16-12 1933 H&t Yi>r*rtst3itti - 2e Bij voedsel - JL,&
fteffion d'Ypres N° 37
De Pompiers van Vper in feest
Mijnhetren,
De heer Burgemeester reikt de Eereteekens uit.
Zondag laatst vierde het stedelijk brand
weerkorps het naamleest van zijn patrones,
de H. Barbara, dat, volgens een aloude en
schoone gewoonte, met een H. Mis werd in
gezet.
Na atloop dezer godsdienstige plechtigheid,
die te nu 3o in St Maartens kathedraal
plaats had, kwam het pompierskorps, onder
het bevel van Commandant Vergracht en
voorafgegaan door de Harmonie Ypriana,zich
voor het stadhuis plaatsen, waar de heer Bur
gemecster, omringd van de heeren Lemahieu
ea Van der Mersch, Schepenen, en Versailles,
gemeentesecretaiis, mat het gebruikelnk cere
monieel en onder de toejuichingen der om
staanders aan Commandant Vergracht het
kruis van Ridder in de Leopoldsorde, aan
wachtmeester Beddel em Eugène de gouden
medaille der Orde van Leopold II, aan de
pompiers Faes Henri en Striaeve Jules de zil
veren medaille der Orde van Leopold II, aan
Pyncket Valère en Vandevelde Valère het bur
gerlijk kruis van 2e klas, en eindelijk aan Bon
neel Charles, Derudder Pierre, Geeraets
Richard en Wenes Alphonse, de burgerlijke
medaille van 2* klas op de borst vestigde.
Daarna werd de vlag van het Pompiers
korps naar de woning van Commandant Ver'
gracht teruggedregen, waar de groet aan d'
vlag geblazen en de Brabar gonne gespeeld
werd, en eindelijk landden allen aan in het
gasthof Ypriana waar voor de laden der
feestvierende maatschappij en der Harmonie
Ypriana een keurig en geurig banket werd op
gediend.
Aan de eeretafel hadden plaats genomen de
heeren Van der Ghote, buigemeester Ver
gracht, bevelhebber van het Brandweerkorps;
Lemahieu en Van der Mersch, schapenen;
Donck, eerevoorzitter, Gruwez, voorzitter en
Weckesser, ondervoorzitter der Harmonie
Ypriana Dr Dochy, luitenant van het Brand
weerkorps; Versailles, gemeentesecretaris, en
Delahaye, adjudant der Brandweer en sche
pen der stad.
Tusschenin de gerechten stelde de heer
Commandant een heildronk in aan Zijne Ma
jesteit den Koning, hetgeen op daverend
handgeklap werd onthaald, en drukte zich
uit in dezer voege
Ik heb de eer den heildronk voor te dra
gen aan Zijne Majesteit Konir-g Albert en de
Koninklijke Familie.
Ons duurbaar Vaderland heeft recht op
leven, op vrijheid en onafhankelijkheid niets
mag de eenheid van dit roemrijk land ver
breken.
Onder de bescherming van den Koning,
ondersteund door geheel zijn volk hopen wij
onze vredewenschen te zien verwezenlijken,
zij die immers en alleen den schoonsten voor
spoed kunnen verschaffen.
Na den Heildronk aan Z. M. den Koning,
heb ik de aangename zendirg te vervullen, U
allen, een hartelijken en gullen welkomgroet
toe te sturen en onzen besten dank uit te
drukken voor uwe tegenwoordigheid op ons
feest.
Ik stel voor te drinken op de gezondheid
van onze achtbare heeren Burgemeester en
Schepenen. Voor de eerste maal, M. de Rur-
gemeester, woont gij ons bai k<H bij. Gij hebt
hier voor U een schaar beste t.urgeis, mannen
■van zelfopoffering en plicht, die bij dage zoo
bij nachte gereed staan om hunne medebur
gers ter hulp te komen.
S e Barbara's dag is altijd voor ons deze
waarop wij de gelegenheid te baat namen om
onzen nood te klagen. Uwe voorzaten weten
daarvan te spreken en niets viel hun te zwaar
als het er op aan kwam het pompierskorps op
moderne wijze in te richten. Maar stel U ge
rust, M. de Burgemeester, wij zullen U
vandaag niets vragen, maar toch zijn wij
overtuigd dat, in geval van nood, wij bij geen
dooven zullen aankloppen.
Op voorhand bid ik u, heeren Burge
meester en Schepenen, de uitdrukking van de
levendige dankbaarheid der leden van de
Ypersche Brandweer te willen aanvaarden.
Aan de heeren van het bestuur en muzi
kanten van Ypriana, mijnen besten dank voor
hunne medewerking op ons feest van heden.
In het bijzonder wend ik mij tot Voor
zitter Gruwez en koester de hoon hem spoedig
hersteld te zien om, met al zijne krachten,
zijne Harmonie te doen groeien en bloeien.
Mochten het Brandweerkorps en Ypriana
nog vele jaren samen in de beste verstand
houding en broederlijkheid leven.
En nu, beste makkers, laat mij toe U tot
uwen plicht te roepen. Veor een pompiers
korps, met materieel gelijk het onze, zijn wij
wel van branden gespaard, maar dat is geen
reden om de waarde van oris ambt te onder
schatten, blijven wij getrouw aan ons korps
en houden wij ons gereed om, bij rampen of
ongelukken, onze medeburgers ter hulp te
snellen als ware en oprechte pompiers die het
geluk en den voorspoed van hunne duurbare
stad betrachten.
Vrienden, het is mij een aangename
plicht, U, de gezondheid voor te dragen van
onze medemakkers die vandaag ook een
eereteeken ontvangen hebben
Beddeleem E., Faes H., Sinaeve J.,
voor dertig jaren dienst
Pyncket V., Vandevelde V., voor vijf en
twintig jaren graad
Bonneel Ch., Derudder P., Geeraets R.,
Wenes A., voor vijf en twintig jaren dienst,
draagt het fier, het is het teeken van den vol
brachten plicht, draagt het lange, het is mijn
vurigste wensch.
Aan allen nog mijnen besten dank.
Nadeze rede, die hartelijk werd toegejuicht,
sprak luitenant Dr Dochy, op zijne beurt, de„
volgende rede uit
Het voorgaande Ste Barbara feest is nau
welijks heengegaan en reeds wederom zijn
wij hier vergaderd, omringd van de stads-
overheden, het Bestuur van de Harmonie
Yp iana en talrijke vrienden om, volgens een
aloud gebruik, te feesten en te verbroederen
en hulde te brengen aan diegenen die op
dezen dag op de lijst van eere staan om hunne
lange en getrouwe diensten. Velen van u
immers zijn verouderd en grijsaards geworden
onder de wapens en onder de pompiers, en
nog altijd zijn zij even dapper op de bres
naar het voorbeeld van hunnen commandant,
wanneer het noodsein over de stad weergalmt.
Maar in dit jaar ig33 hebben wij een bui
tengewone en aangename gebeurtenis aan te
stippen. Het is nu 35 jaren geleden dat onze
goede Commandant Vergracht werd ingelijfd
als officier in het korps van Pompiers. Hij-
trad er bij in 1898 als onderluitenant, in 1906
was hii lotluitei ant bevorderd en in die hoe
danigheid, weinige jaren voor den oorlog,
was hij reeds aangewezen als dienstdoende
bevelhebber rrtet al de verantwoordelijkheid
van het ambt, wanneer M. Charles Baus
zaliger, wiens gedachtenis ;k hier eerbiedig-
lijk groet, cm g< zondheidsiedcns verplicht
was den dienst te verlaten.
Maar wat nog meer is, na den 001 log in
19 :o is hij de stichter gewer st van het huidig
Pompierskorps en wezenli k kapitein com
mandant genoemd in 1924.
Gi; verstaat. Mijnheeren, met welk ver
langen wij dien 35° verj-iardag zagen aanbre
ken om iat ons de gel- g-u h id nog tens ge
geven wordt om onze eikentenis ;e betoonen
en or.ze vreugde uit te drukken omdat wii hem
in 01.s midden r.og bezitten aan het roer van.
orze bi andweer.
Van de eerste jaren af was M. Vergracht
een pompier met hert en ziel, pompier uit
lief hebnerij, het was een sport voor hem
en dit moet niemand verwonderen, het is by
hem immers een erfdeel van familie. Als
officier was hij altijd een voorbeeld van.
plichtbesef, van stiptheid en nauwkeurigheid.
Hij was gehecht aan zijn ambt, verkleefd aan
zijne mannen, eerbiedig, rc chtveerdig en goed
voor iedereen, de eerste en de laatste altijd
en overal zonder ooit eenen dienst te missen.
Hij was daarbij een zeer bevoegd man in
het vak en het was maar na den oorlog, wan
neerhij gansch alleen de last van het Bevel
hebberschap op zich nam, dat hij de volle
mate van zijne kennissen, zijne talenten, zijue
goedheid en zijne overgroote toewijding aan
het korps heeft laten zien.
»Een nieuw korps moest opgericht worden,
maar in welke netelige omstandigheden. Alle's
ontbrak hij beschikte van zoo weinig middé-
len. Maar met een taaien moed en koene wils
kracht, gesteund door het Bcs'.uur van oor
logsschade. aangemoedigd door een klein
getal getrouwe pompiers van vroeger die asfn
zijnen oproep kwamen toegesneld, richtte hij
een korps op dat alle voldoening gaf en dat
welhaast, onder zijne wijze leiding en met
medehulp van het toenmalig stadsbestuur,,
beter ingericht was dan voor den oorlog, èn
nu een korps uitmaakt dat vele grootere
steden ons benijden. Lastige en moeilijke taak
waaraan hij al zijne krachten heeft besteed,
een geheele leven, voor de veiligheid van
zijn medeburgers en het welzijn van zijne
-geboortestad.
Het is bijna onmogelijk al de groote dien
sten van orzsn commandant te herdenken.
Hij is de spil en de ziel geweest van gansch-
het korps. Gij weet-met welke-kieschheid dn
met welke goedheid hij alle zaken weet te
behandelen. Gij kent zijne dienstveerdigheid
en z'jne hoffelijkheid voor al de mannen, zijne
bezorgdheid en zijne oppassendheid voor de
kostbare werktuigen die hem door de srad,
zijn toevertrouwd. Niets is er waarmede hij
niet bekommerd is.
Welk eerlijk en verdienstelijk verleden.
35 jaren plicht en zelfopoffering uit loutere
liefde voor zijn pompierskorps en voor zijn
medeburgers.
Daarom, Mijnheeren, vieren wij vandaag
dat schoone jubelfeest als bekroning van die,
schoone levensbaan. Het is een dag van eer
voor onzen Commandant, maar ook voor een-,
ieder van ons een dag die in ons geheugen
zal geprent blijven zoolang wij leven en wel
ken onze nakomelingen nog lange jaren zullen
herinneren.
Een laatste plicht blijft ons nog te ver
vullen te zijnen opzichte, een plicht van
oneindige dankbaarheid voor al hstgene hij
voor het korps van Pompiers in het algemeen
en voor eenieder van ons gedaan heeft.
Beminde Commandant, die dankbaar
heid willen wij op een blijkbare wijze be
vestigen. Daarom hebben al de mannen vön
het korps besloten u een blijvend gedenkstuk
aan te bieden tot voortdurende herinnering
van dezen schoonen dag en, volgens de tradi-
tièa en om de oude gebruiken van stad ge
trouw te blijven en in eer te houden, bidden
wij u ons de voldoening te geven uw portret
te laten afschilderen door een kunstschilder
naar uwe keus om u hetzelfde eerstdaags met
vele liefde te mogen overhandigen.
Een laatste wersch sturen wij u toe.
Deze van u nog vele jaren aan het hoofd van
het korps te mogen bewaren voor het welzijn
Zie ons mengelwerk op bladzijde 3
van dit bijvoegsel.