voor de toekomst, de kanten worden niet meer gedregen. Dit ver val is niet alleen eigen aan die school, maar al de kantscholen bevinden zich in denzelfden toestand. Tegenwoordig k?n men geen kant werksters meer vinden, en ik mag u hier stel lig verzekeren dat de confessionneele kant school, onder opzicht van het getal leerlingen, niet meer bevoordeeligd is geweest als de officieele school. M. Bonnet. Ik moet doen opmerken aan mijn eerwaardigen collega,... M. Vandamme. Ik ben nog geen pastoor (gelach). M. Bonnetden heer Vandamme, dat mijne vraag niet tot hem maar tot den heer voorzitter van den raad gericht was. Moest het waar zijn wat de heer Van damme zegt, dat men geen leerlingen meer vindt, dan zou dit ook het geval moeten zijn voor het leerwerkhuis en de kantschool der vrije inrichtingen. En als wij hier dan besta tigen dat, nevens de bestaande stadsschool, nog een andere school gesticht wordt, hoe kunnen wij dan uwe weeklacht gegrond vin den We zien integendeel dat uie kantschool geen materiaal genoeg bezit en dat zij dat, om al haar leerlingen te kunnen gerieven, moet gaan leenen bij andere inrichtingen. Te Belle, in 't Noorden van Frankrijk, op eenige uren van hier, bestaat er een dergelijke school en daar zijn er te veel leerkrachten. Waarom zou dat hier ook het geval niet kun nen zijn De heer Vandamme zegt dat er geen kanten meer gedregen worden, doch we weten allen dat de meisjes nog graag een kantje dragen aan haar onderrokje of combinaison en dat, indien zij dit kantje zelf kunnen maken, het voor haar een veel grooter waarde heeft. M. Vandamme. Elders vindt men ook geen leerlingen meer voor het aanleeren van kant. De heer Bonnet, als secretaris eener arbeiders-organisatie, moet dit nochtans we ten. Het kantwerk is niet winstgevend en geen beroep meer voor de toekomst. De echte kant moet achteruit wijken voor de kant door de machines gemaakt waartegen de handenar beid niet kan mededingen in zake prijs. Vraagt maar aan de jonge meisjes om kant te maken, niet een die het nog zal willen doen daar een ganschen dag gebogen zitten over het kussen om de boutjes te hanteeren. M. Missiaen. Over het belang of de nood zakelijkheid dier school wil ik hier niet discu- teeren. Doch e* n feit staat vast, en 't is dat, alswanneer de stadsschool aan 't verdwijnen is, er hier eenige meters verder een nieuwe school gesticht wordt en dat de katholieke raadsleden er seffens voor te vinden zijn die school een toelage te verleenen In den Openbaren Onderstand krijgen we regelmatig aanvragen om kussens te koopen voor de leer lingen die dit niet zelf kunnen bekostigen, dit is toch wel een bewijs dat die school leerlin gen heeft. Indien er iemand is die niet ver wonderd was over den brief waarin de af schaffingder stadsschool gevraagd wordt dan is het wel ik. Immers ik heb het reeds sedert twee jaar voorspeld dat die school zou afge schaft worden indien er niet gewerkt werd om ze meer te bevolken. Het is ook ik niet die zal verlangen dat de stad groote uitgaven zou doen voor het officieel onderwijs, wanneer het werkelijk blijkt dat dit gansch nutteloos is. De heer Bonnet echter is mis wanneer hij zich tot den beheerraad der school wendt, het is immers de voorzitter die den beheerraad moet bijeenroepen. De beheerraad is niet bijeenge komen. de voorzitter heeft hem zelfs niet bij eengeroepen wanneer die ongunstige voorstel len inkwamen, en nu komt hij hier met een voorstel voor den gemeenteraad om de school af te schaffen. Dit is dus met opgezetten wil gehandeld om die school in den grond te bo ren. Wanneer hier, weinige stonden geledeD, de verlenging van het jachtrecht besproken werd, heeft de heer voorzitter gezegd dat dit het laatste jaar van ons mandaat was. Om diezelfde reden vraag ik dat de raad thans ook geen gevolg zou geven aan het voorstel door den voorzitter gedaan, zelfs al moest de stad daarvoor nog groote kosten opofferen. Ik stel voor dat wij het aan den nieuwen gemeenteraad zouden overlaten te oordeelen zoo die school ja of neen moet afgeschaft worden. Intusschentijd zou de voorzitter van den beheerraad dier school ofwel zijn ambt moeten neerleggen, ofwel de noodige werking doen om leerlingen voor die school te beko men. Thans wordt voorgesteld die school te schorsen totdat een voldoende getal leerlingen zich laten inschrijven. Is het nu wel mogelijk leerlingen te bekomen voor een school die ge schorst is en meent ge werkelijk toelagen te bekomen van den Staat voor een school die niet meer bestaat? Willen wij dit doel bereiken, dan moeten wij dus de school laten bestaan en al het mogelijke doen om ze meer te bevolken. En dat moet mogelijk zijn, gezien de concur- reerende school wel leerlingen heeft, ofwel dan bedriegen ze ons in den Openbaren On derstand wanneer ze vragen om kussens te bekomen voor de onbegoede leerlingen. Bij die vragen zijn zelfs naam en toenaam der leerlingen vermeld, het moet dan wel zijn dat het waar is, ofwel dan moeten ze ons leelijk bedriegen. M. Vandamme. Gij moet de zaken niet verkeerd voorstellen. In de avondschool, daar zijn er leerlingen genoeg, zooals ten an dere in die van de stad, maar voor hare dag kantschool bezit die confessionneele school niet meer leerlingen dan die van de stads school. Gij moet niet spreken van bedriegen, M. Missiaen, want gij zijt den man niet om u te laten bedriegen. M. Missiaen. Warneer het maar voor de avondschool is, dan heeft de Commissie van Openbaren Onderstand er geen belang bij kussens te geven. M. Vandamme.Jawel, want het zijn kinde ren van onbegoede werkersgezinnen die even veel uwe belangstelling verdienen als de an dere. Die leerlingen der avondlessen zijn meest allen kinderen beneden de veertien jaar die binst den dag in school moeten zijn. M. Delahaye. Die vraag leid ons op poli tiek terrein, doch ik wil antwoorden aan de heeren Bonnet en Missiaen wanneer zij spre ken over de werking van den beheerraad. Het bevolken der dagklassen in een beroepschool is het werk meest van al van de onderwijzers en bestuurder zelf der school, en ik moet be kennen dat dit werk in de school der Rijsel- straat wel gedaan is. Wat de heer Vandamne daar straks zegde is waar. Zegt maar aan de ouders dat zij hunne kinders moeten leeren.

HISTORISCHE KRANTEN

Het Ypersch nieuws (1929-1971) | 1932 | | pagina 5