2 Aanspraak van den H. Cy/iel Lcmabït u Eerste Schepen. Antwoord van den H. J. Van der Ghote, Burgemeester. Aanspraak van den H. Isaï Gruwez, Voorzitter der Oorlogsinvaliden. Antwoord van den Heer Burgemeester Aanspraak van den heer H. Vermeulen, Voorzitter der Handelskamer. zijn van leper, maar de burgemeester van alle leperlingen Zijn gul onthaal, zijn een voudigen omgangen het groot belang dat hij in al de hem voorgedragen wenschen en opgeworpen vraagstukken stelde, hebben bij allen den bes ten indruk nagelaten en velen, die wij na de ontvangst naar hun oordeel vroegen, spra- jken met den meesten lof over onzen nieuwen "burgemeester en deelden ons hunne vaste overtuiging mede dat leper in dt n heer Van der Ghote een burgemeestergevonden had die op waardige wijze het pad zijner verdien steli ke voorgangeis zal volgen. Melden we terloops dat alleen de socia listische en nationalistische leden, zoowel van den gemeenteraad als van de andere openbare besturen en commissies, geoordeeld hebben zich bij d ze om zt-ggers algemeene hulde aan onzen nituwen burgemeester niet te moeten aansluiten, en eens te meer op deze pl chtig- 4ieid uitblonken door hunne schitterende afwe zigheid. Dit bewij t nvt welke gevoelens zij bezield zijn, hoe zij hunne taak van stadsbe stuudeisen beheeideis opvatten, en hoe zij, met hun bekrompen gerst van erge partijpoli tiek, in den heer Van der Ghote niet den bur gémeester van alle leperlingen, maar uitslui tènd en alleen een pclilieken tegenstrever kun nen zien. Wij kunnen onmogelijk zA de aanspraken die daar op die ofticieele ontvangst gehouden veerden en al de uitgedrukte wenschen weer geven, daar het ons te ver zou leiden, en wij zien ons verplicht alleen de bijzonderste ervan over te drukken, namelijk de aanspraak van den heer Eeiste Schepen Lemahieu, daarna deze van de heeren Isaï Gmwez, Voorzitter van den Invaliden Kond, r-n van den heer Hector Vermeulen, Vooizitter der Handtlskamer, met de gepaste wederwoor den van den heer Burgemeester. Wij laten ze -hier volgen Mijnheer de Burgemeester, Als eerste schepen en oudste lid van den nieuwen Gemeenteraad is het mij een aange name taak, in ons aller naam, U onze berte lijkste gelukwenschen, alsmede de betuiging van onzen eerbied, toe te sturen. Alhoewel uw politiek^ en bestuurlijke •loopbaan pas is aangebroken durven wij ver hopen dat Gij, man in den bloei der jaren en met duif en wilskracht bezield, het bestuur der stad ais een waren Burgervader zult in handen nemen en in een breeden, vlaamschen, democratischen geest de belangen van alle inwoners, tot welke denkwijze of tot welken Stand ze mochten behooren, op een rechtma tige wijze zult weten te behertigen. Als goede Burgervader zult gij er zorg voor dragen, wij zijn ervan overiuigd, dat de stadsfinanciën gezond en de begrootingen, zooveel het mogelijk is, in evenwicht blijven. Wij verhopen dat gij uwe beste krachten zult inspannen om weder te krijgen al wat de stad door den oorlog verloren heelt en tot nu toe nog niet hers eld is en redelijker wijze van het Hooger Bestr.ur kan bt komen worden, VQOral den geheelen heropbouw van onze vroeger zoo prachtige Halle, waarvan de noordwestervleugt 1 nu gedeeltelijk hersteld is en het Belfort ook in heropbouw is Wij verh pen ook, Mijnheer de Burge meester, dat alle nuttige en noodige openbare •werken die de stad kunnen verft aaien of de gezondheid der bevolking kunnen bevorderen, en onder meer de bevoorrading der stad in goéd drinkwater, het voorwerp uwer he kom mernissen zullen uitmaken daarvoor zal het noodig zijn de werken van Dickebuschvijver ter studie te leggen opdat die werken in den kortst mogelijken tijd eén aanvang zouden kunnen nemen, om alzoo in de mate van het mogelijke en volgens stads geldmiddelen werk te kunnen verschaffen aan onze werklieden die, zonder hunne schuld, sedert al te lang werkloos zijn. Wij zijn ervan overtuigd, Mijnheer de Burgemeester, dat geheel uw bestuur zal stre ven naar het verwezenlijken van alles wat aan de bevolking en den bloei onzer goede stede kan voordeelig zijn, zoowel op zedelijk als op stoffelijk gebied en hier bedoelen wij ook de feesten van Tuyndag aanstaande, 55tste Ver jaring der Processie van O. L Vrouw van Tuyne, in dewelke alle rechtgeaarde Ypeilin gen zooveel belang stellen, en die wij allen met grooten luister zouden willen vieren. Moget Gij, Mijnheer de Burgemeester, niet Gods genade, lange jaren aan het hoofd der stad blijven, tot ons aller welzijn, en, in uwe loopbaan, de reeks roemrijke Burgemees ters navolgen, die sedert meer dan eene eeuw tot op heden U in het bestuur der stad zijn voorgegaan. Heeren Schepenen. Mevrouw, Mijne Heeren, Het is mij zeer aangenaam den heer Eerste Schepen uit ter harte te bedanken voor de hartelijke woorden die hij mij, in naam van U allen, komt toe te lichten. De gevoelens van genegene verkleefdheid en de heilwenschen, die hij heeft uitgedrukt, zijn mij vooral welkom omdat ik 'besef hoe groot en hoe zwaar de verantwoordelijkheid is van het Burgemeesterschap van leper dat mij werd toevertrouwd en ook omdat ik bewust ben hoe gering op bestuurlijk gebied mijne persoonlijke ervaring is. De verzeke ring van on voorwaardelijke en genegene mede werking, welke gij mij komt te geven, lenigt in groote mate het gevoelen van angst dat de gewichtigheid van mijn ambt mij inboezemt Ik hoop dan ook, dank aan uwe medewerking, op waardige wijze de spoien te kunnen vol gen van mijne verdienstelqke en roemrijke voorzaten en zooals hen, ais trouwe dier aar van Stad, de zedelijke en stoffelijke belangen van leper en van hare bevolking te behartigen en te bevorderen en de verwachtingen, welke gij in mij hebt gesteld, te verrechtvaardigen. Mevrouw, Mijne Heeren, de taak die ons voorhanden is, is groot en gewichtig De noodlottige gevolgen van den oorlog, die jaren lang over leper heeft gewoekerd, zijn immers tot heden toe niet volkomen geheeld en genezen. En, al prijkt onze stad met hare praalgebouwen, hare prachtige kerken, fraaie burgershuizen en keurige winkels, toch is leper niet meer, zooals zij weleer was, de rustige stad waar welvaart en voorspoed heerschten. Want, onmeedoogend en onrecht matig, werden en blijven vele bronnen van haren voorspoed van vroeger gedempt en verijdeld. Talriik zijn de instellingen die uit onze stad verwijderd werden en verbannen blijven. Aan het heroveren van hetgene waarvan onze stad ten onrechte werd beroofd, aan het herwinnen van al wat onze stad verschuldigd blijft, aan het bekomen van al hetgene waarop onze stad in rechte aanspraak maken mag, zal ik steeds mijne beste krachten inspannen. Te dien opzichte ziin. Mevrouw, Mijne Heeren, uwe wenschen de mijne. Mevrouw, Mijne Heeren, ik neem graag deze gelegenheid te baat om u te verklaren dat ik hier niet als Burgemeester, hoofd van eene politieke meerderheid, optreed maar wel als Burgemeester van leper, als Burgemeester, zijne moederstad in harte genegen, ten dienste van leper en hare bevolking. Ik zal dan ook als Burgemeester de gedragslijn getrouw blijven welke ik steeds heb voorgehouden de stad te besturen als beheerder van leper Gemeenschap, te hestu ren in eenen breeden en verdraagzamen geest van vlaamsch en volksgezindheid, in eenen geest vrij van alle enge partij politieke beslom meringen, in eenen geest van verdraagzamen eerbied van eenieders ziens of denkwijzen, in eenen geest van innig en gemoedelijk ver trouwen met alle burgers van goeden wil, die hët met de stedelijke belangen goed meenen en, met ons, het welzijn van de Iepersche gemeenschap betrachten. Mevrouw, Mijne Heeren, ik koester de hoop, met uwe welwillende medewerking, onder mijn bestuur, de wenschen welke gij mij komt uit te drukken, tn verwezenlijken, ten bate van leper, onze lieve en geliefde martelaarstad. Waarde Heer Burgemeester, 't Is voor mij een overgroote eer, Ued. in naam van het Nationaal Verbond der Ver minkte en Invalide Soldaten van den oorlog, afdeeling Yper, ter gelegenheid van uwe be .noeming tot-het hooge ambt van Burgemees ter onzer stad, te mogen gelukwenschen. Het doet ons een bijzonder genoegen te mogen vaststellen dat zijne Majesteit de 'Koning zijne keus heeft gesteld op een oud istrijder van den oorlog. Dit geeft ons de over tuiging dat, wanneer wij gebeurlijk uwe be scherming zullen moeten inroepen, gij ons des te gemakkelijker zult kunnen verstaan, daar gij ■binst de droevige jaren met ons hetzelfde karakter hebt opgedaan en gij, in die hoeda nigheid, op voorhand onze gedachten en zelfs onze vragen zult kennen en begrijpen. U we Voorgangers handelden met ons als echte Burgervaders. Nooit werd een onzer vragen op e< n ongunstige manier afgewezen. Het was dan óck telkenmale in volle vertrou wen dat wij, indien noodzakelijk, ons tot Hen wendden. Aliijd en in al de mate van het mo gelijke bekwamen wij hunnen sttun. Onze smeeking tot Ued-, heer Burgemees ter, 't is in het vervolg, binst al de jaren dat gij dit hooge ambt zult bekleeden, met een zelfde vertrouwen tot Ued. te mogen komen en op eene even minnelijke manier te mogen behandeld worden. Wij waren op al de ofïicieele plechtig heden, waartoe wij door de stadsoverheid werden uitgenoodigd. Ons werd de plaats verleend welke ons toekwam. Gij ook moogt op onze afdeeling rekenen, om Ued., in de mate van ons vermogen, altijd en overal ter zijde te staan, wanneer het zal gelden de belangen van onze lieve S-ad en deze van het Vaderland te behartigen ot te verdedigen. Wij houden eraan er bij te voegen, Mijnheer de Burgemeester, dat wij als BelgeD hebben ge streden en wij ook als Belgen in vrede willen leven. Mijnheer de Voorzitter_en Bestuw sleden, Het is mi| aangenaam U te bedanken voor de gelukwenschen en de hartelijke gevoelens welke gij mij, namens het Nationaal Verbond der Verminkten en Invaliden, komt toe te rich ten. Als oud strijdmakkers komt gij tot mij. Ik mag U de verzekering geven dat ik -'ds oud Piot, oorlogsvrijwilliger, die met U lange jaren in de loopgrachten heb doorgebracht, steeds de gevoelens van broedeilijke genegen heid van weleer weet te waardeeren en ge-- trouw ben gebleven. Ik zal U dan ook, zooais mijne voorzaten, in de mate van het mogelijke ter zijde s'aan en trachten te steunen Ik weet de waarde van het offer welke gij aan het Land hebt gebracht naar waarde te schatten en zal dan ouk U en uwe makkers ia alle omstandigheden de eere plaats verleenen welke U tot komt. Gelief, Mijnheer de Voorzitter, aan uwe leden mijnen innigen groet over te maken en hen te verzekeren van mijne diepe en welge meende genegenheid. Heer Burgemeester, Het bestuur der Handels- en Nijverheids- kamer van Yper komt Ued, bijuwe benoeming als burgemeester onzer geliefde s.ad, hartelijk pröticiat wer.schen. Achtbare heer Burgemeester, wanneer wij deze zaal binnentreden worden wij steeds ge troffen door de beelden onzer Vorsten, die ons doen denken aan de geschiedenis van ons Vaderland sedert zijne onafhankelijkheid, en door de beelden onzer Burgemeesters die elk een tijdstip verbeelden van de geschiedenis onzer stad in het onafhankelijke België. Uw bestuur, heer Burgemeester, zal ook een tijdstip der geschiedenis van Yper ui'ma ken en de kenschetsen dragen die gij en uwe medewerkers van den gemeenteraad er aan zult geven. Het zal het tijdstip wezen van de voltooiing der hergeboorte van V per. Gij zult de eer hebben onzen beiaard voor het eerst te doen spelen en het eersteschip te begroeten dat onze kaai zal binnen varen. Mocht gij maken dat deze plechtigheden nog dit jaar plaats grijpen, alle Y'peilingen en de Handel en Nijverheid in 't bijzonder, zouden Ued. daarvoor zeer dankbaar wezen. Maar daarmede zal de taak van den her bouw niet voltooid zijn. Daar zullen nog be staan de kwesties van ons Garnizoen, onze Weldadigheidschool, van den algeheelen her opbouw der Halle, den opbouw der Statie, der ontslijking van Dickebusch vijver, der vaart Yper Komen, 't is te zeggen het terug schenken aan Yper van al hetgeen op het altaar der opoffering verging ten voordeele der vrijheid van België, en dat nog niet wej-d terug geschonken. Allen vraagstukken die door hunne oplossing Yper meer en meer moeten doen bloeien, werk verschaffen aan de werkende klas en nering aan den handel. Het nieuwe figuur dat de oorlog aan Yper gaf, vormt een grooten aantrek voor de vreemdelingen. En wij vestigen uwe aandacht op de belangrijkheid van het toerisme en op den steun welke het van stadswege verdient, en bijzonderlijk de verheven taak van het Last Post Committee Onze innige wensch is, van Yper te zien gebracht tot een toestand nopens denwelken de geslachten, die ons zullen volgen, zullen moeten getuigen dat het geslacht van den

HISTORISCHE KRANTEN

Het Ypersch nieuws (1929-1971) | 1933 | | pagina 2