IN DEN STORM «1» flILLIS-DEVOS, 8, Rijselstraat, 8, ÏPER fl»|RGR0WE_AFSU6 R*een™Se^^SBERT r.e°o!,"0oats GROOTE VEERTIENDAAGSGHE Van Zondag 16 tot Dinsdag 1 November Ten bureele dezer kan men de voor gaande nummers met het mengelwerk bekomen. Mengelwerk van Het Ypersche» Nr i3 IN TIET WELGEKEND HUIS Lederen VestenDames-mant els in chrome iste heusPélérinen, Kinderhoedjes Gefourreerde Handschoenen, Salopetten, Rijbroeken voor moto en sportliefhebbers Alle artikelen in geoliede stoffen voor jagers Altijd in magazijn al de laatste nieuwigheden fl Een GESCHENK aan ieder hooper HUIS VAN VERTROUWEN's Zondags gansch den dag open. Roman door A. BRULEZ (Vervolg) Zij ademden vrijer toen zij aan den Vlamer tingschen Steenweg de brug over waren. Pas waren zij echter vijftig meters voorbij of zij lieten zich plotselings plat ten gronde vallen, bij het hoortn van een' snorrend gerucht dat een zwaren obus aankondigde in hunne rich ting. Een engelsche auto, die in dolle vaart aangestormd kwam, was juist 't kanaal over, toen een ontzaglijke granaat openspatte aan den hoek der brug. Nieuwsgierig rechtten de jongelieden het hoofd op en Laui a slaakte weer een scherpen gil terwijl zij sprakeloos met den vinger wees. God 1... uitte André met eene gruwbe- weging, zij 1 Achter in de auto. die voorbij gesnord was, bengelden de rompen van de twee engelsche officieren, die hen hadden willen meênemen, de eene zonder hoofd, de andere met een vormeloozen vleeschklomp tusschen de schou ders. Het warme bloed besprenkelde de straat steenen, terwijl de gelei Ier, ongedeerd, maar onbewust der ijselijke ramp, in dolle vaart verder reed. Niet bij machte onmiddellijk verder te gaan liet Laura zich op een grasterpje langs de baan nederzinken en weende, André, die zelf moeilijk een krop uit de keel duwde, legde zachtjes dehand opharenschouder en troostte: Kom, Laura, 't gevaar is voorbij 1 We zijn bijna thuis en ge ziet dat het best is er te blijven Ach, André, ik ween niet om 't gevaar. Maar kan een mensch, die dat alles niet met eigen oogen heeft gezien, zich voorstellen dat zoo iets mogelijk is Is dat ï.u ooi log Ja,... dat is ooilog Wat hebben die mer-schen toch misdaan om zoo gebeuld, verminkt, vei moord te wor den Inderdaad wat hebben zij misdaan 5t Is om ervan te griezelen, als inen alles over denkt. En dat er in onze beschaafde 20' eeuw nog zulke slachtingen en vandalenwerken toe gelaten zijn. De onb schaafde volkeren doen dat niet 1 Zoudt ge nog willen meêstrijden Strijden ja. Maa' dat is immers niet strijden, dat is moorden. Om u, mijn vader eD al de menschen die hier nog wonen vei dost te zien op den kortst mogelijken tijd, had ik ge- wenscht, met al wie maar de wapens kan dra gen, ingelijfd te zijn. Maar wat zou het hel pen, wat kunnen wij, ai me geweerdragers, tegen zulke moordtuigen 't Is ook beter zoo zuchtte Laura. Wat vroeg hij verbaasd. Dat gij er niet bij zijt André bleef een oogenblik veistomd staan, met de vraag op de lippen waarom Maar hij voorzag plotselings al de gevolgen die zijne vraag en het antwoord daarop zouden uitlekken raadde wat er in dit ineisjeshart omging en wendde 't gesprek af Zie eens ginder, wat een tegenstelling Waar Daar, op den hoek der kruisstraat, schiet een fransch kanon zijne granaten naar den vijand hier wat nader, in de weide van den Posthoorn spelen Tommies een partij voetbal alsof het een eenvoudigen zondag ware, en daar, op enkele honderd meters verder, staan andere engelsche soldaten stijf rond een graf, terwijl de soldaat priester er zegenend de hand over uitstrekt God weet hoevelen er in dat graf opeen gestapeld liggen, en degenen die schieten en de anderen die spelen, denken niet eens aan de dooden 1 Kom, we gaan nu spoedig naar huis, wij zijn lang uitgebleven en men mocht ongerust worden Aan de poort gekomen, hield zij een oogen blik zijne hand vast en zegde, schier smeekend: Als er langs hier gebombardeerd wordt, moet Gij met uw vader in de kelders komen schuilen 't ware zelfs voorzichtiger er alle dagen te komen slapen, er is nog plaats Hij keek haar een oogenblik dankbaar en vriendelijk in de oogen, doch wendde schie lijk den blik weer af. Andié smeekte zij, aarzelend. Verrast, bang te veel te vernemen, keek hij haar terug aan, met angstigen ernst. Laura Stel uw leven niet nutteloos bloot Ik ben voorzichtig 1 gaf hij onrustig ten antwoord. Kom in de kelders, smeekte zij verder, ik beef als ik er aan denk dat Gij... en uw vader. in zoo'n broos huisje woont Ik ben u mijne iedding schuldig, in u vond ik een goeden viiend, toen ik mij zoo droevig, zoo alleen voelde, na de ramp, die... Ik heb daar enkel mijn plicht gedaan onderbiak hij zenuwachtig Niet alleen daarom wil ik u eeuwig dank baar zijn, ging zij in een adem voort, ik was moedeloos, doch uwe weldoende vriendschap deed mij he;leven. Wat er ook gebeuren moge, zou ik u als vriend willen houden, André. Kan dat Dat beloof ik, Laura sprak hij bewogen. Zij had hem willen om den hals vliegen, nog meer zeggen, maar bedwong zich. Kramp achtig drukte zij zijne hand ten afscheid en beiden gingen heen. Na enkele stappen keerden zij, op 't zelfde oogenblik het hoofd. Haar oogen blonken als sterretjes toen zij hem een laatsten handgroet toewierp hij glimlachte tegen, maar verviel in droevige mijmering. André voelde zich mismoedig. Hij voelde wat er in dat ineisjeshart omging, voelde zich wel aangenaam gevleid om hare gevoelens, maar wilde, ten eiken prijze een misverstand ontgaan, doch zoo brutaal weg een sluier scheuren, was hem te wreed. Hij moest er langs een omweg zoeken te geraken. Maar hoe Toen hij den volgenden dag brood ging halen naar 't gesticht, had hij te doen met bakker Bjrtyn, die hem dadelijk ten laste legde dat hij den vorigen dag onvoorzichtig geweest was, zoolang met Juffer Laura in de stad te blijven. Maar Bakker toch, wij zijn alleen zoo lang gebleven omdat men begon te schieten en dat wij voorzichtig moesten zijn om uit de stad te geraken Wij weten wel dat Gij voorzichtig zijt, maar Juffer Laura was mït u, gij hadt vroeger moeten terugkomen. Daarop trad de Proost de keuken binnen en die toonde zich insgelijks ontevreden. Maar Eerweerde, wierp André op, 't was immers zoo erg kalm, Mejuffer Laura was nieuwsgierig om gansch de stad af te zien, en wij hadden er geen erg in, toen die booswichten al met eens weer hunne helsche beschieting hervatten,we wa; en aan S' Pieters, en om voorzichtig vandaar terug te komen, vraagt het nog wat tijd 1 Ja, 'k weet wel, maar 'k gruw er nog van als ik er aan denk. weet Gij den uitslag van die beschieting van gisteren Nog niet, Eerweerde. Twaalf dooden en tachtig gekwetsten onder burgers en soldaten. 't Is verschrikkelijk. Toen André heenging liep hij, in zijn ge peinzen verdiept, aan de groote poort, op den aalmo. zenier en deze kwam hem ook met dreigenden vinger te gemoet, maar hij nam de zaak and- rs op. Mijnheer And ik zou moeten boos zijn op u Gij ook al Eerweerde 'k krijg het heden morgen van iedceen te hooren. Natuurlijk, 't was ook onvoorzichtig van u, dutrbil onvooizichtig. Na zulken oorlog zullen wij meer dan ooit behoefte hebben aaa gfzonle huwelijken en wat Gij gedaan hebt, brengt een dezer huwelijken in groot gevaar. (Vervolg toekomende week).

HISTORISCHE KRANTEN

Het Ypersch nieuws (1929-1971) | 1932 | | pagina 10