Crédit Foncier de Belgiqoe
Gemeenteraad van Yper
Het Comediespel herbegint
4
Verslag der Zitting van 6 Juni 1932
BELGISCH GRONDKREDIET
laimlooza Maatschappij gaslicht ia 1835
Uitgifte van Grondobligatiën
BANQUEdeCOURTRAI
De zitting wordt te 17 u. 5 geopend. Zijn
tegenwoordig de heeren Sobry, burge
meester-voorzitter Lemahieu en Delahaye,
schepenen Capoen, Laton, Soete, Missiaen,
Bonnet, Coutelle, Vergracht en Vandamme,
raadsleden Versailles, secretaris.
Een talrijk publiek vervult de raadszaal en
er wordt dadelijk opgemerkt dat de heer
M issiaen, schepen van finarc;èn, zijne ge
wone plaats tusschen den heer Burgemeester
en den heer schepen Lemahieu niet heeft in
genomen, maar op zijn vroegere plaats van
gemeenteraadslid nevens zijn collega Bonnet
is gaan zitten.
I. Proces verbaal der zitting van 9 Mei
ig3a.
De heer secretaris geeft lezing van dit
proces verbaal dat geen opmerkingen uitlokt
en door den heer Voorzitter goedgekeurd
wordt verklaard.
M. Missiaen. Het zal den gemeenteraad
misschien verwonderen dat de schepen van
financiën niet op zijne plaats zit van schepen
maar wel op die van gemeenteraadslid. Daar
ik een eitje te pellen heb met mijne collega's
van het schepencollege, heb ik gemeend dat
ik voor vandaag mijne plaats van schepen
niet mocht innemen. Ik heb echter ook nog
een mededeeling te doen aan den raad.
Sedert mijne benoeming van senator, is hét
mij niet mogelijk geweest de zittingen van het
schepencollege bij te wonen. Had ik in de
gelegenheid geweest zijn laatste zitting bij te
wonen, dan zou de dagorde van vandaag
anders opgesteld geweest zijn. Punt vijftien
der dagorde zou punt twee geworden zijn en
het had ook op een andere manier gt libelleerd
geweest. Van mijn recht van gemeenteraads
lid gebruik makende, heb ik aan het schepen
college een brief geschreven om een punt op
de dagorde te doen plaatsen. En dit moest
gedaan zijn, maar niet, zooals nu, in termen
die niets zeggen. Ware het niet dat het
meerendeel der raadsleden weten waarover
mijne ondervraging loopt, zou met de dag
orde, zooals ze nu is opgesteld, niemand ge
weten hebben wat er daardoor bedoeld wordt.
Immers, volgens mijn brief, moest punt twee
der dagorde als volgt vermeld geweest zijn
Ondervraging van den heer schepen Missiaen
aan den burgemeester over zijne uitdagende
houding tegenover de socialistische partij
tjjdens hare feestelijkheden van 29 Mei li.
Volgens de wet moest dit punt in dien zin op
de dagorde geplaatst zijn.
M. Sobry Ik vraag aan den heer sche
pen Missiaen te wachten tot wij aan dit punt
onzer dagorde gekomen zijn.
De heer Missiaen echter gaat voort met
spreken.
M. Sobry. Mijnheer Missiaen, gij hebt
het woord niet.
M. Missiaen. Dat ik het woord hebbe of
niet, niemand zal mij beletten mijn gedacht
te zeggen.
M. Sobry. Mijnheer Missiaen, ik roep u
tot de orde.
M. Missiaen. Gij hebt mij vroeger reeds
de groote eer aangedaan mij door de recht
bank te doen veroordeelen omdat ik hier ge
zegd had dat ik het gezag van zoo een burge
meester als gij niet-erkende...
M. Sobry. Mijnheer Missiaen, ik vraag
dat gij zoudt zwijgen.
M. Missiaen Doch het beroepshof heeft
er anders over geoordeeld. Als senateur zal
ik thans zeggen wat ik te zeggen heb en
niemand zal mij dit beletten.
M .Sobry. Het is het schepencollege dat
te beslissen heeft in welke orde de punten op
de dagorde moeten gebracht worden, en de
raad heeft het recht niet te beletten dat deze
punten in hunne orde besproken worden.
De heer Missiaen gaat onophoudend en
t tergend voort met spreken.
M. Sobry, bellend. Mijnheer Missiaen,
ik roep u voor de tweede maal tot de orde.
Niettegenstaande alles vervolgt de heer
Missiaen zijne rede en weigert aan de bevelen
van den heer Voorzitter te gehoorzamen.
Opeens staat de heer Voorzitter recht en
zegt de zitting is geheven.
De andere raadsleden volgen zijn voorbeeld
en de heer Missiaen, zijne papieren verzame
lende, zegt nog tot het publiek het is voor
de volgende maal.
Het publiek, bedrogen in zijne verwachtin
gen van een interessante en bewogen zitting
bij te wonen, verlaat eveneens de zaal terwijl
het druk deze onverwachte wending en nog
meer onverwachten uitslag bespreekt. Gansch
het spel duurde enkel een tiental minuten.
INTREST 5 ZUIVER VAN
ALLE TEGENWOORDIGE
EN TOEKOMENDE LASTEN
Die obligatiën uitgegeven door deze maatschappij
met een bestaan van bijna 100 Jaar, en beschermd
door de SOCIÉTÉ GÉNÉRALE DE BELGIQUE,
zijn eene volstrekt zekere plaatsing.
Onder meer zijn zij geklasseerd in de portefeuille
van de ALGEMEENE SPAAR- en LIJFRENTKAS
en van talrijke maatschappijen.
AGENTSCHAP
Naamlooze Vennootschap gesticht In 1873
YPER
Hypotheekleningen aan voordeelige voorwaarden.
Verleden week hebben wij over de zooge
zegde incidenten, die Zondag 29 Mei alhier
op de Groote Markc plaats hadden en die
mogelijks wel door zekere wanordesnehters
met opzet uitgelokt werden, niet gesproken,
omdat wij alsdan in de meening waren dat
gansch de ware toedracht over deze spijtige
zaak zou gebleken zijn uit de bespreking die
er over moest plaats hebben tijdens de ge
meenteraadszitting van Maandag laatst.
Doch, tengevolge der ongehoord gemeene
en uitdagende houding van den heer Schepen
Missiaen, die hier gansch alleen de meester
schijnt te willen spelen en alle gezag van
anderen ontkent, die de meest elementaire
begrippen van welvoeglijkheid over het hoofd
ziet, heeft de heer Burgemeester met recht
en reden het eenig middel moeten gebruiken
dat hem nog overbleef om den heer Missiaen
te doen zwijgen, namelijk de zitting van den
gemeenteraad opheffen.
Reeds vóór de zitting zag men dat er iets
ongewoons op gang was, het publiek was
talrijker dan ooit opgekomen en verdrong zich
vóór de ingangsdeur der raadszaal juist zooals
ten tijde der eerste zittingen van den raad na
de laatste gemeentekiezingen. Bij het binnen
treden der zaal, bemeikte men ook dadelijk
dat de heer Missiaen zijne plaats van ge
meenteraadslid terug had ingenomen, en velen
dachten reeds dat hij zijn ontslag als schepen
van financiën zou indienen en aan zijn wedde
van 5ooo fr. als schepen zou vaarwel zeggen,
daar hij nu sedert zijne benoeming tot senator
een veel hoogere jaarwedde verzekerd is,
namelijk 25.200 fr.
De uitleg dezer verandering van plaats liet
zich niet lang wachten en was echter heel
anders dan hetgeen velen gedacht hadden.
Het was de heer Missiaen zelf die, zonder,
het woord gevraagd te hebben, er den uitleg
van gaf. Zonder zelfs een voorstel te doen om
bij hoogdringendheid de volgorde der dagorde
te wijzigen, begon hij, seffens na de goecjkeu
ring van het proces-verbaal der laatste zitting,
de bespreking van het laatste punt der dag
orde, en noch de opmerking dat hij het woord
niet had, noch de vraag om met die bespre
king nog wat te wachten, noch de herhaalde
tot de orde roepingen, noch het bellen van
den heer Burgemeester vermochten niet den
woordenvloed van den heer Missiaen tegen
te houden. Integendeel, hij ging maar steeds
moedwillig en uitdagend voort totdat de
zitting geheven werd.
Wie er hier in deze zaak gelijk of ongelijk
heeft, daarover zullen onze lezers best zelf
kunnen oordeelen nadat wij hen het volgende,
dat wij zelf nadien uit goede bron vernamen,
zullen kenbaar gemaakt hebben. De dagorde
der zitting van verleden Maandag was reeds
sedert meer dan een week opgemaakt en de
gemeenteraad had den Maandag 3o Mei reeds
moeten vergaderen om de talrijke administra
tieve punten, die op de dagorde voorkomen,
te bespreken. Doch het is uit welwillendheid
en om den heer Missiaen toe te laten ervan
kennis te nemen, dat het schepencollege de
zitting van den gemeenteraad nog voor acht
dagen uitgesteld heeft in de hoop dat de heer
Missiaen zich zou gewaardigd hebben de
eerstvolgende zitting van het schepencollege
bij te wonen. Het was echter te vergeefs en
niettegenstaande, op aanvraag van den heer
Missiaen zelf en om hem aangenaam te zijn,
de zittingen van het schepencollege thans op
den Maandag in plaats van den Woensdag
gesteld zijn, is de heer Missiaen in het sche
pencollege niet meer verschenen en heeft hij
dus aan het opstellen der dagorde geen deel
genomen. In den loop echter dezer laatste
week kwam er bij het schepencollege een
brief toe van den heer Missiaen die vroeg
om een nieuw punt, namelijk zijne beruchte
interpellatie, op de dagorde te plaatsen. Aan
die vraag werd voldoening gegeven en, juist
zooals de laatst aangekomene ook de laatste
moet' bediend worden, hetgeen heel natuurlijk
is, werd die ondervraging achteraan de reeds
opgemaakte dagorde geplaatst. En dit is het
geen den heer Missiaen zoczeer mishaagd
heeft. Zijne ondervraging is, volgens hem,
veel belangrijker dan de bestuurszaken der
stad en moest vooruit en vóór alles bespro
ken worden. Dit is hetgeen hij, op de meest
onbeschofte manier, kost wat kost, heeft willen
bereiken. Voor hem moet alles wijken, buiten
hem bestaat er niemand en in zijn hoovaardij
waant hij zich reeds den burgemeester van
Yper. En nochtans, hij is het nog niet.
Doch het spijtigste van geheel die opgezette
en gezochte comedie, is dat tal van belang
rijke administratieve punten zijn moeten uit
gesteld worden, en wie weet voor hoelang,
want dit spelletje zou nog wat kunnen aan
slepen zoo de heer Missiaen voort weigert
wat verstandiger en redelijker te handelen.
En daarna, wanneer de stadszaken opnieuw
ontredderd zullen zijn, dan zal de schuld van
alles nogmaals geworpen zijn op den nek van
het schepencollege, waarvan de beer Missiaen
deel uitmaakt doch waarvan hij, sedert hij
senator is geworden, niet eens de zittingen
nog bijwoont, alhoewel hij voort zijne wedde
van schepen trekt.
De toekomst zal uitwijzen tot waar dit spel
van den heer Missiaen, die hier steeds de
hoofdrol speelt en als comediant reeds een
zekere vermaardheid verworven heeft, ons
zal leiden en hoe lang het nog zal blijven
duren. Water ook van zij, is het met gewet
tigde verontwaardiging dat alle rechtgeaarde
en weldenkende Yperlingen deze ongehoorde
houding van den heer Missiaen vernomen
hebben en gevoelen zij een zekeren afkeer
voor de ongemanierdheid waarmede hij bru
taalweg de normale behandeling der dagorde
van den gemeenteraad heeft willen beletten.
Allen zijn dan ook van oordeel dat de heer
Burgemeester, door het opheffen der zitting,
blijk heeft gegeven van veel tact en wijs
beleid.
Wat nu de eigenlijke wanordelijkheden be
treft, die op Zondag 29 Mei plaats hadden