nevens elkander. (Gelach).
M. Lemahieu. De heer D'Huvettere
spreekt daar van wetten, van senators, enz.,
doch om ten volle van de gemeenschap der
heiligen te genieten, moet men eerst in den
hemel zijn. (Gelach). Morgen staan wij mis
schien voor de ontbinding en voor nieuwe
verkiezingen, dus vooraleer daarvan te spre
ken moeten wij^eerst zien wat er zal gebeuren.
M. Missiaen. Ten andere hier is geen
kwestie van een wet, want deze schikking
werd alleen genomen bij ministerieelen om
^zendbrief.
M. Vandamme Wanneer dit punt hier
besproken werd. heb ik wel voorgesteld aan
den pachter slechts een teruggaaf op zijn
pachtsom toe te staan voor een jaar, in plaats
van hein voor geheel den pacbtiiuur een ver
mindering te vei heren. Doch mijn voorstel,
zooals vele andere door mij gedaan, was niet
goed volgens u. Gij hebt naar mij niet willen
luisteren, gij zijt te ver gesprongen en nu
wordt gij door den heer gouverneur de les
gespeld.
M. Lemahieu. Ik breng hulde aan uw
vooruitzicht, M. Vandamme, doch alswanneer
toekomends jaar dezelfde pachtvermindering
niet meer toegestaan wordt en de pachter
moet uitverkocht worden, wat zal er dan
gedaan worden gezien ernietsuitte verkoopm
is. Het is daarom dat ik het beter gevonden
heb den pachtprijs dezer weide te brengen op
dezelfde basis als voor de barmlanden en een
vermindering toe te staan voor gansch den
duur der pacht. Het zijn tegenwoordig moei
lijke tijden voor den landbouw en het ver
slecht nog altijd, zoodat men weldra verplicht
zal zijn te doen zooals in Duitschland, name
lijk geld teruggeven aan de landbouwers om
revolutie te vermijden.
MSobry. Dit zijn zaken van algemeene
politiek die hier met de zaak niets te maken
hebben. Ik stel voor de gewijzigde beraad
slaging goed te keuren.
Al de tegenwoordige raadsleden stemmen ja.
9) Autobusdienst Voormezeele Tourcoing.
M. Sobry. René Sohier, van Voormezeele,
vraagt de toelating om een openbaren en
regelmatigen dienst te mogen inrichten voor
het vervoer van werklieden tusschen Voorme
zeele en Tourcoing. Tijdens het gedane on
derzoek werd er tegen deze vraag geen op
spraak gemaakt. Deze autobus zal alle dagen
's morgens om 5 u. uit Voormezeele vertrek
ken. Ik denk dat wij daarop een voordeelig
advies mogen uitbrengen.
De raadsleden sluiten zich bij deze ziens
wijze aan en brengen eenpariglijk een gun
stige stemming uit.
M. Vandamme. Ik heb geen bemeiking
willen maken, omdat de heer D'Huvettere
soms een zieke vrouw langs de baan zou kun
nen vinden. (Gelach).
10) Stadsjongensschool Inrichting een er
achtste klas.
M. Sobry. Wij hebben vanwege den Heer
toeziener van het onderwijs een brief ontvan
gen waarbij er een achtste klas noodig is in de
Stadsjongensschool, daar deze nu 200 leer
lingen telt. De heer kantonnale opziener heeft
ons ook laten weten dat de heer minister voor
die klas de gewone Staatstoelagen zal ver
leenen en vraagt ons dus te willen overgaan
-tot de benoeming van een nieuwen onder
wijzer voor deze achtste klas.
M. Laton. Ik zou graag willen vernemen
indien deze achtste klas niet ingericht wordt
om Rudolf Claeys als onderwijzer te kunnen
benoemen. Er loopen daarover zooveel ge
ruchten rond die in stad uitgestrooid worden
zoowel door nationalisten als door staats
katholieken, zoodat het vertrouwen in ons
organisme erdoor geschokt is. Daarom houd
ik eraan hier een verklaring af te leggen op
^uitdrukkelijke vraag van Rudolf Claeys, en ik
zou begeeren dat er in het verslag over deze
zitting melding gemaakt worde van deze ver
klaring. De Dietsch Nationale Solidaristen,
waarvan Rudolf Claeys de gewestelijke leider
is, verklaren dat Rudolf Claeys nooit zal eten
mit de handen der staatskatholieken, handen
die hem geslagen hebben. Hij is geen postjes
jager en zal het ook nooit worden, en deze die
tegenovergestelde bewering rondstrooien zijn
gemeene lasteraars. De Dinaso's of liever de
Dietsch Nationale Solidaristen beschouwen
zich als de eenige consekwente nationalisten
en Rudolf Claeys zal trouw op zijn post
blijven staan tot beschaming van dezen die
het anders zouden willen. Ik vraag dat deze
verklaring bij het proces verbaal zou gevoegd
worden
M. Lemahieu. Dit is niet mogelijk, dat is
te zeer een persoonlijke kwestie.
M. Missiaen. Die zaak heeft niets
te maken met het punt dat thans besproken
wordt, namelijk de inrichting eener achtste
klas Er is nu nog hoegenaamd geen kwestie
over de benoeming van een onderwijzer. Wan
neer die benoeming zal gedaan worden, dan
zullen wij zien.
M. Lemahieu. In de stadsjongensschool
zijn er thans slechts 16 leerlingen in het laatste
studiejaar. Ik ben niet tegen de inrichting
eener achtste klas, op voorwaarde dat er
daarvoor in die school leerlingen genoeg zijn,
doch het is ons onmogelijk dit na te gaan,
gezien er bij den bundel geen lijst gevoegd is
de namen vermeldende van de kinders en van
hun ouders. Zoolang die lijst ons niet voorge
legd wordt, kan ik met dit voorstel van inrich
ting eener achtste klas niet meedoen. Men
zal mij mogelijks opwerpen dat het de Staat is
die de jaarwedden der onderwijzers betaalt.
Dit is waar, doch de. Staat put uit de zakken
van al de lastenbetalers, en wanneer deze acht
ste klas er niet moest noodig zijn, kan deze
nieuwe uitgaaf vermeden worden, als wij dus
het bewijs zullen hebben dat er in die school
200 leerlingen zijn en dat wij de lijst ervan
zullen hebben met de namen erbij der ouders,
dan kan ik met het voorstel instemmen, doch
eerder niet en daarom vraag ik heden de ver
daging van dit punt.
M. Missiaen. Ik vind dat uwe nauwge
zetheid wat laattijdig is. Immers verleden jaar
hebben wij hier twee derg-lijke vragen ont
vangen vanwege vrije scholen, namelijk van
de öt-Michielsschool en van de Lamotten.
Alsdan werden ons niet alleen geen cijfers
opgegeven maar deze die we kregen waren
valsche cijfers. Niettegenstaande de lijst der
leerlingen ontbrak, hebt gij dan seffens de aan
neming der nieuwe klassen gestemd omdat het
voor vrije scholen was, en nu weigert gij de
opening eener nieuwe klas voor de stadsscho
len Doch gij zult hier zien gebeuren wat te Vla
mertinghe plaats hadwaar de meerderheid van
den gemeenteraad van hoogerhand verplicht
werd de subsidiën te openen voor de gemeen
teschool. Indien gij weigert, zal deze 8e klas
toch boven het hoofd van den gemeenteraad
geopend worden.
M. Lemahieu. Ik zeg niet dat ik weiger,
maar wij hebben als plicrlit en ook het recht
te on dei zpeken of déze .achtste klas wel
noodig is. Gij spreekt altijd va'n valsche cijfers,
doch gij hebt dit voor de- -vrije scholen nog
nooit kunnen bewijzen, t
M. Missiaen. Er \yerd een onderzoek
door den heer Minister bevolen, doch het is
gebleken dat er, wanneer het onderzoek ge
daan werd, dan leerlingen genoeg waren.
Doch vroeger was dit niet het geval, voor de
Lamotteschool werd er geen lijst ingediend
en voor de St Michit lsschool waren valsche
cijfers opgegeven.
M. Vandamme. Ik meen dat de heer
burgemeester terzelfdertijd ook schepen van
onderwijs is. Ik denk wel dat hij in deze
hoedanigheid inlichtingen genomen heeft en
dat hij ons zal kunnen bevestigen dat er in
die school wel zooveel leerlingen zijn.
M. Sobry. Om aan den heer Vandamme
te antwoorden, moet ik zeggen dat ik aan den
heer Bestuurder der Looye, zooals aan al de
andere scholen, een biief geschreven heb om
hem te vragen mij de lijst der leerlingen te
willen bezorgen Ik heb reeds verschillige
lijsten ontvangen, doch van den heer Be
stuurder der Looye heb ik een brief gekregen
waarin hij alleen het aantal leerlingen opgetft.
Deze brief bevindt zich hier in den bundel en er
blijkt daaruit dat er op 19 September 11. in het
ie studiejaar 24 leerlingen waren, in het 2d'
28, in het 5de 28, in het 4dt 32, in het 5de 32,
in het 6ds 20, in het 7di 20 en in het ist' 16,
't zij te zamen 200 leerlingen. In di' schrijven
wordt nog gezegd dat het moeilijk is de
namen, voornamen, geboorteplaats en datum
op te geven der kinders alsmede de namen
der ouders, de heer Bestuurder heeft dus
tusschen den 20 September en 3 October
geen tijd genoeg gehad om deze gegevens af
te schrijven, maar dat al de gevraagde
inlichtingen geboekt staan in het register der
school dat ten allen tijde ter beschikking der
raadsleden ligt. De heer kantonnale opziener
heeft ons geschreven dat alles in regel is en
dat de Staat de toelage voor de achtste klas
zal verleenen. Hij heeft dus alles nagezien,
de zaak is daarmede afgeloopen en wij heb
ben eenvoudig maar ons hoofd neer te leggen.
M. Vandamme. - Wij moeten hier in't ge
heel niet ons hoofd neerleggen, maar ik denk
dat wij zelfs niet mogen twijfelen. Mij dunkt
dat de heer schoolopziener de eerste zou zijn
om de belangen van den Staat te verdedigen
en niet zou toelaten dat er een achtste klas
- 5
ingericht wordt wanneer ze niet verrecht-
vaardigd is.
M. Vergracht. Die klas is er noodig en
de heer Lemahieu zou alleen dit willen uit
stellen om tijd te winnen.
M. Lemahieu.Totdat de lijst hier zou zijn.
M. Vandamme. Als schepen hebt gij het
recht, meer dan wij, de lijsten in de school
te gaan nazien. Het afschrijven dezer lijsten
is een groot wetk en zou veel tijd benemen
van personen die al hun tijd moeten wijden
aari de opvoeding der kinders.
M. Vergracht.Ik meen dat de bestuurder
der Stadsjongensschool toch wel geloofbaar is.
M. Lemahieu. Om te antwoorden aan
den heer Vandamme die zegt dat ik in de
school zelf zou moeten gaan nazien, moet ik
hem zeggen dat ik verscheidene malen de
kantschool bezocht heb en er iedermaal be
vonden heb dat er daar wel een lijst was
maar geen lèerlingen en op die lijst stonden
er dan nog veel leerlingen vermeld die er niet
mochten zijn. Het is daarom dat ik thans de
voorlegging der lijsten vraag.
M Misdaen. Het is spijtig dat gij vroeger
die lijsten niet gevraagd hebt.
M. Vandamme. Ik ben verwonderd dat
de kwestie der kantschool thans op de dag
orde niet staat.
M. Sobry. Laat ons tot de stemming
overgaan.
MLemahieu. - Ik vraag de verdaging van
het punt.
M. Sobry. Dan zullen wij daarover be
slissen.
Stemmen ja de heeren Lemahieu, Dela-
haye, Capoen en Laton neen de heeren
Missiaen, D'Huvettere, Coutelle, Vergracht,
Vermeulen en Vandamme de heer Sobry
onthoudt zich.
M. Sobry. De verdaging is verworpen,
wij stemmen dus nu over de inrichting eener
achtste klas.
Stemmen ja de heeren Missiaen, D'Hu
vettere, Laton, Coutelle, Vergracht, Vermeu
len, Vandamme en Sobry neen de heeren
Lemahieu, Delahaye en Capoen.
117 Kaai Borstwering Krediet.
M. Sobry. Wij hebben aan verschillige
personen gevraagd-een bestek te willen geven
voor het plaatsen eener borstwering aan den
linkerkant op het einde der kaai De gedane
aanbiedingen zijn deze van de heeren Dewil-
de-Desmet voor g5o fr.Tanghe-Degraeve
voor 940 fr., en Baeckelanót-Devos voor 715
fr. Ik stel voor de laagste aanbieder aan te
nemen en een krediet van 7l5 fr. te stemmen
voor de uitvoering van dit werk.
M. Delahaye. Het is de provinciale
dienst der werken die ons op het gevaar dezer
plaats gewezen heeft. Het is werkelijk een
zeer gevaarlijke plaats waar de menschen
gemakkelijk het water zouden kunnen inloo-
pen en waar een kleine borstwering noodig is.
Het voorgesteld krediet wordt eenparig
gestemd.
10) Mededeelingen.
M. Sobry. Er zijn geen mededeelingen te
doen, tenware de raadsleden iets te vragen
hadden. Wij hebben alleen nog een overeen
komst voor oorlogsschade ontvangen die zou
dienen bij hoogdringendheid goedgekeurd te
worden. Wij hebben ze op de dagorde niet
kunnen vermelden, aangezien zij ons slechts
is toegekomen nadat de dagorde opgesteld en
verzonden was. Het betreft de schattingskos-
ten der waterleiding van Yper, waarover de
gemeenteraad reeds vroeger beraadslaagd
heeft. Doch toen werd er bevonden dat er
ons nog een som toekwam en men besloot de
zaak uit te stellen om opnieuw bij den Staat
aan te dringen. Thans krijgen wij door de
nieuw voorgestelde overeenkomst volle vol
doening en het verlies dat wij ondergingen op
den verkoop van titels der Belgische schuld
1925, die ons als vergoeding voor oorlogs
schade gegeven werden, wordt ons nu inge
staan. Het verschil van 4485 fr. 35 wordt ons
thans vergoed door 6400 fr. in titels.
Op voorstel van den heer voorzitter wordt
de hoogdringendheid aangenomen.
M. Lemahieu. Zal de heer, aan wien
deze som verschuldigd is, tevreden zijn met
titels
M. Missiaen. Ja, gezien het verschil van
waarde hem toegegeven wordt.
De overeenkomst voor oorlogsschade wordt
hierop, op hare beurt, met eenparige stemmen
goedgekeurd.
De openbare zitting wordt vervolgens te
18 u. 10 opgeheven.