KQBTBIJKSCHF
ONDERLINGE
Apéritif LUXOR 18°
Pour votre RADIO
KOLONIALE LOTERIJ!
Allo Allo
JPlouvier a Comines
Herbergiers, waagt XJwe kans Vraagt overal
1
De oude ma* zit eer dan hij ligt ;zijn hoofd is
ontblootde schedel is met gedunde haren be
dekt en aan de zijden hangen lange wit-grijze
lokken af, het oog staat altijd diep, zeer diep in
het hoofd, en 't is of de wenkbrauwen nog langer
geworden zijn.
Het tafeltje, waarop de bollamp met gebloemd
scherm staat, is bij het bed geschoveneen glas
water en een oud boek, gewis een kerkboek, be
vinden zich onder het bereik van den eenzame.
Aan de uitdrukking van het wezen van Mijn
heer Golden kan men niet weten, of de bezoeker
al of niet welkom is immers, dat wezen is altijd
strak, de wenkbrauwen altijd gefronst, de oogen
altijd scherp en de stem van den geheimzinnigen
man heeft nooit iets aangenaams.
Verontschuldig mij, vangt Mijnheer Daliski
aan, dat ik u in uwe afzondering kom stooren
ik vreesde u ziek te vinden.
Ik ben niet ziek, ten minste ik ben nu zeer
wel.
Des te beterwij waren ongerust en in de
buurt waren er zonderlinge gedachten in om
loop.
De buurt, de buurtWat heeft de buurt met
mij te maken Ik ken haar nietik wil haar niet
kennen. Ik woon hier niet voor de buurt, maar
wel voor mij zeiven.
Wel, maar gij kunt toch niet beletten, dat er
menschen zijn die belang in u stellen.
c Boezem ik u belangstelling in
Gij lacht, Mijnheer Daliski
Met toelating der maatschappij Voor God
en Volk».
Handelsregister: Kortrijk g52
Waar zijt gij het ZEKERST
en VOORDEELIGST verzekerd 1
NATUURLIJK bij de Naamlooze
Maatschappij, de
TE KORTRIJK
Brand - Leven
Ongevallen
Hare werking uitstrekkende over gansch het
land, worden er nog ernstige Vertegenwoor
digers gevraagd.
Voor alle inlichtingen wende men zich tot het
Bijkantoor te Vper
Rlgemeen Opziener OMER ROBYN.
adressez vous chez
26, Rue du Fort, 26
oü Vous pouvez obtenir le prix de l'usine.
Grand choix d'appareils 20 a 3o p. c. moins
chers que partout ailleurs.
Egalement quelques bonnes occasions.
Demandez une démonstration sans engage
ment.
Triple-sec Cherry - Amer Francais - Grog Américain of Cordial
Deze apéritifs samengesteld uit bijzondere wijnen en vruchten extracten
mogen in alle herbergen verkocht worden.
Met iederen aankoop van drie flesschen krijgt U GRATIS
EEN TIENDE deel van een lot der Koloniale Loterij.
Uitslag der Lotery van de 3' Snede
io Klienten winnen elk 250 Fr. 20 Klienten winnen elk 25 fr.
Te verkrijgen in alle goede winkels. Voor het groot zich wenden bij
OSCAR. COULEMBIER, Statiestraat, 4, Yper.
noodlottige, gedruisehmakende en oproerige nop
te verwijderen vergeefs gewachtHij wacht
hem den volgenden dag dan weêr 's avonds
te vergeefs. Hij staart door de spleet der gordijn
tjes naar het huis van den overbuurman niets
beweegt zich daar, niets men gaat daar noch in,
noch uit. Zou men er niet meer leven
Dat laatste kan zeer goed waar zijn er zou
den zelfs eenige dagen verloopen, voor dat de
buurt er iets van te weten kwam.
Immers allen zijn in de straat aan het ge
heimzinnige van dat huis, het spookhuis zeg
gen de kinderen, zoo gewoon Men is zelfs niet
zeker of Thomas Golden en het onzichtbare paar,
dat voor portier dient, niet tot de spoken behoo-
ren, evenals de ratten die 's nachts parade hou
den, en de miauwende katten die, als slangen, zoo
vlug, door het breed getralied keldervenster bin-
nensnappen misschien om ter Sabbath te gaan.
Wat drijft Mijnheer Daliski aan, om het te
wagen op zekeren schemeravond aan de huisdeur
te gaan kloppen neen, kloppen is het woord
nietkloppen zou ook tot niets leiden bonzen,
zeggen wij. Niemand daagt op. Eene huisbel is
er niet, en de klopper, die vroeger de deur ver
sierde en weleer de bewoners van het huis ver
wittigde, is reeds lang geleden door de straat
jongens gebroken.
Het langdurig kloppen van den taalmeester
heeft de straatjeugd doen bijeen komen jongens
met verwarde haren, vuil, zwart en onbeschaamd
staan in een groepje voor de deur, en loeren ga
pend al de bewegingen van den aanklopper af.
Eindelijk geeft de professor zijn geduld op
hji gaat bij den mandenmaker in het voorhuis
staan, wachtende tot de man der portierster van
zijn dagwerk op het kantoor terugkeert. Dit is
het oogenblik om, met hem, de vesting binnen
te sluipen echter gelukt dit nog niet, of men
moet den geheimzinnigen kerel een stuk geld in
de hand steken maar die hand is altijd gereed
om te grijpen.
Hoe het zij, de Pool is binnen het licht ver
schijnt weêr een oogenblik op den trap, en belet
dat de gebrilde taalmeester den hals breekt.
In het donker hoort Daliski nog eene stem, die
hem op bangen toon toefluistert
«Ik durf niet Mijnheer... kom terug... Mijn
heer Golden zal ijselijk kwaad zijn!*»
Mijnheer Daliski klotst verder, zonder op deze
stem acht te geven.
Mijnheer... en de stem in het donkere sterft
grommelend, wij weten niet langs waar, weg
maar de binnendringer staat voor de deur van
Mijnheer Golden's kamer, en klopt zonder ant
woord te bekomen hij klopt andermaal en har
der en nog harder, en luistert daarna met in
gehouden adem.
Beraden neemt hij de kruk in de hand en draait
ze om doch de deur is langs binnen gesloten.
Nu legt hij den mond voor het sleutelgat en
roept
Mijnheer Golden, Mijnheer Golden
«Wie roept me antwoordt eene barsche stem
binnen.
Uw buurman, Daliski.
Een oogenblik blijft alles stildan knarst er
iets aan de deur, alsof men langs binnen een pin
of grendel, die tot sluiting dient, wegtrekt.
Nu de taalmeester de kamer binnentreedt,
vindt hij deze in eene schemering gehuld, doch
achter het groote scherm, dat in zig-zag het bed
voor het oog verbergt, moet er licht branden,
want tegen de zwarte zolderbalken verspreidt
zich een lichtende gloed.
«Kom hier,» roept Mijnheer Golden, en de taal
meester verschijnt voor het bed.
Ja, na uw bezoek in ons midden is die belang
stelling geklommen.
Gij hebt ongelijk ik ben een nutteloos, ver
velend wezen de menschen schuwen mij gelijk
ik hen schuw en wij hebben beiden gelijk.
Misschien niet.
Wat belieft u
Ik zeg, ten minste wij, wij willen bewijzen
dat wij u niet schuwen.
Ik begrijp niet wat u kan aanzetten, mij be
langstelling te bewijzen en Golden ziet strak
en donker voor zich uit.
Misschien het wederzijdsch ongeluk.
Wie zegt u dat ik ongelukkig ben
Ik vermoed dit.
«Om het even... Zijt gij het inderdaad?»
Gij weet dat ik een balling ben. Zegt dat u
niet genoeg
En haat gij de menschen niet
Neen, ik heb getracht mijne vervolgers ver
giffenis te geven 't ging moeilijk in den aan
vang, maar nu is 't mij wel. Ik heb mij met de
menschen verzoend, en dat heeft aan mij en aan
de mijnen rust, vrede, gelatenheid en andermaal
een betrekkelijk geluk gegeven.
De oude man ziet den spreker strak in het oog,
buigt het hoofd, en terwijl hij de hand op het
oude boek legt, zegt hij
Ik ook heb in uwen huiskring, bij het hooren
der muziek, bij het zien van uwe gelatenheid,
of ik weet niet van wat, ik ook heb aan vergiffe
nis gedacht, en daarom héb ik dat oude kerkboek
voor den dag gehaald, 't Lag jaren lang vergeten
in het koffer... 't Is het kerkboek mijner moeder...
Zoolang ik den menschenhaat in mij voelde vlam
men, moest ik dat boek vergeten... Nu heb ik het
ten minste reeds opgehaald... Ik heb gebeden,
wat ik wel eens niet meer deed...
Hoe, gij hebt vergeten te bidden
Ja, maar nu, nu heb ik gebeden.
En uw gemoed is rustiger
Mijnheer Golden zwijgtslechts na eene 'poos
zegt hij, als welt het verledene weêr in hem op
Men heeft mij het leven zoo bitter gemaakt!»
Maar toch gansch het menschdom niet.
Neen, en daarom, ik beken het nu, was ik
onrechtvaardig, toen ik gansch het menschdom
in mijnen haat omvatte.
Mijnheer Golden, gij zijt op den weg des
terugkeers doch zeg mij rechtzinnig zijt gij
nog ziek
Neen, 't gaat nu wel.
Waarom hebt gij niet aan ons gedacht
Aan u En waarom
Wel Adriana zou u volgaarne van dienst ge
weest zijn.
Zij zelve is ziek.
Toch zoo ziek niet dat zij u niet eenigen
dienst zou kunnen bewijzen.
En waarom zou dat jonge meisje hier, bij
dien ouden en barschen grompot, zich moeten
vervelen
Rechtuit gesproken,zegt de taalmeester
openhartig en welwillend glimlachend, «heel ple
zierig zijt gij niet, Mijnheer Golden.
Zegt uwe dochter dat
Neen, dat zegt mijne dochter nietmijne
dochter zegt integendeel dat gij zoo boos niet zijt
als gij het uitzicht hebt, zooals ik ook zeg en
zooals iedereen zeggen zal, die u wat meer van
nabij kent.
Ik heb de goedkeuring van iedereen niet
noodig.
't Zij zoo. Wil ik Claud ine zenden, om u wat
gezelschap te houden
Neen.
Die zou u misschien vervelen
Neen maar ik wil die pop niet,
De professor kan zich niet bedwingen een
lichten lach te laten hooren.
Verontschuldig mij, maar ik vind het onbe
grijpelijk dat Mijnheer Golden zelfs zijnen haat,
zijnen afschuw tot over eene onnoozele wassen
pop uitstrekt, rf
Ik haat die pop niet, ik ben geen kind maar
ik haat eene herinnering die bij mij is opgeweld.»
Omdat ik u voor de pop dank zegde
Neen, 't is een herinnering uit mijn leven, dat
voor u een gesloten boek is.
O, dat is eene andere zaak vergeef meHet
kind zal zijne piop niet meebrengen,
Voor de eerste maal speelt er den ouden man
een lichte glimlach over de lippen een rimpel
tje slechts.
«Ik ben belachelijk, niet waar, professor?...
Kinderachtig, recht kinderachtig.
Ik begrijp dat iemand in den vollen zin des
woords haatdoch dat gevoel is slechts in den
aanvang te verontschuldigen. Als het hoofd met
zilver bekroond is en de jaren ons tot rijp na
denken hebben gestemd, moet men zeker dat
gevoel uit het harte bannen. Laat vooral de pop
pen al maar buiten den kring van uwen afkeer
dit is al iets gewonnen.
«En ook u en de uwen.» ('t Vervolgt).
Onderneming gemachtigd bij Koninklijk Besluit
van 23 December iq32, in uitvoering van de wet
van 25 Juni iq3o.
8, Mondstraat Tel. 109
üSCSBBSB. II"" m. 1 Iffi' L'f -5J1SL IL. j"g.'.'"-ui' 1
I III I in Mi if. mm ,1 111.1... '.JiI. .«lil l.l .11 n Illl
M li i' "TT ==S' 1.1 11