IN DEN STORM Maison Gérard Salon de Coiffure Y ordre oaasoas 2 Ten bureele dezer kan men de voor gaande nummers met het mengelwerk bekomen. 27, Rue au Beurre, Ypres - Téi. 288 pour Dames Mengelwerk v;*u Hel Yparsche» Nr 7 Roman door A. ÖRULEZ (Vervolg) André 1 leef sprakeloos met het hoofd op de handen lustend. Hijzagde slachting niet, hij zag het jong bloed riet vloeien, hij had de geestdrift voelen opwellen, bewonderde die kranige kerels en. hij had meê»ewild De zang en de afgemeten, gelijkvallende stap der krijgers stierf stadswaarts weg en langzaam trad de duisternis in, terwijl de straat weer daverde onder het geweldig bot sen der munitiewagens en zwaargtladen lor ries. Reeds gedacht aan dat fluiten en zingen, Mr Claes Hoezoo Meent ge dat ze dat doen uit korrftner- loosheid Denk ik toch. Ik niet. Als de vrees knelt en de angst nijpt en men er niet door verlamd wordt, dan neuriet men een deuntje of fluit men een wijs je, en als men met velen bijeen is, haalt men het erdoor. Dat geelt afleiding, men denkt aan iets anders. Heb ik ook al ondervonden I bevestigde Mr Claes, en begon zelf te neuriën. Wilt ge hier vernachten, Mr Claes Dank u, dank u, 'k moet nog te Poperin ghe een zaakje afhandelen en ik trek door Zooals ge verkiest. Terwijl ze voor de deur afscheid namen, vatte de gezichteinder langs Zillebeke en Zon- nebeke, bij tusschenpoozen vuur, bij de los branding van 't zwaar geschut of werd op verschillige plaatsen enkele oogenblikken klaar verlicht, door boogschietende lichpijlen die, ten gronde gevallen, met een paar stuip trekkingen doodvlamden. En in de duisternis kwamen nieuwe, lange rijen gebochelde schim men, per vier, zwaar aangestapt, verdwenen nu zwijgend stadswaarts, om zich verder dan, met kloppend hart en gespannen spieren, langs kleine kronkelwegen en loopgraven in <ien grond te gaan verbergen en wacht te hou den vóór den vijand. Hoofdstuk IV. De toestand der geallieerden rond Yper was eea oogenblik zeer akelig geweest. Bij iedereen was de angstige uitdrukking va 1 't gelaat nog versterkt, iedereen vreesde dat het brutaal geweld, waarmede de vijand te wei k ging, de lijn zou doorhakKen en 't belgisch grondgebied gansch innemen. Op dat oogenblik werd generaal Foch, de knappe bevelhebber van het 9^ fransche leger korps, belast met de noodige schikkingen om, langs die zijde, den akeligen toestand te red den. Het 1® britsch leger, dat geweldig te lij den kreeg onder de verwoede duitsche aan vallen, liet den moed verloren gaan en begon te wijken. Hij gaf het uitdrukkelijkbevelstand te houden, deed de verbinding met het gie legerkorps herstellen, bracht de noodige ver sterkingen aan en de legers bleven pal. Maar de vijand, die ten eiken prijze wilde door dringen, om de kust gansch te bemach tigen kon zijn doel even goed bereiken zonder de stad rechtstreeks aan te vallen. Daarom begon hij eene wanhopige drukking uit te oefenen op de twee schakels van den Yperschen insprong, en vandaar konden al de verbindingspunten der verbondenen onder het kruisvuur zijner vuurmonden gehouden wor den. Daaruit volgde een helsch gevecht, gepaard net een ongeëvenaaard bombardement. De legerbenden waren in gedurige beweging, op en afde straten schrokten en de huizen daver den zonder ophouden door 't gebots der zware vrachtautos de lucht dreunde door 't onop houdend geschot de ambulantiewagers snor den dag in nacht met volle lading voorbij. De menschen leefden in eene voortdurende bange gejaagdheid, die 't hart deed ineenkrimpen van angstige onzekerheid. Al de pogingen van den vijand hadden ech ter geen ander uitwerksel dan de vernielingen het bloedbad te verruimen. Uit verbiitering en wraaklust schoten de vijandelijke kanonnen dan ook weer verder, zoodat zij in de nabij heid van het huis Terdam 01 k reeds schade aanrichtten n de enk-.le bewoners van 't ge hucht een schuilplaais deden zoeken in de kelders van 't Gesticht, als de vlaag o vei kwam. Opgejaagd als wild, verplicht zich onder den grond te bergen, beroofd van rust, geprikkeld door behoudsgezindheid, maar ontzenuwd door den angst van 't doodsgevaar, werden die menschen vaak gansch moedeloos Toen André daarbij nog gezien had welke ellendige mensch nwrakken men in 't Ge stichtshospitaal binnenbracht, hoe men vleesch scheurde en kerfde, beenderen doorzaagde, armen en voeten afsneed, lichamen toenaaide en al de overblijfsels in emmers en kuipen bijeengooide, kreeg hij er een walg aan. Zijne geestdrift stierf weg en de afschuw greep hem aan. En zijne verbeelding voerde hem steeds verder bij 't aanschouwen van de altijd toene mende beweging langs den steenweg. Altijd maar nieuwe legers die optrok-cen, en ver minkt en vtrdund teiugkwamen altijd maar toevoer van oorlogstuig: kanonnen, munitie en sperwerk. Altijd meer vliegtuigen in de lucht, meer geschut op 't front, meer gr kwet sten lai gs de baan. Hoe konden er, na die htl-che slachtingen, nog menschen overblij ven op die vuurlijn Intusschen had "hij in de kelders kennis gemaakt met de erkele nieuwe buren, die zij gevonden hadden en met een zeer interessant gezflschap van enkele menschen, die dienst deden en hulp boden aan burgers en gekwet sten in 'c gesticht van 't H. Hert Vader Bertyn speelde er bakker, zijne vrouw boerin, zijn zoon knecht en zijne doch ter kokin. De heer Delager voerde bestuur over dit volk, en 's avonds kwamen daarbij, in de groote ruime keuken, Eerweerde Heer Vansomeren, geestelijke bestuurder en Eerw. Heer Dupont, krijgsaalmoezenier. Er wierden daar vluchtelingen geherbergd en geholpen voc r de afreis, gekwetsten verzorgd, dooden begiaven.en schuilplaats verleend in de kel ders aan de buren. Iu de stille avonden werden de gebeurte nissen van den dag besproken en tusschenin wel een kaartje gespeeld. De E H. Vansomeren was een sombere overweger, die diep nadacht vooraleer te spreken, groote blauwe wolken uit zijne lange pijp blies, en dan, achterover leunend in zijn zetel, zijne meening uitte. De aalmoezenier, nog jong, was steeds opgeruimd en joviaal, zelfs in de slechtste uren, en deed zijn kollega met de anderen meelachen, als hij op 't punt stond aan sombere gepeinzen toe te geven. Daar hij krijgsaalmoezenier was, en bijgevolg best ingelicht, werd hem iederen avond het jongste r.ieuws gevraagd. André Terdam trad op, tusschenhen beiden, als derde gestu deerd element, om het al te zware pessimisme van den Proost, zooals men hem noemde, te temperen door 't beredeneeren van de te voortvluchtige, opgewekte geestdrift, van den aalmoezenier. De anderen waren enkel luiste raars en vader Terdam, kwam er niet tus- schen, daar hij 's avonds liever thuis bleef. Zekeren avond, na zijn terugkeer uit de stad, die hij bij kalmte regelmatig bezocht, zat de Proost bij 't intreden van André Ter dam, weer te jammeren over den onuitkome- lijken toestand. De Duitschers, meende hij, schieten bij ieder bombardement met meer en zwaar- der stukken en ten slotte zullen zij er toch door geraken. De stad is maar een puinhoop meer en benevens de ontelbare soldaten, die getrof- fen worden, groeit het aantal gekwetste of gedoode burgers eiken dag aan gisteren waren er weer negen Terwijl haar man brood ging halen werd vrouw Delsalle met hare drie kinderen begraven onder haar huisje op de Kruisstraat, werd een vluchte- linge doodgeslagen naast haar kind dat pas zes dagen oud was een kind van drie jaar werd doodelijk getroffen terwijl zijn vader, die de twee armen van 't lijf gerukt kreeg, bij zijn huilend zoor,t|e lag dood te bloeden het lijk van den zoon Bockaert heb ik hier- heen doen brengen omdat de vader zou zin- neloos geworden zijn, in zijn kelder, naast het overblijfsel van zijn eenigen steun Eene andere vluchtelinge had pas haar kind gebaard, toen haar man aan 't hoofd getrof- fen werd door een granaatscherf en naast haar bezweek. Wat gruwelen Wat gru- welen 't Is afschuwelijk wreed jammerden de anderen, terwijl de vrouwen een traan weg pinkten, een gebed prevelden voor de over ledenen en een ander om gespaard te blijven. En als ze erdoor heen boren zal 't nog erger zijn zuchte de Prcost, terwijl hij neer slachtig eene nieuwe pijp stopte.Wat zegt gij, M. André Dat het uitermate betreurenswaardig is. Eerwaarde, maar vindt Ge niet, dat die men schen, voornamelijk met kleine kinderen, of in gezegenden staat daar op hunne plaats niet waren Zij kunnenhun inboedel niet vrijwaren, zij kunnen geene hulp bieden aan de krijgsver richtingen, en zij geven hun leven nutteloos P'ijs De vijand doet al wat hij kan om zijne tegenstrevers klein te krijgen en de bevolking krijgt er, jammer genoeg, al te zeer haar deel van. Op dat oogenblik trad de aalmoezenier bin nen, flink uitgedost in zijn nituw militair kostuum. (Vervolg te naaste week). Ondulations Permanentes Garanties Mise en Plis Teinture au Henné - PARFUMS AU POIDS - Grand choix de Parfums et Fantaisies.

HISTORISCHE KRANTEN

Het Ypersch nieuws (1929-1971) | 1932 | | pagina 10