Hg La Cocarde
de Mimi Pinson
Matioée Frangaise de Gala
Le Beffroi et ie Carillon
Dringende Eischen
3
Comment on se Remplace
M. Denyn, le fameux carillonneur de Ma
lines, est venu en 1932 donner a l'administra
tion communale ses précieux conseils au
sujet du placement et du fonctionnement de
tout l'appareil du carillon. La question a-t-elle
avancé depuis lors oü s'est on remis a dor-
mir
VILLE D'YPRES
le Dimanche 22 Janvier 1933
Suivant les dispositions légales, un bourg
mestre reste bourgmestre jusqu'au jour oü sa
démission est officiellement accepiée ou,
lorsque son mandat est arrivé a son terme,
jusqu'au jour oü une autorité communale
régulière est définitivement reconstituée.
C'est ainsi que la séance du conseil commu
nal de lundi dernier a été encore présidée,
a son ouverture, par l'ancien bourgmestre
M. Sobry. Aussitöc que celui ci eut regu le
sermeot des nouveaux conseillers, il n'avait
plus qu'a se retirer, puisqu'il n'était plus
même conseiller communal.
La même règle est imposée aux échevins.
Quand il n'y a pas de bourgmestre, le pre
mier échevin en remplit les fonctions. Ce fut
done M. Missiaen, échevin des finances, qui
présida après le départ de M. Sobry et tut
pendant cinq minutes f. f. de bourgmestre
d' /pres.
Dés que M Lemahieu fut élu échevin par
le nouveau conseil et eut piêté serment, le
mandat d'échevin de M. Missiaen se trouvait
par le fait terminé, et il eüt dü se retirer de la
salie comme M. Sobry s'il n'avait eu le droit
d'y siéger comme conseiller communal nouvel-
lement élu.
C'est ainsi que M. Lemahieu prit a son
tour la présidence du conseil communal pour
le restant de la séance, uniquement consacrée
du reste a la prestation des serments des con
seillers et a l'élection des nouveaux échevins.
II sera faisant fonctions de bourgmestre
jusqu'au moment oü celui-ci aura piêté ser
ment entre les mains de M. le Gouverneur de
la Province.
Nous apprenons que ceci a été fait Jeudi
dernier, en sorte que depuis lors M. Van der
Ghote ett définitivement bourgmestre de la
ville d'Ypres.
Des pointilleux, de ces gens que l'on appelle
a Ypres des tutteplooiers nous ont
demandé quelle aurait bien été la situation si,
par suite d'une catastrophe quelconque, un
premier échevin, nouvellement élu dans les
mêmes conditions que M. Lemahieu, serait
venu a disparaitre avant l'élection d'un second
nouvel échevin. C'eüt été bien simple, il
restait légalement encore en fonctions M.
Gustave Delahaye, dernière épave de l'ancien
collége, et celui ci l'aurait remplacé.
Trés bien, mais si a son tour M. Delahaye..
étail venu a disparaitre avant... Ja, morgen
Pour la seconde fois, la ville d'Ypres se
voit nommer un nouveau bourgmestre sans
qu'une joyeuse sonnerie du carillon vienne
donner a eet événement le salut qui lui con-
vient.
L'hiver doux, dont nous sommes gratifiés
jusqu'ici, a permis a l'entrepreneur du beffroi
de ne pas interrompre entièrement ses tra-
vaux. Après le commencement de gelées il y
a un mois, il eüt été imprudent pour lui de
se remettre a travailler a équipes pleines
Néanmoins, au haut des échafaudages, une
petite équipe de deux magons continue a con-
struire les quatre tourelles d'angles qui cou-
ronneront, comme anciennement, les coins
du beffroi. Ce sera autant de gagné sur l'hiver.
II reste a construire, en magonnerie de
briques, un dernier étage de notre vieux
monumen', puis élever le campanile. Inutile
de dire que l'on recopie servilement ce qui
existait en 1914. Ces travaux avanceront vite,
toute la charpente du clocher est prête, et
l'entrepreneur se fait fort d'achever notre
beffroi bien avant la Tuyndag prochaine.
L'inauguration officielle du beffroi pourra
donner un éclat extraordinaire aux fêtes de
cette Tuyndag.
Mais ces festivités ne seront pas encore ce
qu'elles doivent être si le carillon n'est pas de
la partie. Pour ceci, c'est a l'administration
communale a y pourvoir et tout dépendra de
son activité.
En tout cas, voici une belle occasion pour
notre nouveau conseil communal de se distin-
guer Sans esprit de parti, tous nos conseil
lers ne demanderont qu'a seconder les bourg
mestre et échevins.
Quelle belle fête Yproise serait celle du
6 Aoüt 1933, si l'on y entendait de nouveau
pour la première fois depuis 19 ans, le caril
lon égrener ses airs joyeux par de^sus les
toits de la ville rebatie
Tant que le carillon ne fera pas résonner
ses joyeux petits airs de jadis aux jours de
fêtes et de marché, et le dimanche midi,
Ypres ne sera pas encore Ypres. Aux pre
miers accents Je notre bel air communal
prenant son envoi du campanile du beffroi,
tous les vieux coeurs Yprois sentiront une
douce émotion et bien des yeux se mouille-
ront de joie et de fierté.
Nul doute que notre nouveau mayeur et ses
échevins ne veuillent avoir la noble ambition
de procurer a notre ville ce jour de liesse et
de se faire ainsi applaudir et féheiter par toute
la population.
Nous comptons sur leur belle ardeur
Nieuwe bezems vagen wel.
Wij ontvingen volgend antwoord op ons artikel
van verleden week
Yper, den 10 Januari ig33.
Aan den Heer Uitgever van Het Yperscke
Uw blad van Zaterdag 7 Januari ig33, geeft
onder het handteeken E. Kerbo, een artikel
Dringende Eischen waai in er onder
ander te lezen valt Het is onveiklaarbaar
dat bijna alle hoogere legeroversh n in
werkelijken dienst 100 °,0 invalide zijn en
zoo aan den Staat honderden miljoenen
dubbele wedde onttrekken.
Het weze mij toegelaten, langs uwe
redactie, aan den opsteller van voornoemd
artikel te vragen of hij waarlijk één enkel
legeroverste kent of ooit gekend heeft
in 't Belgisch Leger, aan wie er 100% inva
liditeit werd toegestaan. Voor mijn paart is
er nooit geen enkel geweest. En zoolang de
medewerker aan uw weekblad geen verderen
uitleg, met namen en omstandigheden, heeft
aangekondigd zal ik mij veroorloven te zeggen
dat hij U en Uw lezers een onwaarheid heeft
voorgedragen.
Ten andere laat mij toe er bij te voegen
dat, ware er één Luitenant Generaal, hoogste
graad in 't Belgisch Leger, invalide aan
100 °/o. hij voor die invaliditeit een vergoeding
zou genieten welke die van 'n simpelen soldaat
van 0,6 ongeveer overschrijdtwat in andere
woorden wil zeggen dat, volgens de huidige
indexberekening, een soldaat invalide aan
100% daarvoor jaarlijks II.232,00 fr. ver
goeding geniet, en moest er één Luitenant-
Generaal aan 100 °/0 invaliditeit in België
bestaan hij daarvoor 18.252,00 fr. per jaar
zou vergoed worden.
Ik meen overbodig er bij te voegen dat
een generaal aan 100 invaliditeit zoowel
als 'n simpelen soldaat bii het leger als onnoo
dig en onnuttig zou geschat worden en dus
niet in werkelijken dienst zou toegelaten wor
den, zelfs wanneer hij er het gedacht zou
mogen over uitgedrukt hebben.
Ik vraag mij af, in volle gemoed, of uw
medewerker aan dringende eischen zich
voor hoogergezegde vergoedingen zou willen
laten vervormen tot een menschenwrak, want
wat is een invalide aan 100 meer dan een
menschenwrak?, dat tot slot van rekening zich
door zijn medeburgers, waarvoor het zich
geofferd heeft, het brood in den mond benijd
wordt
Hopende dat gij mijn schrijven ook in uw
blad een klein plaatsje zult willen gunnen, en
mij nog zult toelaten er bij te zeggen dat de
ooilogs invaliditeitspensioenen tot nu toe aan
den Belgischen Staat géén enkel centiem hebben
gekost, daar ze volgens het Vredesverdrag
door Duitschland aan België MOESTEN
betaald worden, bid ik u heer Uitgever mijn
beste beleefde groeten te aanvaarden
L DE CLERCQ, Yper
Luitenant Oorlogsinvalide.
Onze achtbare lezer heeft gelijk, als hij
beweert, dat geen enkel legeroverste 100%
invalide is men vindt zulks vooral in lagere
rangen. Het was ook geenszins onze bedoe
ling dat staande te houden. We willen enkel
zeggen dat bijna 100% der legeroversten zich
laten vergoeden als invalide.
We verwijzen onzen achtbaren lezer naar
de tabel enkele weken geleden verschenen
in sommige Brusselsche bladen, waaronder
Le XX* Siècle waarin men al de graden
aanstipte met getal, bekleeders, wedde en
invaliditeit die bla len drukten er hun ver
bazing over uit en vroegen den minister een
streng onderzoek.
Verre dus van ons te beweren dat al de
officieren roo invalide zijn. Het zou er lief
uitzien met de verdediging van ons vader
land. Wij koesteren ook den grootsten eer
bied voor die 100 °/0, ware menschenwrakken,
en zijn van oordeel dat men hen nooit genoeg
kan vergoeden.
Maar wij zijn gekant en de openbare opinie
ook tegen alle Cumuls 't zij in 't leger,
in de administratie of andere Staatsdeparte-
menten.
Wanneer iemand postuleert voor een open
bare bediening, en in werkelijken dienst treedt
dan is het een te» ken dat hij er zich bekwaam
toe acht en dan vervalt, oprecht gesproken,
alle vergoeding.
Er zijn valsche invaliden evenals er valsche
werkloozen zijn en valsche oorlogssc.halijders.
We hadden dus enkel de misbruiken en niet
personen voor oogen.
Wij kennen om een vb. te noemen, een
persoon die een groote invaliditeitsvergoeding
heeft, daarbij zijn pensioen als luitenant der
gendarmerie en nu nog politiecommissaris is
eener groote stad in Vlaanderen een andere,
die in dezelfde omstandigheden statieoverste
is in een gewichtig grensstation. Is zulks
redelijk
En we denken daarbij ook nog aan al de
verdoken ee'lijke invaliden, oorlogsslacht
offers, die niets of te weinig trekken, en het
hard te verduren hebben, terwijl andere,
zonder vergoeding, het goed kunnen uitstaan.
organisée par la
Llgue des Pollus de Francs
au profit de sa Caisse de Secours
Bureau a 3 heures Rideau a 4 h. précises
en la Salle L4.PIERE, rue des Chiens
L'exquise et amusante opérette en 3 actes
de Maurice Ordonneau et Francis Gaily
Musique de H. Goublier fils
représentée par le Club Artistique
"LES VI" DE ROUBA1X
sous la direction de M. F. Bauduin, Officier d'Académie
AVEC LE CONCOURS DE
Mme LABOUELLIEBALCAEN
Grand Prix d'Honneur de la Ville de Roubaix
dans Ie róle de Marie-Louise.
Mr F. BONAMIE
Grand Prix d'Honneur de la Ville de Roubaix
dans le röle de Jean Robichon.
Mme Holvoet Gothalst
V Prix du Conservatoire de Roubaix
dans le róle de Zoé.
Melle Li se Wéréal
l,r Prix du Conservatoire de Roubaix
dans le róle de Sophie.
Mme Castelain-Mahieu
des Theatres de Genève et de Bile
dans le róle de Mme Frivolet.
Mr M\RC MORAÏ
Prix Unique de Metteur en Scène - Vichy 1932
dans le róle de Bourriche.
Mr F. BAUDUIN
Officier d'Académie - Président do Jurj des Concours de Chant, Calais
dans Ie róle de La Mazettb.
Mr Holvoet
Lauréat des Concours Internationaux
dans Ie róle de Mr Robichon pbre.
Choeurs Mixtes Orchestre Symphonique
(composé des Artistes Musicaux des Thé&tres de Roubaix)
sous la direction de M. G. LECHANTRE
Officier d'Instruction Publique, Chel d'Orchestre.
Grande Mise en Scène de M. MARC MORA1
Régisseur Général
Ouverture par le plus jeune tambour de France.
Prix des Places Premières 12 francs.
Secondes 8 fr. Troisièmes 5 fr.
