Léon Jonckheere - Boulanger
Raphael Coulier - Jonckheere, Opvolger
Voor Bouwstoffen, Landbouwkalk, Vlakke
en Gegolfde Platen, alle merken van Tegels en andere
Bouwstoffen, alsook voor Kolen en Brandhout
9, Elverdinghestraat, IEPER - Tel. 384
Wendt U in volle vertrouwen tot
het oud en best gekend Huis
De uitgevoerde werken van het kanaal
De doorgraving van Fygenbiisen
Verzorgd werk. Spoedige bedUning.
4-
eveneens met io meter verhoogen. Men is
dus verplicht, tusschen Lixhe en Ternaaien,
't zij op een lengte van ongeveer zes kilometer,
hooge dijken aan te leggen die op zekere
plaatsen 12 m. hoogte bereiken en aan de
basis een dikte van l5o m. hebben.
Een moeilijkheid van een anderen aard,
veroorzaakt door de noodzakelijkheid van het
peil 6o te behouden, bestaat in het doorsnij
den der hoogte die de Maas van de Geer
scheidt en die het peil 119 bereikt. Om daar
over te geraken moest men ofwel een tunnel
graven, hetgeen steeds een onvoldoende op
lossing is, ofwel er een gracht maken van
60 m. diepte. Men heeft dit laatste verkozen,
omdat deze heuvel bestaat uit tufsteen, een
soort zachte rots, die men ginder in de streek
zandsteen noemt en die zich nog al gemakke
lijk laat bewerken. Men maakt dien zandsteen
eerst los bij middel van ontploffiogsstoften
de geringe hoeveelheid van 100 tot i5o gram
men per kubieken meter is voldoende en
dan kan deze tufsteen weggenomen worden
door mekanieke spaden die hem rechtstreeks
in kleine wagons uitstorten. Zoo moesten er,
op de hoogste gedeelten van dien heuvel,
omtrent 4000 kubieke meter tufsteen wegge
nomen worden om een meter lengte van het
kanaal te verwezenlijken. Ten Noord Oosten
van Canne, waar men een nog belangrijker
heuvel van tufsteen ontmoet, moesten er op
die wijze een tiental millioen kubieke meters
uitgegraven worden. Nog verder, in dezelfde
richting, zijn deze lagen tufsteen bedekt met
lagen klei, grint en zand, zoodat men op die
plaatsen de hellingen geen zoo steil kan ma
ken als in den tufsteen en er de gracht op haar
toppunt moet verbreeden. Op sommige plaat
sen bereikt de gracht langs boven een ope
ning van 175 m. breedte en daar moesten er
meer dan 5ooo kubieke meter grond wegge
nomen worden per loopenden meter van het
kanaal
Deze cijfers geven een gedacht niet alleen
van de belangrijkheid der uit te voeren del
vingsweiken en van het te gebruiken mate
riaal, maar ook van de moeilijkheden die het
vervoer daarstelde van meer dan 22 000.000
kubieke meter grond, welke moest uitge
dolven worden om het Albertkanaal daar op
een lengte van 10 kilometer te maken. Motst
men drze overgroote hoeveelheid grond op
een meter hoogte uitspreiden, dan zou er
daarvoor een totale oppervlakte van bij de
2000 hectaren noodig zijn
Daar het onmogelijk was dergelijke uitge
strektheid te vinden, heeft men eraan gedacht
deze gronden te gebiuken om de laagte
tusschen Lixhe en Ternaaien, waar de dijk
muren der nieuwe vaart zich 10 meter boven
den grond verheffen, aan te vullen, zoodat
met den grond daar van 10 m. op te hoogen
een oppervlakte van 200 hectaren voldoende
was. Daardoor heeft men de glooiingen van
het kanaal zeer plat kunnen aanleggen, met
een helling van 5 °/0, zoodat deze grond voor
den landbouw niet verloren is en dat het
mogelijk zal zijn er huizen te bouwen en wegen
aan te leggen.
Deze twee moeilijkheden, bestaande eener-
zijds in het verhoogen van het watervlak in
de Maasvallei, en anderzijds in het graven
van diepe grachten nabij de bocht van
Maestricht, zijn dus veeleer moeilijkheden
van omvang uit hoofde der groote massa
aarde die moet verhandeld worden. De derde
en laatste moeilijkheid echter, deze der
hoogte van Eygenbilsen in de scheiding der
Maas- en Scheldekom, is van een gansch
anderen aard.
Op die plaats immers, waar de grondvlakte
ongeveer het peil 84 bereikt, moet men tot op
een diepte van 3o meter graven in zandachtige
kleilagen waarin een groote hoeveelheid
water vermengd is, die het werk uiterst moei
lijk en gevaarlijk maken.
De werken van het Albertkanaal moeten
in een tijdstip van hoogstens acht jaar vol
tooid zijn. Om de aannemers aan te sporen
de wei ken vóór den gestelden tijd te volein
digen, wat natuurlijk steeds overgroote on
kosten veroorzaakt zoowel van materiaal als
van bijkomende loonen, heeft de Staat in het
aannemingscontract premiën voorzien die
verhoogen naarmate den ingewonnen tijd.
Voor de 120 eerste ingewonnen dagen kun
nen die premiën tot ro.ooo fr. per dag beloo-
pen en tot 45 000 fr. per dag voor den 6oc8teH
dag, zoodat de premie ongeveer 45 millioen
kan bereiken indien de werken twee jaar vóór
den gestelden tijd geëindigd zijn.
Over de werken die nu reeds uitgevoerd
zijn, hebben wij verleden week reeds een en
ander gezegd naar aanleiding van het bezoek
dat we eraan brachten.
Zeggen we alleen dat het eerste lot, zijnde
de sectie tusschen Haccourt en Lanaeken,
bevattende het graven der gracht langs de
grens tusschen Ternaaien en Lanaeken op
een afstand van 10 kilometer, en het bouwen
der dijkmuren tusschen Haccourt en Ter
naaien op een lengte van 6 kilometer, toege
wezen werd aan de Société Anonyme des
Entreprises Réunïes (firmas Leon Mon
noyer en Zonen, Hochóef en Dyrvidag). voor
de som van ongeveer 400 millioen fr. in ronde
cijfers. De werken moesten in 2400 wetk
dagen gedaan zijn.
Daarvoor gebruikten de aannemers een
tiental mekanieke spaden, die ieder van 1 1/2
tot 2 millioen kosten en die elk van 7 tot 800
kubieke meter aarde per weikdtg kunnen uit
graven. De grootste moeilijkheid voor de
aannemers bestond echter in het vervoer dezer
aarde. Zj beschikten immers in werkelijk
heid over slechts 2000 werkdagen en moesten
dus gemiddeld 10.000 kubieke meter, zelfs
soms i3 tot 14000 kubieke meter, per dag
vervoeren, wat overeenstemt meteen gewicht
van 20.000 ton. Met treinen van 3oo ton,
maakt dit een verkeer van omtrent 70 treinen
per dag van acht uren of een geladen trein
alle zeven minuten. Daar de treinen ijdel
moesten terugkeeren, kwamen er alzoo twee
treinen voorbij alle zeveu minuten. Daarvoor
gebru'kte men een zestigtal locomotieven van
160 tot 200 PK, 8 tot 90© basculeerende
wagons van 4 tot 5 kubieke meter inhoud
ieder, en omtrent 60 tot 70 kilometer spoor
weg van 90 centimeter breedte. Dit geleek
dus op een echte spoorweguitbaiing met ver
scheidene statiën, een volledig seinstelsel en
een herstellingswerkplaats, enz. Het vei keer
geschiedde lange twee tunnels met dubbele
opening,onderscheidenlijk i33om. en 1600 m.
lengte hebbende, en langs een dubbele spoorlijn
in open lucht aangelegd op een voorloopige
brug die over de vaart Luik-Maestricht loopt.
Thans doet de tunnel van 1600 m., die zal
blijven bestaan, nog alleen dienst.
Het werk geschiedt in twee ploegen en
omtrent l5oo arbeiders werden eraan ge
bezigd
De aardewerken zullen waarschijnlijk tegen
het begin van het jaar 1934 geëindigd zijn,
zoodat men mag verhopen dat, binnen een
jaar, de schepen van Luik naar Antwerpen
zullen kunnen varen zonder het belgisch
grondgebied te moeten verlaten en zonder
dat de waterwegen, die zij zullen ontleenen,
elders hun waterbevoorrading zullen moeten
nemen dan aan de Maas te Luik.
Wat voorafgaat geeft ons een gedacht van
het ontzaglijk reuzenwerk dat België met het
graven van het Albertkanaal verwezenlijkt en
dat onze belgische ingenieurs ter eere strekt.
Doch wat ons het meest aanbelangt zijn de
werken van Eygenbilsen, daar de grondeD
aldaar zooveel gelijkenis hebben met die
welke men hier te Hollebtke ontmoet en die
hier oorzaak zijn dat de schepen tot op heden
nog nooit van Yper naar Komen konden
varen.
De gronden die de hoogte van Eygenbilsen
uitmaken bestaan uit drie groote en verschil
lende lagen. De eerste laag, die op sommige
plaatsen 16 m. dikte heelt, is gevormd uit
zeer fijn, kleiachtig en waterinhoudend zand.
Zij rust op een tweede laag, van 10 tot 12 m.
dikte, grijze en bruinachtige klei die een nogal
groote hoeveelheid zand inhoudt. Onder deze
klei, in den bodem der te graven gracht, be
vindt zich kwartsachtig zand dat een onder
pressing zijnde waterlaag inhoudt.
Het wegnemen der bovenste laag is zeer
moeilijk, doordat het water er zich slechts
uiterst langzaam uit verwijdert. Om dit werk
te verwezenlijken wacht men totdat wind en
zon er een uitgedroogde korst hebben ge
vormd die men vervolgens op ongeveer 3o
centimeter dikte afploegt.
De kleilaag laat zich gemakkelijker weg
nemen, doch men moet er bijzondere maatre
gelen nemen voor het in stand houden der
glooiingen. Deze glooiingen worden zeer plat
aangelegd, ten einde er de drukking zooveel
mogelijk te verminderen. Om het barsten der
klei onder de werking der zon, of het zwellen
ervan tengevolge der regens te vermijden, be
dekt men de klei met een laag grint en zand
van 1 meter waarop men graszoden aanlegt.
Een volledige draineering, bestaande uit fil-
treergrachten, leidt het water in het kanaal.
Wat de onderste laag betreft, wordt het
onder pressing zijnde water afgeleid door
draineergrachten die tot onder den bodem
der vaart gaan en waarin er echte riolen ge
maakt worden, waarin men gaan kan, en die
het water leiden naar een nabijgelegen beek
met laag waterpeil. Van plaats tot plaats gaan
diepe filtreerputten in deze laag en vangen
er het water op om het vervolgens naar de
riool af te leiden. En eindelijk, om te beletten
dat het water van het kanaal in de draineerin
gen zou loopen, wordt de bedding van het
kanaal gansch gebetonneerd.
De alzoo te maken gracht heeft een lengte
van 6 km. 400. De werken werden toever
trouwd aan de Société d'Etudes des Grands
Travaux d'Anvers filiaal van de 3. A. En
treprises (eertijds Dumon en Vander Vin)
voor de som van 38 millioen fr., en zijn ge
plaatst onder het toezicht van de heeren Lam-
bermont, Hoofdingenieur Bestuurder, en De
Meyer, Ingenieur Principaal van Bruggen en
Wegen.
Het werk werd den 27 Februari ig32 aan
gevangen met de uitroeiing der boomen bij