ONDERLINGE KOFFIES en CHICOSEI met PREMIEN Christiaens Devolder Kortrijk KOBTBIJKSCHF Tl klip in alli goede winkels. - PremiedepotG. Laroye, 20, Poomgaardstraat, Ypir. Grillet 31, Meenenstraat, Yper RODOLPHE BOUDRY EISCHT ALTIJD EN OVERAL DE 1 Waar zijt gij het ZEKERST ea VOORDEELIGST verzekerd 7 NATUURLIJK bij de Naamlooze Maatschappij, de TE KORTRIJK Brand - Leven Ongevallen Voor alle ialicktiagei wende men ziek tot ket Bijkantoor te Yper nigemsen OpzienerOMER ROBYN. BANK BEURS WISSEL Beurs Wissel Coupons Titels Plaatsingen op Staat-, Gemeente krediet-, Grondkrediet van België, enz. enz. 208, ZonnebeKesteenweg, Yper Het kind wordt bang, en altijd den man met groot en strak gespannen oog aanstarende, zegt het Iedereen zegt dat gij een boos man zijt, en ik zal het nu ook moeten zeggen. Ik zou uwe pop niet eens willen. Niet willen Nu wil ik u eene pop geven. Neen, ik zal ze niet nemen. Ik wil niet dat gij denkt dat ik een boos man ben. D»n zal ik het toch denken, want gij hebt mij bang gemaakt, en ik zegde dat van de pop alleen maar om te lachen. Welnu, Claudine, wilt gij mij genoegen doen Het kind ziet den ouden man donker aan en zet een mokkend gezichtje. Nu beterals gij Mijnheer Golden waart en ik Claudine, gaaft gij mij een popmaar als ik nu weêr Mijnheer Golden was en gij weêr Claudine waart, wat zoudt gij mij dan wederkee- rig geven Claudine trekt de schouders op en zegt Ik heb niets te geven. Niets Dat is weinig. Nu, dan zou ik moeten zeggen dat gij een braaf man waart, en ik gaf u twee kussen. Kom, ik geef u eene pop. De stuursche man neemt het kind bij de hand en gaat den winkel binnen. Kies nu maar,zegt hij en werpt te gelijker «II I III I i— Handelsregister: Kortrijk $52 Onderneming gemachtigd hij Koninklijk Besluit van 23 Dte mber ig32, in uitvoering van de wel van 25 Juni iq3o. Hare werking uitstrekkende over gansch hel land, werden er nog ernstige Vertegenwoor digers gevraagd. 8, Mondstraat - Tel- 189 tijd een goudstuk op de toonbank, en nadat Clau dine hare oogen van deze op gene pop, die haar allen schijnen toe te lachen, heeft laten gaan, wijst zij er met haar vingerke eene, die haar bij zonder bekoort eene groote dame met blo zende wangen, lachend en welvarend gezicht, witte tandjes, lang blond haar en prachtig in 't blauw en in 't wit gekleed. De koopvrouw reikt, met een bemoedigend woord en een lachje dat ze van de poppen schijnt afgeleerd te hebben, de uitgekozene dame aan het kind. Ik wil niet weten wat ze kost,zegt de oude man plotseling; leg mij in de hand wat gij mij weêr te geven hebt... zoo... wel..., ik dank u!» en hij steekt zonder na te tellen het geld in den zak. Nu,zegt de kleine, nu geef ik u ook twee kussen en zij doet het, hetgeen de koop vrouw doet glimlachen en zij moet gewis in het hoekske van het linker oog, links een traan voe len opwellen, want ze brengt haar linker wijs vinger ook naar dat linker hoekske. Is de oude man bewogen om die reine, lieve, kinderlijke woorden en de kussen van die reine, Telefoon 144 lieve kinderlijke lippen Het schijnt niet zoo. Toch heeft hij zich, na eenig tegenstribbelen, voorover gebogen, om het kind, dat zich op de teentjes uitrekt, gelegenheid te geven hem te kussen. Niettemin is de uitdrukking van zijn wezen nog altijd even stuursch, zelfs nu nog barscher en stuurscher. 't Is op zijn uiterlijk, of inwendig een stem zegtMaar wat al dwaasheden begaat gij toch, Thomas Golden Wordt gij nu kindsch in uwen ouden dag De man betreurt zijn geld niet, neenmaar hij meent, door die ontvangst en verwelkomst van dat kind, als het ware zijne grondbeginsels, zijne overtuiging te hebben te kort gedaan. Hij zou dan ook willen heengaan doch de kleine, altijd met de groote pop in de twee ar men en aan haar hartje geklemd, blijft trouw naast hem trippelen, en de man heeft zelfs, hij weet niet hoe, de kartonnen doos in de hand ge kregen. Het meisje spreekt, vraagt, houdt niet op van spreken en vragen doch Mijnheer Golden zwijgt doodstil en staart strak voor zich uit en op den grond. Wat zal Adriana verwonderd staan, als zij die schoone pop zietzegt de kleine. Niet zonder tegenzin zegt de oude man «Wie is Adriana Wel mijne zuster. Maar nog meer verwonderd zal ze zijn, als ze weten zal van wien ik die pop gekregen heb. Zoo En waarom «Wel omdat zij denkt dat gij zijt..., ja, hoe zegde zij ook...,» Wel wat zegde zij «Dat gij zijt... menschenhaat en berouw.» De oude gromt iets dat wij niet verstaan doch wij meenen dat hij zegt ze kon wel gelijk hebben Dus spot uwe zuster met mij zegt de oude man luid. Neen, dat zal Adriana nooit doen «Waarom zegt ge dat dan Omdat zij meelijden met u heeft, omdat gij zoo alleen zijt, omdat gij nooit met iemand gaat, nooit iemand aanspreekt. Adriana houdt inte gendeel veel van u en als de buren kwaad van u zeggen, wil ze dat niet zeker niet «En wat zeggen de buren dan Dat gij een vrek, een hartknager, een biete bauw, een kinderdief zijt en nog al meer maar ik heb het vergeten Mij dunkt,mort Mijnheer Golden meer tot zichzelven dan tot Claudine, mij dunkt dat dit reeds genoeg is. Een fletsche glimlach speelt om zijne lippen en nadenkend stapt hij voort. O wat staan er veel sterren aan den hemel roept het kind plotseling uit. Zie eens, Mijn heer GoldenDat zijn, niet waar de venster- kens.die de goede God 's nachts openzet, en langs waar de vogeltjes binnen vliegen, die hier bene den geen dak vinden. Wie heeft u dat gezegd Adriana. Die zuster speelt blijkbaar eene groote rol in 't leven van het kind, en de oude man, waarom dat weet hij zelf niet, wil wel wat meer over haar vernemen. «Wat doet uwe zuster Die zal les geven op de piano, doch nu niet zij is sedert verleden jaar ziek en de booze buurt kinderen, als zij mij willen plagen, zeggen dat ze sterven zal. Neen, neen, dat zal niet. Dan zou zij ook een van die vensterkens bin nen vliegen maar als de goede God de vogeltjes 's morgens vroeg weêr laat uitvliegen, dan laat Hij de zieltjes niet weêrkeeren. Er ligt iets bedroefds in den toon der stem van het kind. En gij zoudt Adriana niet willen missen Neen, en vader ook niet. Nu, dat zal ook nietneen, dat zal niet. De man gaat weer eene poos zwijgend voort het kind dwaalt nog altijd met zijne denkbeel den in den sterrenwereld, en als Claudine, bij het omkeeren van den hoek der straat, een stuk der maan aan het blauwe uitspansel ziet, roept ze juichend uit Mijnheer Golden, Mijnheer Golden indien ik die schoone maan hadde En wat zoudt ge met die schoone maan aan vangen Ik maakte er een vlieger van en liep er meê aan een langen draad, door de stratenof neen, ik deed ze dienen voor bollamp... 's avonds in onze kamer, als vader leest en Adriana piano speelt... Maar nu speelt ze niet meer, omdat zij ziek is, en vader leest niet veel meer, omdat hij soms bedroefd is. En waarom is hij bedroefd Het kind trekt de schouders opdoch een oogenblik later zegt het Ik geloof, Mijnheer Golden, dat vader be droefd is, omdat Adriana ziek is, en dat Adriana ziek is, omdat vader bedroefd is. En weet ge niet juist waarom vader bedroefd is zegt Mijnheer Golden, die de laatste omzet tingen niet schijnt gehoord te hebben. «Neen maar hij zou willen gaan... verre van hier... naar het land waar onze moeder begraven is. Ik begrijp,zegt de oude man en hij denkt er bij die banneling heeft het heimwee hij wil terug, terug naar zijn vaderland. Dwaasheid waarover bekommer ik mij toch En luid zegt hij nu weêr Nu, Claudine, ik wensch u goeden avond! Hier is onze straat... Maar zeg niet dat gij die pop van mij gekregen hebt. En waarom niet Het antwoord op die vraag zoudt gij niet ver staan. Als ik aan vader niet zeggen mag, dat ik die pop van Mijnheer Golden kreeg, durf ik ze niet aannemen,en ze reikt ze, blijkbaar met spijt, den ouden man toe. De stuursche en barsche man heeft het kind de kartonnen doos als in de hand gedrongen r.-g-.iaftgw'w.-r i-ti-w???1- -r maakt en herstelt alle slach zetels, canapés, clubs, salongarnituren, ressortbakken, enz Hergarniering van auto's. hij maakt daarna eene snelle beweging, en zet zijnen weg langs de sombere huizen der straat voort. Immers, hij ziet de kinderen der buurt, die op den dorpel spelen, toeschieten en hoort honderd kwetterende stemmekens hare verwondering uit drukken over de prachtige pop. In den aanvang zijn die uitroepings- en verwonderingskreten nog gesmoord, doch naarmate de kinderen rechts en links naar binnen rennen, om het groote nieuws aan moeder en huisgenooten te gaan meédeelen, worden die kreten heller en hoort Mijnheer Gol den zijnen naam herhalen. 't Is of die naam uit elke deur, uit elk venster, van den gevel naar beneden, van den grond naar boven schiet, en Mijnheer Golden verhaast den stap en verwenscht zijne belachelijke vrijgevig heid. De straat waar wij ons bevinden, is zeer ver schillend van die waar wij ons zooeven bevonden. Hier zijn geene schitterende winkels, geen schoone wandelaars op de gaanpaden de straat is vuil, de gaanpaden zijn smal en hobbelig, en de wandelaars bestaan in eenige kinderen die juichend, lallend, schreeuwend of jankend op de huisdorpels woelen.

HISTORISCHE KRANTEN

Het Ypersch nieuws (1929-1971) | 1934 | | pagina 10