2 Levensschets van Koning Albert Koning Albert en de Stad Yper met de gendarmen, boschwachters en eenige andere personen, de opzoekingen. Om 2 u. 's morgens haperde Baron Jacques de Dixmu- de met zijn voet in een koord die op den grond lag, en alzoo stelden de aanwezigen de maar al te treurige werkelijkheid vast. Zijne Majes teit lag levenloos op den grond uitgestrekt en droeg een gapende wonde aan het hoofd. Vol gens de bestatigingen van het parket, dat onmiddellijk verwittigd werd, moet een rots blok, waarop de Koning zich steunde, losge schoven zijn en alzoo den doodelijken val van Zijne Majesteit veroorzaakt hebben. Het lijk werd seffens naar het Kasteel van Laeken overgebracht en H. M. de Koningin werd met alle omzichtigheid van het schrik kelijk ongeluk op de hoogte gebracht Ook Hunne Koninklijke Hoogheden, de Prinsen Leopold en Karei, die afwezig waren, werden in allerijl verwittigd. Maandag avond werd het lijk van Z. Majes teit van het Kasteel van Laeken naar het Paleis van Brussel overgebracht tusschen een dubbele haag Yzersoldaten en in tegen woordigheid van een ontzaglijken volkstoe- lopp. Dinsdag en Woensdag hebben dui zenden en duizenden aan den volksgeliefden en alom betreurden Vorst een laatste en ont roerde hulde gebracht en Donderdag, te 11 u., had de plechtige uitvaart plaats in 't bij zijn van verschillige koningen, prinsen, staats hoofden, ministers en hooge waardigheidsbe kleders van meest alle landen. Nog nooit te voren had een land de groote eer geregeerd te worden door een Vorst die zoo algemeen bemind en geacht was, die in alle landen zo® populair geworden was en als een symbool van Eer, Recht en Rechtvaardig- heid aanzien was. Nooit ook heeft een Vorst zooveel liefde en genegenheid bij zijn volk ge vonden, nooit werd zijn heengaan zoo diep betreurd en zooveel beweend, en nooit werd een Vorst grootscher, roerender en algemeener hulde gebracht als Donderdag laatst bij de lijkplechtigheden van onzen nooit volprezen koning. Koning Albert, de goede, de rechtvaardige, de edele, de moedige, de wijze, de groote, de heldhaftige, de bevrijder en redder van ons land, is niet meer. Hij werd ons ontrukt op een oogenblik dat wij en gansch het land nog veel van zijne wijsheid en ervarenheid verwach tend waren. Hij is heengegaan, doch de ge negenheid, de ërkentelijkheid en dankbaarheid van zijn volk,-dat Hij zoo lief had, blijven Hem voor eeujvig verworven. Thans stellen wij al ons vertrouwen op den nieuwen Koning. Leopold III, voor wien het schoone voorbeeld van Zijn roemrijken Vader steeds een gedragslijn zal zijn. AanHare Majesteit de Koningin, aan gansch het Vorstenhuis, biedt Het Ypersche eer- biediglijk zijne inaige deelneming in de smart die hen zoo diepen zoo wreed komt te treffen. Moge de algepieene en aandoenlijke deelne ming van gansch het Belgische Volk voor hen eenige verzachting en eenigen troost zijn in hunne wreede beproeving. De Koning werd geboren te Brussel, op 8 April 1875, Den i5 December 1890, dus op i5 jarigen ouderdom, trad hij in de Krijgs school, waar de prins als doodgewone leerling behandeld werd. Op 17 December 1892 werd hij tot onder luitenant bevorderd en bij het regiment der grenadiers gevoegd. Den 26 De cember 1894 werd hij tot luitenant, den 8 April 1896 tot kapitein en den 25 September 1899 tot den graad van majoor bevorderd. Op 2 October 1900, trad prins Albert in e'en echt met prinses Elisabeth, hertogin van Beieren. Het huwelijk van Hunne Koninklijke Hoogheden werd ingezegend in het kasteel van Possenhoven te Munchen. Prins Albert volgde zijn oom Leopold II op, als Koning der Belgen, den 17 Nov. 1909. Koning Albert, die tijdens den oorlog nooit België heeft willen verlaten en vier jaar lang op het laatste vrij gebleven gedeelte van ons land is blijven wonen, namelijk te De Panne, kwam dagelijks in aanraking, niet alleen met onze roemrijke soldaten die Hij zelfs tot in de eerste lijn bezocht, maar ook met onze onge lukkige geteisterde bevolking. Hij kende hare nooden en ellenden, begreep en waardeerde ze Ook betoonde Z. Majesteit haar steeds de grootste genegenheid. Gansch de verwoeste streek en Yper voor al hebben steeds het voorwerp der bezorgd heid van Koning Albert uitgemaakt. Meer maals kwam hij hier ter plaats den vooruit gang der herstellingswerken nagaan en meer maals ook heeft Hij Ypersche afvaardigingen ontvangen die Hem nooit te vergeefs Zijne hooge tusschenkomst en bescherming in hunne moeilijkheden vroegen. Een feit, waarvoor de Yperlingen Zijne Majesteit steeds dankbaar zullen blijven, ctaat nog versch in aller geheugen, alhoewel het reeds eenige jaren geleden is Het was in 1920. Alles moest hier vernieuwd In 1927 Z. M. Koning Albert wordt door Burgemeester Sobry ontvangen. en hersteld worden. Na vijfjaar ballingschap, aangemoedigd door de beloften van herstel, kwamen de menschen der streek een vo®r een terug, de verwoeste landerijen begonnen stil aan, dank zij het stelsel Rerkin, vereffend te worden, doch van het bouwen van huizen in Yper was er nog geen spraak. De heeren Cyrille Vannieuwenhuyze, van de Groote Markt, Henri Vanlerberghe, van de Stuers straat, en een andere bewoner van de Car- tonstraat, die de eerste hunne huizen hadden durven herbouwen, werden zelfs bedreigd ze terug te moeten afbreken omdat ze gebouwd hadden vooraleer het plan van Yper was goedgekeurd. Dit plan, het was nu reeds meer dan een jaar dat men erop wachtte. In tegenstrijd met de wenschen der gemeentebesturen en der betrokkenen zelf, wilde men te Brussel de te herbouwen steden en dorpen veel grootscher, prachtiger en moderner maken. Zoo moest, volgens sommigen, Yper in puinen blijven lig gen en de nieuwe stad op een andere plaats opgericht worden. Anderen wilden den Zuid kant der Groote Markt van 3o m. doen achter uitschuiven en rond de puinen der Hallen en der St Maartenskerk een zoogezegde zóne du silence maken. Al de diplomatie van onzen toenmaligen Burgemeester Colaert vermocht niet dien toestand te veranderen, en 't is alsdan dat 25.000 teruggekeerde inwoners hier in de puinen van Yper kwamen betoogen om het herstel van Yper en gansch de streek, zooals wij ze voor den oorlog gekend hadden, te bekomen. Van al de gemeenten van het front, had Vlamertinghe alleen de goedkeuring van het plan der gemeente bekomen, dank aan de kranige houding van den burgemeester, heer Notaris Vande Lanoitte, die niet geaarzeld had zelf naar Brussel te gaan en er met zijn In 1927 Z. M. Koning Albert spreekt voor de Radio tijdens de Inhuldiging der Meenenpoort. ontslag te dreigen zoo hij geen voldoening bekwam. Aangemoedigd door dit voorbeeld besloot de Federatie der Geteisterden, in Maart 1920, een afvaardiging van tien Yperlingen naar den Koning te sturen. Hst koninklijk verhoor greep plaats den Zaterdag 20 Maart 1920, te 11 u., in het paleis van Brussel en in aanwe zigheid van den heer Minister Renkin. De afvaardiging werd aan Z. M. voorgesteld door den heer Senator Bruneel De heer Minister sprak van het rioolstelsel van Yper door een nieuw te vervangen omdat, volgens hem, het oud stelsel gebrekkelijk was Hierop werd echter geantwoord dat Yper voor den oorlog een prachtig rioolstelsel bezat, dat het nog bestond en slechts hier en daar zou moeten hersteld worden, dat het water in overvloed en kosteloos ten dienste der inwoners gesteld was De heer Dokter Delie deed zelfs opmer ken dat er sedert 20 jaar geen enkel geval van typhuskoorts te Yper meer werd waargeno men, hetgeen in andere steden, die met zulk geen goede waterleiding bedeeld waren, niet het geval was. Het onderhoud tusschen den minister en de afgevaardigden werd op zeker oogenblik zeer hevig. Een gespannen oogenblik was dit waarop de Koning, die tot dan toe aandachtig had toegeluisterd, de afgevaardigden uitnoo- digde de nieuwe plannen van Yper te willen bezichtigen. Niemand stond recht en de aan voerder der Yperlingen antwoordde beleefd doch vastberaden dat zij niet gekomen waren om de plannen van den minister te bespreken, maar wel om de goedkeuring te bekomen van het plan door de gemeentebesturen van Yper en van de andere gemeenten van het arron dissement te bekomen. Hierop wendde de Koning zich tot Zijn minister en vroeg Hem het genoegen te doen aan die vraag voldoening te geven. Zoo gebeurde het en drie dagen later be kwam Yper de officieele goedkeuring van zijn plan en kon er, dank aan de tusschenkomst van Zijne Majesteit, met het herbouwen der stad aangevangen wordfn. De Koning bezocht ook verscheidene malen officieel onze stad. Hij kwam een eerste maal, den 25 Januari 1920, samen met den heer Poincaré, voorzitter der Fransche Republiek, die onze stad met het fransch oorlogskruis kwam vereeren. Wanneer, den 19 Mei van 't zelfde jaar, Maarschalk French het engelsch oorlogskruis aan de stad Yper kwam overhandigen, was Zijne Majesteit eveneens op deze plechtigheid aanwezig. Den Zaterdag 21 Februari 1925, werd onze stad een derde maal vereerd met het bezoek van Koning Albert, die alsdan op het stadhuis door den heer Colaert verwelkomd werd. Tijdens de voorstelling der aanwezige over heden, nam de heer Hector Vermeulen de gelegenheid te baat ©m aan Zijne Majesteit een smeekschiift te overhandigen ten voor- deele van den terugkeer te Yper van alle instellingen die sedert den oorlog elders wa ren gevestigd. Zijne Majesteit bezocht alsdan nog de werven der in opbouw zijnde Kathe draal en vervolgde daarna zijne rondreis door de verwoeste streek langs Waasten. Den 24 Juli 1927 woonde Koning Albert hier eveneens de plechtige onthulling bij van het Engelsch gedenkteeken der Meenenpoort. In 1924 kwam Hij tweemaal, namelijk den 10 Mei en den 16 Oogst, per vliegtuig naar Meessen om er de gedenkteekens ter eere van het London Scottish Regiment en van de Nieuw Zeelanders te onthullen, en telkens vroeg Hij aan de heeren burgemeesters van Meessen en Wytschaete, die Hem voorgesteld werden, of de geteisterden nog zoo bekom merd waren om hunne vergoedingen voor oorlogsschade. Den Vrijdag 2S Maart 1924 ontving Zijne- Majesteit de burgemeesters van het arrondis sement Yper in bijzonder verhoor, die bij Hem protest kwamen aanteekenen tegen het stop zetten der betaling van de oorlogsschadever goedingen. Tot tweemaal toe werd de heer Voorzitter van de Federatie der Geteisterden door deir Koning ontvangen en telkens werd er aan de rechtmatige klachten voldoening gegeven. Onlangs nog, den Dinsdag 14 November 1933, ontving de Koning de heeren burgemees ters Van der Ghote, van Yper, en Dujardin, van Komen, alsmede de heeren H. Vermeu len, voorzitter der Handelskamer van Yper, en advokaat Arth. Butaye, voorzitter van de Federatie dergeteisterden, die Zijne Majesteit onderhielden over de noodzakelijkheid van het herstel onzer vaart Yper-Komen. En dezen laatsten tijd nog had Zijne Majes teit zijne groote genegenheid voor Yper be toond, met te aanvaarden op de inhuldiging van ons stedelijk Belfort aanwezig te zijn. De Yperlingen zullen zich die talrijke tus- schenkomsten en vereerende bezoeken steeds dankbaar herinneren en nooit vergeten wat onze geliefde en betreurde Vorst voor hen en hunne duurbare stad gedaan heeft.

HISTORISCHE KRANTEN

Het Ypersch nieuws (1929-1971) | 1934 | | pagina 2