Alleen in de Wereld VAN LEDE Halt PERMANENTE wendt U tot het gekend huis Janssens - Bonte Opgelet 35 en 50 fr. jUWEELEN Oud Zilvergeld Hoogste Prijzen 1-6-1935 Het Ypersche-2e Bijvoegsel-La JRégion d'Ypres N° 9 Mengelwerk van «Het Ypersche» - N' 26 door Dr August SNIEDERS. Mevrouw, wilt U een goed verzorgde en schoone 16, Boomgaardstraat Kiekenmarkt, YPER. Verven Droogkuischen N ieu w wasschen Luxe - Wasehdienst Kilowasch Teintures Nettoyages Blanchissage de luxe et au kilo Glafage Américain de Cols Manchettes Bijhuis L. KNOCKAERT - JOOS Dépot Diksmudestraat r—1 Rue de Dixmude, YPER. Tel. 260 YPRES. (Vervolg) XIII. Twee lieve Jongens. Dobs verlaat met zekeren spoed de villa hij volgt den zeedijk niet, neenhij slaat den weg achter de huizen in, want bij instinct gevoelt hij dat het beter is niemand meer te ontmoeten. Uit het oog, uit het hartzegt Dobs. Nu 't is wel vervelend niet waarde zaak be gon eene goede wending te nemen. Die oude zou «afgedokt hebben maar dat verwenschte wijf trad juist binnen en sloeg al zijne schoone droo- men uiteen 't Is hard verbeeldt u dat Dobs een oogenblik een kristallen vat met kralenden jenever gevuld, voor zich zag heen drijven begrijpt goed, een gansch vat volen dat die glinsterende zon met illusiën, genoegens, onbezorgdheid en lach eensklaps ongenadig berst als een zeepblaas en het zaligbedwelmend paradijs - vocht over den grond wordt uitgegoten over den grond, die koude en onverschillige spons, welke alles op slurpt wat men er op neêrkletst Beken met Dobs, lezer, dat het gemeen, bal dadig is. En nu tot overmaat van baldadigheid spreekt men nog van de policie dat is een lange staart van rampengevangenis, gendarmen, rechters in 't zwart, onderzoek van consciëntie en meer andere dingen die voor Dobs recht onaangenaam zijn want Dobs is van die knapen, die eene lange zondenlijst in den binnenzak hebben. Wee als men een puntje van het papier in handen krijgt Heengaan is hier het beste wat hij doen kan. Heengaan zonder nog het hoofd om te wenden, tenzij als hij reeds verre weg is, en de gevels der huizen zich nog slechts flauw tegen den blauwen hemel zullen afteekenen. Dan, ja dan zal,hij aan die frissche zee, aan dat strand, aan al die ver foeilijke pracht, aan al die onbefechaam.de weelde, welke hij niet genieten mag, zijn maledictie toezenden. In de Kerkstraat ontmoet Dobs den wande lenden Chiduc deze gaat met het 'hoofd in de lucht, het kijkglas zoo vast in het oog geprangd als een venster in den muur, en de cigaar tus- schen de middelste vingers wuivend. Nu, Chiduc den toekomstigen rentenier zoo snel, met gebo gen hoofd ziet naderen, plaatst hij zich op het gaanpad, verspert hem den weg en vraagt Dobs, wat wolk van smart hangt op uw ge niaal voorhoofd Chiduc, vriend, zegt Dobs, houd me stevig vast, bind me, keten me of ik spring wanhopig in 't diepst der zee... Ik ben geruïneerd, Chiduc Nu pas Is de aanslag mislukt Misluktdixi Ik gevoel Dobs uwe smart, uwe wanhoop, uwe razernij ik begrijp dat uw voorhoofd dreigend omwolkt is, gelijk de tob van den Herob. Doch, gedane zaken hebben geen keerLaat ons naar het hotel gaan, lustig dineeren, en eens den tem pel van onzen geest, eens ons corpus verzadigd, zult gij mij al uwe wederwaardigheden vertel len. Neen, Chiduc, ik kan geen zoldering boven, geen muren rondom mij verdragen, ik moet lucht, de vrije lucht hebbenIk haat de huizen, de zee, de menschen, de kindermeiden en.de policie. Vreeselijk Waar wilt gij heen?» Recht vooruit Over den steenweg naar Brugge Neen, de wijde wereld in, en ik zend mijne vervloeking over deze lamlendige stad. Dobs, ge wordt echt dramatisch Kom, Chiduc, kom De beide vrienden wandelen, neen, gaan tame lijk snel voort. Op den weg zijn, op dit oogen blik weinig of geen menschen. Rechts ligt het oude kerkske, met bemoste muren, ontkleurde deurdoch het nederige huis van den goeden God is gesloten en het is ook daar niet dat de Dobsen en Chiduc's verlichting voor hunne te leurstelling zoeken. Links snijdt de zwarte trein, met witte, golvende pluim, fluitend door de akkers weg en de wijde wereld in. Had Dobs daar, op de vleugels van den stoom, kunnen plaats nemen Slechts eens heeft Dobs niet zonder eene ang stige uitdrukking op het gelaat, het hoofd omge wend hij denkt dat men hem roeptdoch neen het waren de kreten der ezeldrijvers en het blijde gelach der ezelrijderessen, die den weg opkomen en weldra Dobs en Chiduc voorbijschokken. Een dezer rijderessen is de kleine Claudine, die hare pop in den arm houdt, en zoo geschokt is Dobs, dat hij Voor dat kind beschaamd wordt en het hoofd naar de andere zijde van den weg keert. Neen, hij is dezelfde Dobs niet meer. Het is een heerlijke dag in het begin der maand Augustus. De hemel is puur," de zon verguldt den omtrek en werpt- zelfs.hare lichtende vlammen, stralen, stippels tot diep in de schaduwen. De vlakte is met vakkengouden koren of groen- purperen klaver bezet, en over dat heerlijk tapijt drijven vogels en bieën, en speelt een zoel win- deke, dat de toppen dér halmen en de purperen bloemen zacht schudt en trillen doet; doch de natuurrijkdom gaat den wandelaar niet aan. Naar gelang de twee vrltenden zich van de zee verwijderen, groeien er meer boomen langs den steenweg,'schaduwrijke boomen, die toelaten dat Dobs met bloot hoofd en, met den hoed in de hand voortgaat. De eenzaamheid brengt kalmte in den ouden cynieker men ontmoet niemand, geen enkel rijtuig, soms,, doch zeer zelden, eene mosselkar en een hondenwagen. Dobs heeft aan Chiduc zijne wederwaardighe den vertéld de hoop vah rentenier te worden en zich in een af gelegert dorp, verre van het ge woel der wereld dat -(vil zeggen, verre van Mevrouw Dobs en hare brakken te vestigen, is als een nevelbeeld verdwenen. Wat blijft er hem nu over Wat andeis dan 'in de huiselijke hel en het armzalig tooneelleven terug te keéren? Chiduc ook is niet lustig gestemdhij heeft zich met de hoop gevïeicftlat Dobs in zijne onder neming zou gelukken eh ziehet lachte hem toe soms naar het dorpje gaan, waar dé vriend Dobs zijne réntjes vérteetde, daar eeni^en tijd, natuurlijk,, op, de Dolste jév^n met herrf over de béschayende kunst, de toekomst enden... genever tp spreken. De studërtt gevoelt, ojschopn Üobs niet alles zegt, dat de zaak eené onherroepelijk noqdlQttige wending genomen heeft,'om den cynieken Dobs zoo diep aan te grijpen. En geen middel om aan dat beroerde geld te geraken roept Dobs eensklaps, als ten gevolge van lange overpeinzing. Is het niet te verwen- schen dat wij arme negers moeten blijven, ter wijl anderen arm gaan slapen en rijk worden alsof de glans der -zon -die over hun slaapsteê valt, in goud veranderd was «Dat geluk zal aan geestvolle menschen, zoo- als wij zijn, Dobs, nooit ten deel vallen Ik heb,hervat Dobs, drie maanden lang een stadslot gehad, in het vertrouwen dat men de 100.000 fr. ook eens aan mij geven zou maar jaweldie lekker beetjes houden de groote heeren voortdurend voor hun eigen gebruik. Zoo iets gunnen zij den armen duivel niet.,, Een stadslotzegt Chiduc, niet zonder ver wondering. En waar is die bron of juister ge zegd die berg van zaligheid eindelijk gebleven? Het ongelukkig lot viel in den genever en daarin is het als een klontje suiker gesmolten... Chiduc,en Dobs staat stil. Gij studeertge zegt dat ge verstand, dat ge geniale gedachten hebtdoch waartoe dient al die studie, al uw ver stand, al uw genie als ge geen middel weet te vinden om rijk te worden Chiduc staat ook stilhij ziet Dobs schier be droefd in de oogen, en zegt op een nederigen en weemoedigeh toon, dien hij nog nooit heeft aan1 geslagen Neen, Dobs, ik weet er geen. Dat is dé eerste maal, Chiduc, dat ge een ver standig antwoord geeftmaar dat had ik juist op dit oogenblik niét verwacht. Ik wilde door u uit mijne teleurstelling opgewekt, opgebeurd en weêr door een zoete hoop gewiegd worden. Open mij, Chiduc, nieuwe horizons, bedrieg mij, geef mij visioenen van geluk Dobs ik ben ook neêrgeslagen over het on rechtvaardig ongeluk dat 'u treft «Gêen wonder, Chiduc, U schoot gisteren IN GOUD EN DIAMANT De grootste keus De meeste waarborg De laagste prijzen bij GOUDSMID 6, Boterstraat, 6 - YPER l&vó .'-SA?? -Ti r «tjf AANKOOP VAN AAN DE "O v'h v. J reeds niet meer over dan het blikken lapke van een blinkdooske. De spotternij treft den student niet, die nu on der het voort gaan weêr in vuur schijnt te willen Komen. Rijk wordenzegt hij, de tijd der feeën, die gouden haren en diamanten oogen hadden, die goudmijn in oude kasteelen en rotsen wisten liggen die tijd is voorbij, zelfs de tijd, toen men zegde dat Satan op de aarde dwaalde, om tegen grof geld zielen op te koopen, is niet meer. Wel jammer, Dobs Och, wat zou Satan met zielen zooals de onze zijn, kunnen aanvangen Neen, Chiduc, wees practisch in uwe opsporingen om aan geld te ge raken. «Practisch?... Indien Rothschild hier langs kwam en een bad nam, zijne portefeuille met

HISTORISCHE KRANTEN

Het Ypersch nieuws (1929-1971) | 1935 | | pagina 13