Koloniale Loterij
Ouders
120 Miljoen te verdeelen
in 222.440 Loten. ff—ïl
Postcheck 71.60. 100 Frank het biljet.
A
zich vergewist te hebben dat de beweging zon
der gevaar voor ongevallen mogelijk is.
Aan halten van voertuigen op rails, voor
zien van vluchtheuvels, moet het kruisen of
voorsteken met matige snelheid geschieden
langs de uiterste rechterzijde van den rijweg.
Indien de spoorlijn en de vluchtheuvel den
rechterkant van den rijweg innemen en het in-
of uitstapp°n aan de zijde van het verkeer ge
schiedt, zal de weggebruiker ten minste een
meter van den vluchtheuvel blijven desnoods
zal hij stilhoud=n.
Aan deniet vaneen vluchtheuvel voorziene
halten van voertuigen op rails, moet de weg
gebruiker, die zich bevindt aan den kant waar
het in of uitstappen der reizigers geschiedt,
met matige snelheid rijden hij moet stilhou
den zoo hij geen vrije ruimte van 3 meter tus
schen zijn voertuig of zijn dieren en het voer
tuig op rails kan laten.
Geldt het een langen stilstand, dan kan het
kruisen of voorsteken geschieden als zou het
voertuig op rails in beweging zijn.
Snelheid
Het is verboden voertuigen of dieren te be
sturen met een snelheid of op een wijze die
gevaar voor het publiek of hinder voor het
verkeer kan opleveren, of daartoe uit te noo
digen, aan te raden of te helpen.
ieder bestuurder van een voertuig moet
voortdurend van zijn snelaeid meester blij
ven en deze derwijze regelen dat hij vóór zich
een voldoende vrije ruimte bchiultom vóór
een hindernis het voertuig tot stilstan i te kun
nen brengen.
Alle snelheidswedstrijden, waaraan voerlui
gen of dieren deelnemen, zijn op den open
baren weg verboden, behoudens bijzondere
toelating van het gemeentebestuur.
Mogen, in de bebouwde kommen niet
sneller dan 40 kilometer in het uur rijden
1) De voertuigen waai van het toegelaten
maximum totaal gewicht 3 5oo kilogram be
reikt
2) Die waarvan de lengte 8 meter overtreft
3) Die waarvan het koetswerk of de lading
een grootere breedte heeft dan 2 m 20
Mogen niet sneller dan 10 km in het uur
rijden
1) De voeituigen waarvan een aanhangwa
gen widen met onbuigzame banden heeft
2) De treinen met 3 aanhangwagens
3) De treinen waarvan de lengte, lading
inbeg'apen, 20 meter overtreft
4) De treinen waarvan het totaal gewicht
meer dan 22 000 kgr. bedraagt
5) De weggebruikers die op hangbruggen
en beweegbare bruggen rijden.
Moeten steeds stapvoets bestuurd worden
in de bebouwde kommen
j) De niet van voeren voorziene voertuigen
2) De handkarren
3) De met honden bespannen karren
4) Het vee.
In de bebouwde kommen is het verboden
de ingespannen dieren of de bereden dieren te
laten draven, tenzij deze laatste lanen volgen
die spcc:aal voor hen voorbehouden zijn.
De snelheid der voertuigen, dienende tot
het personen- of goederenvervoer, waarvan
het toegelaten maximum totaal gewicht 3 5oo
kilogram bereikt of overtreft, wordt volgers
een in het reglement op de verkeerspolitie
aangeduide tabel bepe>kt, zelfs indien het
voertuig slechts gedeeltelijk geladen is. Deze
bep°rking is in drie categoritëa verdeeld, naar
gelang het voertuig van onbuigzame, elastische
of pneumatische banden voorzien is Die voer
tuigen zullen eveneens, op een nog later te
bepalen datum, rechts op de achterzijde en
goed zichtbaar, een snelhei Jsplaat moeten
dragen die de toegelaten maximum snelheid
aangeeft.
Verkeers voorrang
Worden als secundaire wegen beschouwd
1) De aarden wegen
2) De openbare wegen die niet verder dan
de aansluiting loopen
3) De gedeelten van openbare wegen, zelfs
hoofdwegen, voorzien, bij het naderen van een
splitsing, aansluiting of kruising, van het sein
dat een omgekeerden gelijkzijdigen driehoek
voorstelt
4) De dwarsverbindingen tusschen de rij»
wegen van eenzelfden openbaren weg.
In de bebouwde kommen, worden als
hoofdwegen beschouwd in de hieronder aange
geven volgorde
1) De openbare pleinen
2) De openbare wegen met meer dan een
rijweg, waDneer op tenminsteeen hiervan een
spoorlijn loopt
3) De openbare vtegen met meer dan een
rijweg
4) De openbare wegen, waarop twee of
meer spoorlijnen loopen
5) De openbare wegen, waarop één spoor
lijn loopt.
Buiten de bebouwde kommen, worden als
hoofdwegen beschouwd
1) De volgende radiale wegen Weg n' 1,
Brussel Antwerpen-Breda nr 2, Biussel
Hass< It- VI aastricht d' 3. Brussel Luik-
Aachen i.' 4, Brussel-Namen Trier nr 5,
Brussel-Charleroi Rocroi n' 6, Brussel Nij-
vel Beaumont n' 7, Brussel-Rergen VI au-
beuge nr 8, Brussel Doornijk Rijsel 19,
Brussel Yper Dunkei que r.' ;o, Brussel-
Gent Oostende
2) De wegen aangewezen door kilometer
palen met rooden kop. Deze laatste wegen
zijn evenwel secundair ten opzichte van de
radiale wegen.
De weggebruiker die op een secundairen
weg rijdt, is verplicht den doorgang vrij te
laten voor den bestuurder die over den hoofd
weg rijdt.
Hij mag dezen hoofdweg slechts oprijden,
indien er geen andere weggebruiker aan
komt of indien, rekening houdend onder meer
met de snelheid van dezen laatste en met den
afstand waarop hij zich bevindt, er geen ge
vaar voor aanrijding bestaat.
Bij de samentreffing van hoofdwegen van
dezelfde categorie, alsmede in al de hierboven
niet vooiziene gevallen, moet de weggebiui
ker, die een wegsplitsing, aansluiting of
kruising nadert, zich ten opzichte van den-
gene die van rechts komt gedragen als de
weggebruiker van den secundairen weg.
Bij het kruisen op de openbaie pleinen
moet aan den gebruiker, die van rechts komt,
de doorgang vrij gegeven worden.
Iedere weggebruiker is daarenboven ver
plicht de volgende regelen ia acht te nemen
1) Hij moet den doorgang vrijlaten voor de
in beweging zijnde weggebiu'kers, wanneer
a) Hij, na een stilstand, weer aanzet
b) Hij uit een aan den openbaren weg ge
legen eigendom of uit een voor parkeeren of
stationneeren voorbehouden plaats komt
c) Hij rijbewegingen uitvoert
2) Indien hij lir.ks wil afdraaien, mag hij
den doorgang niet afsnijden voor dengene die
zijn weg vervolgt.
3) Hij moet, desnoods door stil te houden,
den doorgang vrij laten voor de ambulance-
voertuigen en voor de voertuigen gebruikt
door de politie of door de brandweer, waar
van de nadering k-:nbaar gemaakt wordt door
eea klok of een bijzonder schelsignaal.
4) Het is ham verboden door te breken
a) Een op marsch zijnde legertroep
b) Een legertrein
c) Een groep van op rij gaande en van een
leider vergezelde scholieren
d) Een lijkstoet
t) Een stoet die uitgaat met dc toestemming
van de plaatselijke overheid.
Deze verbodsbepalingen zijn niet van toe
passing op de ambulancevoertuigen en op de
door de politie of door de brandweer ge
bruikte voertuigen, waarvan de nadering ken
baar gemaakt wordt door een klok of een
bijzonder schelsignaal.
Stilstand
Ieder stilstaand voertuig moet derwijze
geplaatst zijn
1) Dat het zoo weinig mogelijk het verkeer
hindert
2) Dat het den toegang tot de eigendommen
niet belemmert
3) Dat de sjroorlijnen voldoende vrij zijn
om de voertuigen op rails gemakkelijk door te
laten.
De bestuurder mag zijn voertuig niet veria
ten vooraleer de noodige maatregelen geno
men te hebben om alle ongeval te vermijden.
Buiten de door de overheden voor het
bergen der voertuigen speciaal aangewezen
plaatsen
1) Is de bestuurder van een stilstaand voer
tuig verplicht het te verplaatsen op de eerste
vordering van een bevoegden agent. Indien
de bestuurder aan dit bevel niet voldoet, of
indien hij afwezig is, kan de bevoegde agent
er van ambtswege in voorzien op de kosten en
gevaar van den bestuurder of van de burgerlijk
verantwoordelijke personen.
2) Wanneer een voertuig stilstaat of wegens
een ongeval niet meer voort kan, of de lading
geheel of gedeeltelijk op den openbaren weg
valt zonder onmiddellijk te kunnen worden op
genomen, moet de bestuurder de noodige
maatregelen treffen om de veiligheid van het
verkeer te waarborgen.
De bestuurders van voertuigen die, op de
vordering van een verkeersagent of op aanwij
zing van een passend sein, gestopt hebben
voor de speciaal daartoe afgebakende over
gangen voor voetgangers, mogen zich slechts
weer in beweging zetten, als zulks mogelijk is
zonder gevaar op te leveren voor de voetgan
gers die nog op dien overgang voortstappen.
Het stilstaan van voertuigen is verboden
1) Op de gedeelten van den openbaren weg,
die speciaal voor de voetgangers of andere
weggebruikers voorbehouden zijn
2) Ter hoogte van een anderen weggebrui
ker, wanneer dat stilstaan het gemakke
lijk vooibijrijden van een derden onmogelijk
maakt.
Parkeeren en Stationneeren
De stationneerende of geparkeerde voer
tuigen moeten geniaalst worden in de richting
van het verkeer, uitgezonderd op de speciaal
daartoe voorbehouden .plaatsen en behalve in
de straten waar het stationneeren en het par
keeren speciaal gereglementeerd of alleen aan
één kant van de straat mogelijk zijn
De voertuigen zullen, behoudens bijzonde
re pliatseli k bepalingen, opgesteld worden
tegen den berm of den trottoirband.
Het stationneeren en het parkeeren van
voertuigen is verboden
1) Op de bruggen
2) Vóór de uitgangen van openbare door
gangen
3) Vóór de ingangen en uitgangen van open
bare parken en scholen
4) Vóór de ingangen en uitgangen van too-
neelzalen
5) Vóór de inrijpoorten van openbare of
private gebouwen
6) Op de plaatsen waar de voetgangers van
het trottoir moeten s appen om een aldaar
aangelegde hinden.is voorbij te gaan
7) Op minder dan co meter aan weerszijden
van de als zoodanig aangewezen autobus
tram buurtspoor-trolleybushalten
8) Op eenige plaats waar daardoor het weg
rijden van een ander stilstaand voertuig on
mogelijk gemaakt wordt
9) Op minder dan 5 meter vóór de rooilijn
der gebouwen van den dwarsweg
10) In een bocht, indien het uitzicht in beide
richtingen niet vrij is minstens over 5o meter
in het vlakke veld, over 10 meter in de be»
bouwde kommen
11) In het vlakke veld op minder dan 10
meter vóór gelijk welke splitsing, aanslui'ing
of kruising
12) Op den top van een helling.
Dool en doorweekte wegen
Bij dooiweder, of wanneer de wegen door
weekt z'jn
1) Zijn debesf.uu.ders van voertuigen gehou
den geen schade aan den weg toe te brengen.
Desvoorkomend moeten zij, hetzij ern ande
ren weg kiezen, hetzij het gewicht of de snel
heid van het voertuig verminderen.
2) De bestuurders van voertuigen, die
steenslag wegen gebruiken, moeteu er voor
zorgen dat de wielen vrij van slijk zijn.
De gouverneurs bepalen den datum, het
uur en des voor komend de gedeelten der pro
vincie waarop de sluiting of de opening der
dooibarreelen van toepassing zijn.
Zij hebben het recht, bij dooitijd
1) De cijfers van het toegelaten maximum
gewicht te verlagen
2) Het getal trekdieren te verminderen dat
men, krachtens het reglement op de verkeers
politie, aan een voertuig mag spannen.
De besluiten worden door middel van aan
plakbiljetten bij dringendheid bekend ge
maakt in al de bet okken gemeenten. De aan
plakbiljetten duiden uitd ukkelijk de openbare
wegen aan, waarop het sluitingsbesluit niet
toepasselijk is.
De voertuigen die op weg zijn bij de be
kendmaking van een besluit tot sluiting der
dooibarreelen, mogen hunne reis voortzetten
tot in de kom der naastbij gelegen gemeente,
of tot de plaats die hun door een bevoegden
agent zal aangeduid worden t Vervolgt).
Laat uwe kinderen degelijke studies doen.
Banken, wisselagenten en postkantoren.
Trekking den 18 October.