Vandevoorde's Pelsen
=B—HSB——SB5
TRAlOLiPBL
onder de achterwielen kunnen geplaatst wor
gden.
Ieder aanhangwagen waarvan het totaal ge
wicht 2000 kgr. overschrijdt, die getrokken
wordt door een motorvoertuig, alsmede ieder
aanhangwagen getrokken door een bespannen
voertuia:, moet, wanneer hij rijdt op een weg
met hard wegdek of op een weg waarvan de
lengtthelling drie ten honderd overschrijdt,
voorzien zijn van een voldoend doelmatig
remtoestel, bewogen hetzij van op de stuur
plaats, hetzij door een begeleider.
9) Achteruitkijkspiegel.
Moeten voorzien zijn van een achteruilkijk
spiegel in goeden staat, derwijze geplaatst dat
<ie bestuurder uitzicht heeft op de linkerzijde
van den weg en den achterkant van zijn voer
tuig
a) De motorvoertuigen op meer dan twee
wielen
b) De voertuigen waarvan de stuurplaats of
de lading zoodanig gesteld is, dat de bestuur
der van op die plaats geen gemakkelijk uit
üicht heeft op de linkerzijde van den weg en
den achterkant van het voertuig
c) De motorvoertuigen, in het buitenland in
geschreven en tot het verkeer toegelaten
-overeenkomstig het reglement, en waarvan
het totaal gewicht 3.5oo kgr. overschrijdt.
10) Ruitenwisscher.
Ieder motorvoertuig op meer dan twee
wielen, waarvan de bestuurder door een ruit
beschut wordt, moet voorzien zijn van een
ruitenwisscher, die doelmatig werkt op het
vóór den bestuurder staande ruitgedeelte.
11) Banden.
De wielbanden moeten een effen rolopper-
-vlakte hebben, zonder holte noch uitsprong.
Het gebruik van rubberuitsprongen is noch
tans toegelaten. De pneumatische banden
mogen voorzien zijn van metalen uitsteeksels,
-op voorwaarde dat hun hoogte niet meer be
draagt dan 4 millimeter, dat hun doorsnede
ringvormig is en ten minste 10 millimeter diame
ter heeft en dat zij geen scherpe kanten ver-
toonen. Zij mogen eveneens voorzien zijn van
slipkettingen, maar alleen bij sneeuw- en ijzel-
weer, en voor zoover deze den openbaren weg
niet beschadigen.
De landbouwwerktuigen en de landbouw-
tractors, die van de hoeve naar het veld gaan
-en omgekeerd, moeten voor wat de banden
betreft aan de voorgaande voorwaarden niet
voldoen, op voorwaarde dat ze aan den open
baren weg geen schade toebrengen.
2) Identificatie van de voertuigen en van de
MgetiAars.
Moeten aan den linkerkant van voren, op
zichtbare wijze, de aanduiding dragen van
maaca, voornamen en woonplaats van den
eigenaar
1) De bespannen voertuigen behalve die
welke uitsluitend dienen voor kosteloos ver-
«voer van personen
z) De handkarren
3) De-motor looze rijwielen die niet voorzien
zijn van de reglementaire provinciale plaat,
uitgezonderd de motorlooze rijwielen toebe-
hoorende aan vreemdelingen die voor beperk
ten tijd in het land verblijf houden.
Ieder op dtn openbaren weg gebruikt
motorvoertuig moet op een practisch bereik
bare plaats een identiteitsplaat dragen, die in
duidelijk leesbare letters aangeeft
1) Den naam van den bouwer van het chassis;
2) Het fabricatienummer van het chassis
3) Het fabricatienummer van den motor.
Die twee eerste inlichtingen moeten even
eens op een plaat aangeduid worden op de
aanhangwagens der motorvoertuigen die, la
ding inbegrepen, 3.5oo kgr. of meer mogen
wegen.
leder op den openbaren weg gebruikt mo
torvoertuig moet voorzien zijn van de num
merplaat met het nummer van inschrijving,
overgenomen uit het algemeen repertorium
der motorvoertuigen van het Rijk. Op die
plaat, waarvan het model door den Minister
van Openbare Werken vastgesteld wordt, moet
daarenboven, als het een ander motorvoertuig
dan een motorrijwiel of een rijwiel met hulp
motor geldt, de regeeringsstempel voorkomen.
Het is verboden de motorvoertuigen van
een toestel te voorzien, waarmede het volg
nummer kan bedekt of verdoken worden.
Deze nummerplaat moet, behalve voor de
motorrijwielen en rijwielen rr.et hulpmotor,
goed zichtbaar en links aan den achterkant
van het motorvoertuig geplaatst worden.
Het inschrijvingsnummer moet door de
zorgen van den eigenaar of den houder een
tweede maal, zeer leesbaar in helroode kleur
op effen en zuiver witten grond, aangeduid
worden hetzij op de voorzijde van het voer
tuig, mits deze plat zij, hetzij op een aan de
voorzijde vastgemaakte plaat.
Indien het voertuig door aanhangwagens
gevolgd wordt, moet het inschrijvingsnummer
bovendien herhaald worden op den achter
kant van den laatsten aanhangwagen en in
alle opzichten gelijk zijn aan de plaat voorge
schreven voor de achterzijde van het motor
voertuig. Daarop moet evenwel de regeerings
stempel niet voorkomen.
Voor de motorrijwielen en de rijwielen met
hulpmotor moet het inschrijvingsnummer
insgelijks aan den voorkant van het voértuig
herhaald worden, doch het nummer moet
langs beide zijden van de metalen plaat her
haald en geplaatst worden in het lengtemid
delplan van het voertuig. Deze cijfers moeten
zeer leesbaar in zuiver wit op effen en vlakken,
donkerblauwen grond, met onverweerbare
verf, op de vorenste plaat aangebracht worden.
De nummerplaat en het nummerbewijsdit
laatste moet door den bestuurder op elke vor
dering van een bevoegden agent vertoond
worden, zijn streng persoonlijk.
Het is verboden op zichtbare wijze, aan de
voor of achterzijde van een motorvoertuig,
letters of nummers aan te brengen welke door
hunne kleur of afmetingen verwarring zouden
mogelijk maken met de letters of nummers die
door het reglement voorgeschreven zijn.
Ladiagen
De breedte van een lading mag niet meer
bedragen dan 2 m. 40, behalve wanneer het
bespannen voertuigen geldt dienend töt ver
voer van het veld naar de hoeve en omge
keerd, of tot vervoer van graangewassen,
stroo, ongezwingeld vlas of hooi.
De lengte van een lading mag 10 meter niet
overschrijden wanneer het voertuig één of
tweeassig is 11 meter wanneer het voertuig
meer dan twee assen heeft 12 meter wanneer
het een mallejan geldt.
De totale lengte van een lading rustend op
een trein mag, voertuigen inbegrepen, niet
meer dan 20 meter bedragen.
Wanneer de lading aan den achterkant bui
ten het koetswerk uitsteekt en er zulke uit
stekken vertoont dat deze een gevaar voor de
gebruikers opleveren, moet dit gevaar over
dag aangeduid worden door een oranjegeel»
vlaggetje, vastgemaakt op het meest uitste
kende gedeelte van de lading.
De bestuurders van voertuigen moeten de
noodige maatregelen treffen om te voorkomen
dat de lading een te groot geluid veroorzaakt.
De hoogte van een lading mag 4' meter niet
overschrijden.
Het is den bestuurder van een motorvoer
tuig, behalve een motorrijwiel of een rijwiel
met hulpmotor, verbodén
1) Personen te vervoeren op de uitstekende
deelen van het koetswerk, als treeplank,
schokbreker, enz.
2) Op zijn zitting meer personen toe te laten
dan het aantal waarvoor zij gemaakt is.
De lading van een motorrijwiel met of zon
der zijspan of van eeh rijwiel met hulpmotor
mag niet breeder dan 1 meter en niet langer
dan 2 meter zijn.
Een motorvoertuig of een rijwiel met hulp
motor mag niet meer personen vervoeren dan
er zittingen zijn. Het aantal te vervoeren per
sonen is evenwel beperkt op twee voor een
enkelvoudig motorrijwiel, Op drie wanneer
het een zijspan heeft. Wanneer nochtans de
persoor in het zijspan meerderjarig is, mag
hij een kind van minder dan acht jaar of twee
kinderen, die samen minder dan acht jaar
hebben, bij zich nemen.
Het vrijdragend deel van een lading ten op
zichte van de achteras mag bij een motor
voertuig niet meer dan 3 m. 5o bedragen.
Onverminderd bovenstaande voorschriften
moeten de lengte, breedte en hoogte van een
lading altijd dusdanig zijn dat deze, op haren
doortocht, geen belemmering voor het verkeer
veroorzaakt, noch schade aan de wegen, aan
hun aanhoorigheden, aan de er opgerichte
werken of aan de belendende eigendommen
toebnengt. De lading moet zoo op het voer
tuig geschikt of desnoods vastgemaakt zijn,
dat z'j niet op den rijweg kan vallen of dat
fcet voertuig niet kan omslaan.
Op een nog later te bepalen datum zullen
al de voertuigen op den openbaren weg
gebruikt voor vervoer van goederen, materieel
of personen buiten den bestuurder, van voren
00 het linker zijvlak van het voertuig, van een
metalen maximum gewichtsplaat moeten voor
zien zijn, behalve
x) De voertuigen gebouwd voor een totaal
gewicht dat 3.5oo kg. niet bereikt. In dit
geval moet de eigenaar van het voertuig aan
de bevoegde agenten, op dezer vordering, de
documenten overleggen betreffende het eigen
gewicht van het voertuig en het maximum
totaal gewicht waarvoor het gebouwd is
2) De walsen of pletrollen dienende voor
het walsen der wegen
3) De landbouwweiktuigen die van de
hoeve naar het veld rijden en omgekeerd.
Indien een bevoegde agent twijfel koestert
nopens het eigengewicht van een voertuig of
het gewicht van de lading, moet de bestuur -
der die gewichten laten en helpen nazien. Dit
nazien mag echter geen vertraging van meer
dan twee uren veroorzaken.
De toegelaten maximum totaalgewichten,
welke in geen geval mogen te boven gegaan
worden of ten minste zonder speciale vergun
ning door den Minister van Openbare Werken
afgeleverd, zijn als volgt vastgesteld
Voor de enkelvoudige voertuigen op een as
met onbuigzame wielbanden 4 ton, met elas
tische banden 5 T. en met pneumatische ban
den 6 T.
Enkelvoudig voertuig op 2 assen, onder-
scheidelijk volgens de soort wielbanden zoo
als hiervoren aangeduid, 6 T., 9 T. en 12 T.
Enkelvoudig voertuig op 3 assen, 8 T.,
12 T. en 16 T.
Samengesteld voertuig op 3 assen, 8 T.,
11 T. en i5 T.
Samengesteld voertuig op 4 assen met elas
tische banden i3 T., en met pneumatische
banden 19 T.
Wanneer het vervoer van onverdeelbare
voorwerpen niet kan gebeuren overeenkom
stig de voorschriften van het reglement, moet
tot het vervoer machtiging verleend worden
door den gouverneur van de door te trekken
provincie.
De bestuurder van een voertuig, die in
overtreding bevonden wordt van de voor
schriften betreffende het maximumgewicht,
moet in de naastbij gelegen gemeente zijn
voertuig lossen, uitspannen of bergen, zooniet
kan het voertuig op zijn kosten en risico en op
die van de burgerlijk verantwoordelijke per
sonen worden opgehouden.
De bestuurder van een voertuig, rijdende
in overfrerjmg van de voorschriften betreffen
de de gespannen, de dooibarreelen, de afme
tingen der voertuigen, de banden en de ladin
gen, kan belet worden zijne reis voort te zetten
en gedwongen*worden naar de plaats van ver
trek terug te keeren langs den koristen weg of
langs den weg waarlangs zyne reis met de
minste bezwaren kan geschieden. Dit alles,
onverminderd de door de wet gestelde straffen.
uit alle andere kennelijk
aan de kwaliteit l
Mtn koopt ze voor 't PROFIJT I
Kampioenschappen 1934 - 35
De le match van het kampioenschap werd
Woensdag 17° gespeeld in 't Postje. De
Katholitke Kring kwam er op bezoek met de
hh. Hector Storme spelleider, Ververken,
Nevejans, Delahaye, Fr. Versavel, Em. Cuve-
lier, Rich Mahieu en L. Santy.
De ploeg van het Postje bestond uit de hh.
Noyez spelleider, Tavernier, Nauwynck,
Rosez, Van Cpillie, Baeckelandt, Deknudt
G. en Vandenbosch Cl.
De hh. Salomé Rod. en Vierstraete traden
op als scheidsrechters.
Bij het begin van 't spel zagen we Cercle
een lichten voorsprong nemen met 4 tegen 2.
Postje bracht het aantal punten op 7. Na een
paar spelen kwam Cercle terug bij op 7 om.
Postje nam nu den voorsprong en zou niet
mter verontrust worden. De Postjemannen
wonnen verdiend met 25 punten tegen 18 voor
Cercle, en teekenen dus hun 1® punt aan. Pro
ficiat mannen I Cercle heeft zich goed verde
digd-, maar slaagde er niet in de mannen van
Noyez klein te krijgen. Hun nieuwe spelleider
heelt zijn sporen met klank verdiend es zal
zeker zijn mannen naar menige zege leiden.
Bij Postje en Cercle vielen een paar mannen
tegen die nochtans gewoonlijk goed spel
leverden. Maar dat komt ook wel in orde
zeker Het publiek was niettegenstaande het
slecht weder moedig opgekomen, en we ver
hopen toekomende week nogmaals veel lief
hebbers te ontmoeten in de match Coo Bas
cule gespeeld in de Coo.
Het Boldersbal was Zondag laatst de bijeen-