Gouden Bruiloft te Boesinghe De Week van het Water RIOSSErL de bijeenkomst der Belgen Francis Meyfroot Lucie Druelle li - 18 JUNI 1933 De Waterbevoorrading van leper in vroegere tijden Het Café du Beau Regard A Verleden Maandag, tweede Sinksendag, werd te Borsirghe het gouden bruiloftsfeest gevierd van de echtelingen PHOTO DANIEL Francis Meyfroot werd geboren te Boesin ghe, den 4 Octooer 1846 en zijne vrouw, Lucie Druelle, te Rrielen, den 24 Juli i853. Zij traden op 4 October 1883 in den echt en hadden uit hun huwelijk een dochter en vier zonen. Zij hebben daarenboven negentien kleinkinders en twee achterkleinkinders Na de mis van dankzegging werden de echttlingen op het gemeentehuis ontvangen en door de heeren schepenen geluk gewenscht. De eerewijn werd hun aangeboden en een zetel ten geschenke gegeven. Beide ouderlin gen genieten van e«n nog bloeiende gezond heid. Na de ontvangst op het gemeentehuis brachten zij een bezoek aan vrienden en kennissen in het dorp en werden overal feestelijk onthaald en verwelkomd. Wij wenschen beiden nog menige jaren in de beste gezondneid. Vóór eeuwen is leper ontstaan op den oever der leperlee. Deze rivier is gevormd door de samen vloeiing van verscheidene belangrijke beken in de nabijheid van stad, en stroomt naar het Noorden de rzer toe die uitmondt in de Noordzee. Ten Zuid Westen van stad, is het water van den Kemmelberg en Scherpenberg over den vijver van Dickebusch, door de icke buschbeek naar de leperlee afgeleid. Ten Zuiden, dalen van de hoogten van Kemmel en Wytschaete enkele kleinere beken welke de Bollaertbeek vormen, die de ver dronken weidebespoeltalvorens inde Iepeilee te vleeien. Ten Zuid Oosten, brengt de Zillebeek, het water van den vijver van Zillebeke en achter-" aan gelegen heuvels naar de stadsgrachten. Ten Oosten, vloeit de Bellewaerdebeek die vanaf de heuvels van het Hooghe naar de leperlee daalt ten Noorden van stad, zoodat haar water, niet, zooals dit der andere beken, door stad loopt. Deze beken, die van de nabij gelegen hoog ten afdalen, vinden hier eene breede vallei, dewelke zij vóór eeuwen regelmatig over stroomden en in een uitgestrekt moeras her schiepen. Onze voorouders verkozen deze vallei, om er zich te vestigen en hunne stad op te bouwen Daar was er immers de bevaarbare leperlee, den breeden verkeersweg te water, de Yzer en Noordzee toe, die gansch de streek be- heerschte, en den handel voorspoedig kon maken Daar was een overvloed aan water, aange bracht door een gebied van verschillige dui zenden hectaren grond, welke zou toelaten dat er nijverheid ontstond Daar was, bij gebrek aan deugdelijk water in den moerassigen ondergrond, frisch en zuiver bovengrondsch water, hetwelk in ruime mate kon voorzien in de levensnoodwendig heden. Daar was het water, het verdedigings middel, hetwelk eens dat leper door zijn werk en vernuft, zijn welvaart tot het toppunt had gebracht, zou dienen ter verschansing van stad, ten einde de vijandelijke legers en nijdige of opstandige geburige volkeren af te weren. Zoodat het mag gezegd worden dat leper zijn ontslaan, zijn groei en bloei grootelijks aan het water te danken heeft. De geschiedenis vei haalt dat, vóór de jaren 1000, veisch llende wijken on staan waren op den rechter oever der leperlee, dewelke ten Oosten door etn breeden wal omriDgd waren. Einde der XIe eeuw werd de St Pieterskerk opgebouwd en vertrokken 600 Ieperlingen ter verovering naar het Heilig Land. Rond dit tijdperk ontstond de lakennijver heid, welke snelle en groote uitbreiding nam en die als eerste vereischte stelde te beschik ken over een goed en overvloedig water, daarin werd voorzien door de b< ken die de lepei lee toestroomden en die in talrijke vijvers, waarvan deze van Zillebeke en Dickebusch de bijzonderste waien, voorraad water aan voerden. Midden de XIIe eeuw was de bevolking van stad gestegen tot 200.000 inwoners. Einde der XIIe eeuw, werden door stad gronden aangeschaft om die te voegen bij den bestaanden vijver van Zillebeke en in i320 werd grond ingewonnen voor Dickebusch vijver. Vóór het einde der XIII* eeuw bezat leper eene volledige inrichting van watervoor- zienirg. De inrichting bestond in den aanvoer van frisch water door de beken ten Zuiden van stad gelegen, naar de grachten. Van uit deze stadsgrach'en werd. op ver schillige plaatsen, het water door houten en looden moerbuizen naar de verscheidene stadswijken geleid, meestal onder de groote straten, waar breede gemetselde vergaar- 1 akken de waterleiding onderbraken en als openbare putten ten dienste der bevolking stonden. Van uit deze putten liepen minder beling riike 1 u zen langs de kleine straten of naar pi 1vaat putieu door inwoners opgebouwd. Strenge maatregelen werden genomen, en tal van zorgen bestred om de putten en het water van alle bederf te vrijwaren en de ge zondheid der bevolking te verzekeren. De groote uitbreiding van de bevolking en het ontstaan van de machtige lakennijverheid, laten besluiten, dat de waterbevoorrading het onontbeerlijke levenselement op uitstekende wijze wist aar te voeren en beantwoordde aan al de noodwendigheden der stad. Zoo bleef het nochtans niet voortduren. Verdedigingsverken, en vijandelijke aanval len brachten voor de waterbevoorrading geweldige stoornissen mede, en waar deze levensader verstierf, werden eene bevolking en nijverheid geknakt. In i323 werd door Zannekin, een deel der oude stadsgrachten gedelgd,en een nieuwe dubbele vesting met grachten aangelegd die al de stadswijken omsloot. Enkele jaren daarop werd de nieuwe ver sterking afgebroken en de oude hersteld. Deze werker, brachten zonder twijfel aanzien lijk nadeel mede voor de waterbevoorrading. Midden de 14* eeuw telde leper nog 200.000 inwoners. In 1383 wist de stad het hoofd te bieden aan een leger van 75.000 man geduren de een beleg van 63 dagen. Einde der I4e eeuw was de bevolking van de helft verminderd. De oorlogen volgden zich dan zoo snel en zoo geweldig op, dat leper's bevolking gedu rig daalde, en zij in de 17* eeuw het getal inwoners op i5.ooo brachten. Tusschenin al deze knjgsaanvallen, ver dedigingen en verwoestingen, betuigde de stad midden de i6e eeuw hare hoop op her worden door het aanleggen van ren vaart langs de verslijkte en verzande leperlee. leper dat met Zuid-Vlaanc eren onder de Fransche heerschappij stond, werd einde der 17* eeuw, onder Lodewijk XIV, tot een machtige versterking uitgebouwd volgens de plans van ingenieur Vauban. Het afleiden van den watei aanvoer naar de verschansingswerken, de veranderingen toegebracht aan de normale waterhoogte der grachten, het graven en omkeeren van moe rassige gronden en wallen, hadden het bederf van de gansche inrichting van waterbevoor rading voor gevolg en eene schrikkelijke be smetting brak uit in stad. De waterbrvoorrading,volgens het eeuwen oud systeem, werd prijs gegeven en verboden en naar nieuwe middels werd gezocht om de stad van water te voorzien. Einde de 17' eeuw bracht men het water van eene bron, van al den Kemmelberg, door buizen gevormd van eiken boomen, met uit hollingen van 10 cm. doorsnede, tot eene fontein op de markt opgericht. Het wat^r kwam aan, doch de verwachtingen waren wel dra bedrogen. Een nieuwe fontein werd opgelicht op de markt, monumentaal uitgebouwd, veisierd met de beeltenis van Lodewijk XIV. Utze fontein ontnam het water aan den vijver van Zillebeke, en bracht de bevolking geen groo'er voordeel aan dan de eerste. Midden de i8e eeuw zou voor het eerst ge zocht worden om wa er uit den ondeigror.d te onttappen, door het maken van een artesischen put. Men daalde tot 62 meters diepte en men bekwam geen water. In i852 werd de ontmanteling van de ver stel k'e stad besloten en drie jaar na lien ver toonde de stad h t uitzicht van de wallen zooals het nu nagenoeg nog behouden is. De oude gemets 1de putten voorzagen voort (zoo goed als het kin) in de waterbe voorrading van stad. Gebrek aan water ontstond. De slechtste jaren waren 1857-1859 Reeds in Juni t85g was de vijver van Zillebeke uitgedroogd en werd hij in een rapenveld herschapen. In September daarop was Dickebusch vijver eveneens droog en bleef de droogte voortduren tot December. Daaraan moest dtingend verholpen worden, en er werd naar allerlei mtdd-ls uitgezien. Nieuwe boringen om ondergrondtch water mislukten, bronnen werden opgezocht met het inzicht die al te leidin. Onde>grondsche draineering van het water der streek naar stad toe werd ingestudeerd. De vooikeur ging naar werken van aanpassing uit te voeren aan den vijver van Dickebusch en in 1877 be sloot het stadsbestuur tot de volledige herin richiing van het waterbevoorradingsstelsel De vijver van Dickebusch zou in de nood wendigheden vootzitn het water zou door eene geutijzeren buis naar een gemetselden vergaarbak, ten zuiden der stad opgebouwd, aangebracht worden - en gansch de water leiding in stad zou door geutijzeren buizen vervangen worden. Het werk kostte aan stad 364.000 fr. en werd ingehuldigd den 10 April 1881 Op 10 November 1882 stortte de gemetselde watvrvergaarbak in en van af dezen dag vloeide het water van Dickebusch vijver, rechtstreeks in de stadsleidiug. zonder dat de bevolking in iets de verandering gewaar werd. In 1891 werden door M. Temmerman, stadsingenieur, vooistellen gedaan tot verbe tering van de inrichting der waterbevoorra ding, wt-lke naderhand werden in uitvoering gebracht, en die bestonden in het uitmetselen van groote vergaarbakken aan den hoek der Elverdinghestraat en Veurnesteenweg den opbouw van een watertoren die de drukking moest geven op de gansche stadsleiding, en het water brengen tot de hoogst gelegen wii- l?en de inrichting der pompstatie, zooals alles in 1914 bestond maar door den oorlog vernield werd (Documenteering ontleend aan Les eaux anciennes et les eaux nouveiles de la ville d'Ypres, door m. Th. Verstraeten.) Best. Maes Rechtover de Beurs Het beste bier van Rijssel «La Slavia».

HISTORISCHE KRANTEN

Het Ypersch nieuws (1929-1971) | 1933 | | pagina 4