Teraardbestelling
van den Heer René Cordenier
lijkrede van M. Van Alleynnes
Lijkrede van M. Tordeur
Dinsdag laatst had de plechtige uitvaart plaats
van den Heer René Cordenier,rustend onderwij
zer en bestuurder der Samenwerkende Vennoot
schap voor Oorlogsschade Yper en de Omstre
ken die, zooals wij het in ons laatste nummer
reeds meldden, den 29 November 11. alhier over
leed in den gezegenden ouderdom van 75 jaar,
na zich zijn leven lang met een onbegrensde
offervaardigheid en toewijding ten dienste te
hebben gesteld van zijn evennaaste, eerst als be-
kwaamvolle opvoeder der jeugd, daarna als raads
man en helper van allen die, na den oorlog, met
<ie veelvuldige en veelal ingewikkelde formali
teiten in zake oorlogsschade eenige moeilijkheid
ondervonden. De diensten welke de Heer Corde
nier als bestuurder der Coöperatieve van Oor
logsschade aan duizende menschen, en vooral
.aan onze eenvoudige en soms ongeletterde bui
tenlieden, bewezen heeft, en dit met een dienst
vaardigheid en belangloosheid welke allen eens
gezind zijn om te loven, zijn waarlijk ontelbaar
•en onschatbaar. Daar de Heer Cordenier van
"*t begin af het ambt van bestuurder der Coöpera
tieve heeft waargenomen, had hij een groote
ondervinding opgedaan in alles wat de oorlogs
schade betrof en bezat hij een grondige kennis
van al de wetten en besluiten die zich sinds 1919
zoo talrijk opvolgden en gedurig nieuwe ver
anderingen, afschaffingen of verbeteringen in
voerden. Het was dan ook nog steeds tot den Heer
'Cordenier dat men, tot over enkele dagen nog,
voor de vereffening der nog overgebleven zaken
van oorlogsschade de moeilijkste meestal
met bijval zijn toevlucht nam.
Ook nog tot andere gebieden strekte de werk
zaamheid van den Heer Cordenier zich uit. Na
,-zich gedurende 33 jaar werkdadig en met een
bijzondere voorliefde aan het onderwijs te heb
ben gegeven, bleef hij ervoor zijne genegenheid
steeds voort betoenen en, in zijne hoedanigheid
van Voorzitter en daarna van Eerevoorzitter van
.den Bond ter verdediging van het Officieel On
derwijs, bewees hij het nog menige diensten.
Ook op sociaal gebied was de Heer Cordenier
.een voorman en sedert lange jaren reeds stond
ihij in dienst, eerst als bestuurslid en later als
voorzitter, van de zoo bloeiende maatschappij
•van Onderlingen Bijstand De Oudleerlingen
der StadsschoolOok nog tal van andere ver-
eenigingen, zooals de Pensioengilde Help u
zeiven de Koninklijke tooneelkring De
Vlaamsthe Sterhadden het voorrecht dien
plichtbewusten, gedienstigen man, dien grooten
werker als voorzitter te hebben.
"■Geen wonder dan dat de vrienden en kennissen
van den Heer Cordenier er aan gehouden hadden
:zoo talrijk den lijkdienst bij te wonen, welke op
-4" dezer, ±e 10 u., in St-Niklaaskerk plaats had
en alzoo een laatsten blijk van genegenheid en
erkentelijkheid aan hun grooten vriend en wel-
doener wilden betoonen. In de kerk bemerkten
we ook de Heeren burgemeester en schepenen
van stad, alsmede meest al de waardigheidsbe-
Jkleeders en vooraanstaande personen van stad.
»ln den lijkstoet had men voorop het vaandel
der maatschappij van Onderlingen Bijstand De
Oudleerlingen der Stadsschoolen de prachtige
kroon door deze maatschappij aan haar betreur
den voorzitter opgedragen. Daarna kwamen de
leerlingen, vergezeld van hun onderwijzer, der
klas waarvan de Heer Cordenier vroeger de zoo
gewaardeerde leeraar was geweestvervolgens
het bestuur en talrijke leden van voornoemde
maatschappij van Onderlingen Bijstand, het
vaandel en de bestuurs- en werkende leden,
met een króón, van de tooneelmaatschappij De
Vlaamsche SterNa de lijkkist, waarop de
schoone kroon van de Coöperatieve van Oorlogs
schade geplaatst was, volgden de familieleden
van den betreurden afgestorvene, het bestuur
der Coöperatieve, bestaande uit de Heeren Baron
Pierre de Vinck, voorzitter, en de Heeren Mas-
schelein, advokaat Butaye, Donck, Van Alleyn-
nes, advokaat Van der Mersch, advokaat Sobry,
Bouquet, Gaimant en Glissoux E., bestuui sleden,
en daarna nog veel andere personen die het zich
als een plicht aanzagen het stoffelijk overschot
van den Heer Cordenier tot aan zijn laatste rust
plaats te vergezellen.
Op het kerkhof, bij het geopende graf, werden
volgende lijkreden uitgesproken
Dierbare Vriend,
Diepbeprocfde Familie,
Mijnheeren,
«Het weze mij toegelaten, namens de maat
schappij van Onderlingen Bijstand. «De Oud-
Leerlingen der stadsschool van Yperen e
menigvuldige maatschappijen, waarvan de diei-
hare afgestorvene, gedurende zoovele jaren, het
wijze en werkzame hoofd of lid was, en namens
zijne Oud-leerlingen en vrienden, een laatste
en ontroerde hulde te brengen aan den verdien
stelijken medewerker, aan den meester en volks
vriend, wiens doodsmare op ons allen een zeer
pijnlijken indruk heeft gemaakt.
Heer René-Désiré Cordenier werd geboren in
het West-Vlaamsch dorpje Watou, op den 7 Fe
bruari 1859. Onbuigzaam, edel, vrij en verheven
van geest en karakter, vormde zich weldra zijn
schoon levensdoel hij zou volksopvoeder
worden.
Zijn onderwijzersdiploma veroverde hij te
Gent den 2 Augustus 1881 en hij werd onder
wijzer aan de Stadsjongensschool te leper.
René, wat gij als onderwijzer volbracht hebt
wil ik niet beschrijven, doch uw oud-leerlingen
die rondom U zijn geschaard of, uren ver van
hier verwijderd, nu op U denken, bewaren van
uwe lessen de beste herinneringen. Het geeste
lijk en stoffelijk welzijn van uw leerlingen was
uwe eenige betrachting.
Vriend René, die groote last van kinderop
voeder was voor U nog niet voldoende, gij moest
een grooteren werkkring bezitten om uw vrijen
tijd aan maatschappelijk werk te kunnen beste
den Gij werdt bestuurslid der Maatschappij van
Onderlingen Bijstand De Oud-leerlingen der
Stadsschool
Uw opvoedingswerk werd onderbroken door
den zoo wreeden oorlog 1914-18, doch deze eens
geëindigd, waart U een der eersten terug in uw
verwoeste stad.
Op eersten Augustus 1919 dacht U een wel
verdiende rust te genieten, gij naamt uw ontslag
als onderwijzer.
Doch wie U kende, wie wist hoe groot uw
liefde voor de Iepersche bevolking was, wist met
zekerheid dat uw groot en werkzaam karakter,
een dwang op U zou uitoefenen, om uw begon
nen werk niet te staken.
Om de Ieperlingen met raad en daad bij te
staan, bij den heropbouw van hun lieve stad, aan-
vaarddet gij op 15 October 1919, bij de stichting
der coöperatieve voor oorlogsschade, het ambt
van bestuurder. Hoeveel geteisterden van leper
en omstreken gij met raad en daad bijgestaan
hebt, is ontelbaar.
Goede Vriend, rechtschapen en verkleefd, be
zat gij al de hoedanigheden die de menschen
doen beminnen en eerbiedigen. Veel van de
maatschappijen, die gij voor den oorlog hielpt
besturen, kwamen U vragen om het voorzitter
schap waar te nemen.
Dames, Mijnheeren, zoudt gij met mij niet
kunnen getuigen dat René duizende mutualisten
ontving, om ze allerlei diensten te bewijzen
Als voorzitter dezer maatschappij heeft hij niet
alleen vele diensten bewezen, maar heeft hij die
tevens met rasse schreden naar den vooruitgang
geleid. Daarom René, onzen besten dank.
In kunst en vermaak, in eer en deugd, zoudt
U het zoo mooie werk der tooneelmaatschappij,
waaraan U voor den oorlog geholpen hadt, voort
zetten. In 1925, bij de heroprichting der Konink
lijke maatschappij De Vlaamsche Ster werdt
U voorzitter gekozen en bleef het tot 9 Novem
ber 1931.
Als oud-onderwijzer der Stadsschool, ge
naamd De Looie stond René nog altijd op de
bres wanneer hét gold zijn school te verbeteren.
Wanneer de Bond ter Verdediging van het
Officieel Onderwijs tot stand kwam ging men
nogmaals aankloppen bij U, René, men had U
noodig om het leidersschap in handen te nemen.
Van September 1930 tot Januari 1932 waart gij
voorzitter van dien bond. Sedert 1932 werdt gij
eere-voorzitter.
Die verschillende ambten vulden zonder
twijfel een groot deel van uwe werkzame dagen,
doch 't was U nog niet voldoende. De vrijzinnige
gedachte was diep, heel diep in U doordrongen
en vrank en vrij kwaamt gij vooruit voor die
gedachte. Gij aanvaarddet de blauwe vaan te
dragen, streedt met uw partijgenooten telken
male, en liet U op de liberale kandidaten lijsten
voordragen. Was het niet op Zondag 14 Januari
dat gij aan uw liberale vrienden een laatste ver
maning gaaft, als gold het een testament. Gij
zegdet ons Vooral tot U, waarde strijdgenoo-
ten, richt ik mij om U te bezweren vaster nog,
schouder aan schouder, elkander te steunen en te
helpen in den strijd». Beste Vriend, we zullen
uwe vermaning als uw laatsten wil beschouwen,
en die indachtig blijven.
Als opvoeder, als pionier der beschaving,
werden U verschillende eereteekens verleend.
Niemand meer dan U verdiende het burgerlijk
eereteeken van eerste klas, het eereteeken van
onderlingen bijstand en de medaille van het
Nationaal Herstel.
Als een wakend soldaat hebt gij, beste vriend
René, altijd uw post bezet.
«René, thans zullen wij U in weemoed en
rouw herdenken
Geachte Familieleden,
Geachte toehoorders,
«In hoedanigheid van Opziener over 't lager
onderwijs in 't schoolkanton leper en van Voor
zitter van de plaatselijke afdeeling van 't Wil-
lems—Fonds heb ik een zeer droeven plicht te
vervullen, namelijk een eeregroet te brengen
aan het stoffelijk overblijfsel van dezen duurba
ren afgestorvene.
- De heer Cordenier René-Désiré, werd gebo
ren te Watou den 7 Februari 1859.
Den 2 Augustus 1881 behaalde hij 't diploma
van lager onderwijzer aan de Rijksnormaal
school te Gent.
»Den 9 November van 't zelfde jaar werd hij
onderwijzer aan de stadsjongensschool alhier,
die zich toen mocht verheugen in 'n buitenge
wonen bloei.
Den 13 September 1883 behaalde deze knappe
onderwijzer het getuigschrift voor 't onderwijs
in turnen.
Met een hoog plichtbesef kwijtte hij zich van
zijn beroepsplichten. De zending van onderwij
zer is een apostolaat. Zijn zielkundig inzicht
moet de weerspannige jeugd tot gehoorzaamheid
plooien. Wee den onderwijzer die zich niet weet
te doen eerbiedigenRegeeren over 'n jong
volkje is 'n zaak van aanvoelen, van intuïtie.
't Slagen in die taak verzekert aan den mees
ter 'n stevigen eerbied.
Heer Cordenier onderwees met groot succes
en hij vervulde een gewaardeerde plaats in de
schaar der meesters die de waardigheid van hun
ambt hoog hielden.
Van 9 November 1881 tot 7 Juli 1914 fun
geerde hij zonder onderbreking te leper.
Gedurende gansch dit tijdstip betuigde hij
een voorbeeldigen eerbied aan zijn overheid, was
hij een vader voor zijn leerlingen, 'n vriend van
de Iepersche bevolking.
Onderwijzer in 't hart was hij gebleven.
Alhoewel hij in Oogst 1919 zijn ontslag nam
om op rustgeld te gaan, sprak hij steeds en tot op
zijn laatsten stond gaarne van zijn ambt aan
degenen met wie hij vertrouwelijk omging. Uit
zijn zachten blik welde alsdan begeestering.
Een onderwijzer blijft voor altijd aan de her
inneringen van de schooltaak gehecht. De ver
worven vriendschapsbetoogingen der leerlingen
kleuren zijn onderbewustzijn. Een ziel tot een
hooger gevoel van mensch zijn te hebben opge
wekt laat hem een geluksbron in 't onderbewuste.
De eenvoudige en toch zware taak dagelijks
met plichtbesef waargenomen legt op de gelaats
trekken van den meester 'n plooi van berusting
in 't leven.
Wanneer de onderwijzer 'n man is met 'n
hoog sociaal gevoel, dan vervult hij de taak met
fierheid, is zijn invloed op den leerling en ouder
diep en heilzaam.
Cordenier had een hoogen dunk van zijn zen
ding.
Op dezen plechtigen stond willen wij het
woord Looieuitspreken dat zooveel malen
begeestering bracht in zijn hart, in zijn prestatie.
Hij deelde trouwens met zijn collega's in de
befaamdheid van hun school die haar als een
gloor omringde.
Gezegend de menschen die arbeiden in 'n
wasem van geestdrift en liefde. Hun werk gedijt,
verricht wonderen.
De bezieling van deze meesters werd meege
deeld aan hun leerlingen en de ouders. Heden
nog kan het zonnig beeld der vroegere Looie
de harten harer oud-leerlingen ontroeren.
Want hooger waardigheidsbesef werkt aan
stekelijk, dwingt eerbied af.
In deze richting heeft heer Cordenier zijn
plicht trouw vervuld. Hij was een met zijn
school. Haar roem was de zijne.
Zoo ging hij door 't leven gelukkig, want hij
die een ideaal heeft leeft hoog.
Hij werd trouwens door iedereen bemind.
Niemand twijfelde aan zijn goede bedoeling.
Zijn loopbaan gelijkt een rechte lijn naar
't onbereikbaar doel, waar de klaarte der eeuwi
ge broederliefde en offervaardigheid heerscht.
Hij was anderdeels zeer minzaam van om
gang, was onwrikbaar in zijn overtuiging, rots
vast in zijn eerlijkheidsgevoel.
Zijn sociale bedrijvigheid was spreekwoor
delijk.
Hij was gehecht aan 't Vlaamsche volk, zijn
volk. Hij meende terecht dat de zedelijke ont
wikkeling van de Vlaamsche gouwen gemeenen
tred houdt met 'n alzijdige en stevige scholing
door en met de Nederlandsche taal. Hij was
secretaris van 't Willems-Fonds vóór den oorlog
en was een zijner eerste leden bij de heroprich
ting van den tak.
De liefde voor Volk en taal is 'n zoete
gewaarwording. Zij loutert en belichaamt onze
meest ethische gevoelens.
De gedachtenis van den heer Cordenier blijft
ons bij als deze van een mensch van goeden wil,
vol eerbied voor ieders overtuiging en harts
tochtelijk gehecht aan 't algemeen welzijn.
Daarom blijft zijn gedachtenis als 'n zegen
in ons hart bewaard. Hij was braaf en aller ach
ting waard.
Adieu, Heer Cordenier Leef lang in het hart