De Ypersche Lakennijverheid Gemeenteraad van Yper Willemsfonds Ontstaan Bloei Verval non, il l'approche toujours avec respect. II ne se contente pas d'un croquis, mais il achève le portrait en tous points, bien qu'il connaisse les dangers de la critique actuelle. Quelquefois, quand le portrait n'était encore qu'un simple croquis sur la toile, il me disait en riant mélancoliquementRegardez-moi ce por trait si je le laissais tel, il serait moderne et ap- précié par la critique la plus exigeante il me coüterait moins de temps et de peine, mais cela ne m'attire pas, ne me contente pasil doit être achevé Parmi ses toiles, je cite en particulier le por trait d'une vieille femme, fuyant l'invasion. Ici l'artiste a laissé parler son propre sentiment et il a donné a cette femme une expression drama- tique et saisissante, qui faisait d'elle la synthèse de toutes les misères de la guerre. La conscience de l'artiste était reconnue en Hollande comme elle le fut ici. Les gens de goüt, des deux cótés de la frontière, comprennent que l'art dit moderne n'est que celui du moindre effort, et que les meilleurs artistes, ceux que nos décadents renient aujourd'hui, seraient tout aussi capables qu'eux de faire des oeuvres, d'impres- sion, des croquis inachevés mais vivants, et qu'ils ne veulent pas le faire paree que ce n'est pas leur sentiment, paree que la beauté n'est pas dans l'a-peu-près et que la nature ne laisse rien d'inachevé. Quisthoudt eut peut-être le tort d'aimer trop sa patrie, et malgré sa vogue chez nos voisins, il re- vint, voici dix ans, et s'installa a Ypres. La aussi, on lui fit fête, et peu a peu toute la bonne Société, tout le monde officiel voulut avoir des portraits peints par lui. Nous remplirions des pages, si nous voulions citer toutes les personnes notables dont il reproduisit les traits. Malgré qu'il fut toujours simple et sobre, son art fut cependant trés varié. II a peint les por traits de beaucoup de jeunes femmes et de jeunes filles entre autres de M"e Plissart de Kerchove, de Mlie" de Géradon, de Madame et M'"1 Blérot d'Elzenwalle, et les premiers magistrats d'Ypres, ainsi que les dignitaires de l'Eglise. Ce fut encore pour lui une belle époque que celle de son retour en Belgique. Des jours plus sombres sont venus pour lui maintenanton le connait moins. Est-ce sa mo- destie qui en est cause Peut-être, mais il y a aussi ce sot engoüment qui court après la mode, et, si l'on n'est pas le peintre des snobs, on ne compte plus. Que Monsieur Quisthoudt se rassure ces sotti- ses passeront. On se dégoütera des fantaisies et de l'inachevé on reviendra a l'art intégral et bienvivant, malgré l'opposition des aveuglés. Mais, comme lui disait naguère un de ses an ciens maitres, son vieil ami, en lui frappant sur l'épaule Allons, Quisthoudt, mon gargon, un peu d'ambitionEt qui lui jetterait la pierre Nous vivons en un temps oü, dans le monde officiel des Arts, l'intrigue et l'audace tiennent lieu de talent et de goüt; oü nos meilleurs artistes se voient sacrifiés a des fargeurs qui n'ont d'autre savoir-faire que de courber l'échine et de suivre la mode oü les plaintes et les récriminations, quelque justes qu'elles soient, ne sont plus écou- tées iLfaut s'affirmer et, avant tout, se sentir fort. On peut s'y hasarder quand, comme Monsieur Joseph Quisthoudt, on est en mesure de le prouver. C. P. Zitting van Maandag 28 Januari 1935, om 18 uur. DAGORDE 1. Processen-verbaal der zittingen van 17, 18 en 22 December 1934. 2. Onderzoek van Stadskas Proces-verbaal. 3. Stadseigendommen - Pacht - Overdracht. 4. Openbare Onderstand Openbare ver- kooping van bouwgrond. 5. Openbare Onderstand Openbare ver pachting van een huis. 6. Openbare Onderstand Openbare ver pachting van drie woonhuizen Proces-verbaal. 7. Openbare Onderstand Onderzoek der kas 4° kwartaal 1934 Proces-verbaal. 8. Buurtlijn Yper-Nieuwkerke-Waasten Afschaffing van het vak Kemmel-Waasten Instemming. 9. Stads,eigendommen Onderhoud der ho vingen Aanbesteding Proces-verbaal. 10. Muziekschool - Rekening over het dienst jaar 1934. 11. Reinigheids- en Ruimingsdienst Lasten- kohier. 12. Zillebeke Jacht en pachtrecht Inter pretatie. 13. Mededeelingen. r (Vervolg) C. Tusschenkomst der Lakenweversgilde in de politieke en gemeentelijke zaken. De tusschenkomst dezer gilde in de politieke en gemeentelijke zaken was, zooals de oude spreuk Met raed en daed met goed en bloed het aanduidt, van tweeërlei aardgewapende tusschenkomst tijdens oorlogen en opstanden, en tusschenkomst door vertegenwoordiging in de vergadering der gemeente. Om zich een gedacht te vormen van de gewa pende macht der Lakenweversgilde, hoeft men slechts de verhalen te doorloopen der verschei dene politieke oorlogen van dien tijd, der ver- schillige belegeringen door de stad onderstaan en der talrijke volksopstanden die in haar mid den plaats hadden. De wapenmannen van Yper namen, in 1302, een belangrijk deel aan den Guldensporenslag van Groeninghe bij Kortrijk. De kroniekschrijver De Feu zegt daarover onder meerEn hadden zy met den grave gekomen in accoort op conditie... en de ghemeente van de stadt zoude schuldig wesen aen den grave te leveren vijf hondert mannen, tot hulp van het beleg van Cortrycke, waer henen zy trocken des anderen daeghs de vyf hondert van Ypre alle int rood gekleet, op dat men de zelve buiten andere zoude kennen. Om 's anderendaags reeds een korps van vijf honderd man, allen gelijk gekleed, te been te kunnen brengen, daarvoor moest men over een sterke en wel ingerichte gewapende macht be schikken. Niettegenstaande het verzet der Leliaerts had den de inwoners van Yper, benevens deze vijf honderd lakenwevers in 't rood gekleed, nog zeven honderd kruisboogschutters gezonden. Deze laatste waren leden der St Jorisgilde en droegen allen een zwart borstharnas. De Gilde der lakenwevers en deze der kruisboogschutters mieken toen het aanzienlijkste en geduchtste deel uit, te weten de handboogschutters en de kruisboogschutters, van de gewapende macht der gemeente Yper. De persoonlijke moed der burgers en gewapen de werklieden," die dé gemeentélijke strijdmacht vormden, is eens te meer, gebleken tijdens het beleg van Yper in 138$. Het aanvallend leger bestond uit 17.000 manschappen van het regel matig Engelsch leger, 20/0()0 mannen van het eerste leger der Gehtschf gemeentelijke troepen en 20.000 van het tweede leger dierzelfde troe pen, 't zij in 't geheel uit 57.000 wel gewapende en goed aangevoerde mannen. In de rangen der belegerden, integendeel, had .men slechts een klein aantal regelmatige troepen of beter leden van den adel, die dóór graaf Lodewijk gezonden waren. De weerbare mannen der belegerden be stonden bijna uitsluitelijk uit de leden der Gil den van St Joris (kruisboogschutters), van .St Sebastiaan (handboogschutters), van St° Bar bara (schutters voorzien van buksen en hand kanonnen), en uit de gemeentelijke strijdmacht. Op het einde van het beleg gingen zelfs de ge wapende vrouwen, gedreven door denzelfden ijver die de mannen bezielde, zich vóór de om heining en vóór de poorten plaatsen, om er den laatsten aanval af te weren of al vechtende te sneuvelen liever dan indien de stad overrom- peld wierd, haere kinderen den roof te zien worden van de woede des vyands. Een klein gedeelte der vestingen was in steen, het grootste deel bestond slechts uit verdedigingswerken in aarde en verschansingen gemaakt met hooge doornhagen en zware staken en struiken (thui- nen). Niettegenstaande deze broze verdedigings werken weerstond de stad gedurende drie en zestig dagen aan het beleg, onderging een en twintig rechtstreeksche aanvallen, deed zelf een groot aantal geweldige uitvallen en dwong, op het einde, de vereenigde Engelsche en Gentsche strijdkrachten het beleg op te heffen. Gedurende dit merkwaardig beleg had men de werking, welke volledig door de lagere standen werd waargenomen, en de leiding, die in handen was van het magistraat. Welnu, tusschen de wet houders van 1383 vindt men den naam van Jan Fierin, wever, en tusschen de Raeden van Kamer, dezen van een bakker. Het volk vormde om zeggens gansch de ge wapende macht en had daarbij nog medezeggen schap in den Raad en in het bestuur. De vader- landsche onbaatzuchtigheid van deze heldhaf tige burgers was zoo groot dat velen onder hen grootmoedig weigerden het ridderschap te aan vaarden,. zich vergenoegende,, zegt de kroniek schrijver, metde ptreelende bewustheid van door het vervullen van hunnen pligt, de ach- ting van hunnen tydgeqooten verworven te hebben. Doch velen aanvaardden de burgerlijke onder scheiding die hen,, als bejooqing yqor hun moedig optreden tijdens het beleg, werd aangeboden en waarbij zij onder de burgers van Yper werden toegelaten en ingeschreven. Daardoor werden zij vrije burgers die hun rechten en voorrechten hadden, konden niet meer naar goeddunken be last worden en waren onttrokken aan de steeds willekeurige en soms zeer harde rechtsmacht van den kasteelheer. Van dan af waren zij onder- hoorigen van de Schepenbank die gehouden was te vonnissen volgens de geschreven wetten en de bestaande gebruiken. De moed dezer gewapende burgers was zoo groot dat er onder hen dikwijls geschillen op rezen om te weten wie, in geval van oorlog, den voorrang had. In 1411 besloot Jan, hertog van Burgondië, dat deze van het Brugsche Vrije, in het in optocht zijnde leger, den eersten dag den voorrang zullen hebben, en deze van Yper den tweeden dag, en zoo zullen voortgaan met beur telings voorop te stappen. In 1436, naar aanlei ding van eenzelfde geschil, nam Filip, hertog van Burgondië, het besluit dat de Yperlingen den voorrang op deze van het Brugsche Vrije hadden. Deze gewapende burgers, die alzoo een merke lijk deel namen in de regelmatige oorlogen, moesten dan ook, eens in hunne haardsteden te rug, den lust gevoelen hun verkregen macht en erkenden moed te gebruiken om hun bezwaren en klachten tegen de hoofdmannen der Gilde en tegen de gemeenteoverheden te ondersteunen. Vandaar de opstooten en bloedige onlusten, waar aan de lakenwevers medehielpen zoo zij ze zelf niet uitlokten, die in de Ypersche annalen zoo talrijk vermeld staan. Het is opvallend hoe deze onlusten meest na de feestdagen, vergaderingen en libaties uitbre ken, de annalen vermelden immersden dag volgende op het St Christoffel feestden dag volgende op Onze Vrouw half OogstSt Maar- tensdag rond het Pinksterfeestden Zon dag na den H. Sacramentsdag omstreeks het St Bartholomeusfeest. De wevers en volders vroegen toen geen loons- verhooging noch vermindering van arbeid, want meest allen wrochten voor hun eigen rekening en verdienden dus volgens den duur en de vol maaktheid van hun vrije werk. Wat hen bezielde, het waren gedachten van persoonlijke vrijheid en waardigheid. Zoo, onder meer, eischten zij de afschaffing der stadspoorten, het recht hun hoofdmannen zelf te mogen benoemen, enz. Door hare gewapende tusschenkomst in de ver- dediging der gemeente en in de toenmalige oor logen, en door haar hardnekkig optreden voor de volksbelangen, verwierf de Lakenweversgilde steeds meer en meer aanzien en verkreeg zij het recht om aan het bestuur der gemeentelijke zaken deel te nemen. Alzoo werd een oude ge woonte, waarbij voor de vergadering van deti Grooten Raad, benevens vijftien personen der poorterie of rijke burgerij, ook vijf personen van de draperie, vijf van de voldersgilde en vijf van de kleine neringen opgeroepen werden, in een uitdrukkelijke verordening veranderd. De in vloed der ambachten groeide zelfs gedurig aan, zoodat men genoodzaakt was te bepalen dat de rijken steeds in.even groot getal moesten zijn als de wevers, volders en vertegenwoordigers der kleine ambachten samen. Deze laatsten wa ren niet alleen toegelaten om als leden van den Grooten Raad te zetelen en te besluiten, maar ook nog, door aan de jaarlijksche stemming voor den voogd en schepenen van stad deel te nemen, om het Magistraat (de Wet) te vormen. Deze Gilden waren dus zoo rijk en zoo machtig dat hun bestuurders, 1.1. z. dekens, hoofdmannen, gouverneurs, zich in den Raad der gemeente deden aannemen, waarvan zij alleen de helft der leden uitmaakten en waar zij de Gilde zelf ver tegenwoordigden. Tot dit ambt verheven, dank aan de stemming hunner stielgenooten. hadden zij voor taak in den schoot van den Raad der gansche gemeente de gedachten, de strekkingen en de belangen der Gilde zelf te behartigen. Door deze volkskeuze hadden zij dus de verheffing be komen van den ganschen stand waartoe zij be hoorden. ('t Vervolgt) De Afdeeling leper richt voor haar leden, voor de juffrouwen zange ressen en de heeren zangers een vermakelijk onder onsje in op Zaterdag 9 Februari, te 7 i u„ in Concordia De leden die families wensche» uitgenoodigd te zien tot dit feestje worden be leefd verzocht namen en adressen aan de Conv- missie te bezorgen. De repetities voor Damen hebben plaats Maan dag en Woensdag te 8 u., bij heer J. De Cadt. Voor heeren Woensdag te 6 i u., bij heer J. De Cadt.Zondag te 10 u. in^ifcConcordia Voor kinderen Meisjes, Zondag te 9 i u., in «£oncordia». Jongentjes, Zondag te 9 i u., in Concordia». Er worden meisjes en jongentjes aanvaard. Al de repetities worden druk gevolgd. Alles laat Veronderstellen dót ons groot muzikaal feeét zal kunnen doorgaan begin Maart.

HISTORISCHE KRANTEN

Het Ypersch nieuws (1929-1971) | 1935 | | pagina 5