Alleen in de Wereld KOSMOS-TOERISME Kosmos roept U 8-6-1935 Het Ypersche- 2e Bijvoegsel-La Hégion d'Ypres N° 10 Mengelwerk van »Het Ypersche» - N' 27 door Dr August SNIEDERS. mompelt Chiduc. (Vervolg) De man stelt zich dus voor als een kind met vergrijzende haren hij wil, zooals meh begrijpt, vertrouwen inboezemen. De twee vrienden eten lustig, drinken niet minder lustig deze eierkoek verdwijnt na gene flesch op flesch wordt ontkurktmen slurpt ein delijk koffie met suiker, daarna cognacjes men rookt goede cigaren 't is eene voortreffelijke afspanning en Dobs roemt niet alleen de eier koeken, maar ook den wijn, den cognac en de cigaren, en stelt zich voor, eens een ganschen zomer in deze vrije en dichterlijke natuur te komen leven. Nu hoort hij, dat in de nabijheid van den weg het buitengoed ligt van baron Ulster. Wat ge lukkig toevalBaron Ulster is een van zijne universiteitsvrienden Een rosharige roept Dobs. Neen,antwoordt de moeder, een zwarte. Onmogelijk. Zeker welDan verft hij zich de haren,hervat Dobs stout en onbeschaamd. 't Was een lange Neen, 't is een korte. Juist, zijn broeder was de lange. «Neen, hij heeft geen broeder.» Zijn neef, wil ik zeggen. En op dit oogenblik krijgt Dobs onder de tafel een schop tegen de beenen, om hem tot stilzwij gen aan te manen. Nu, 't is al gelijk, Dobs zal den baron straks gaan bezoeken. Wat zal die ouwe, korte, dikke jongen gelukkig zijn, zijn akademievriend weêr te zienJa, maar de baron is voor het oogen blik niet op het kasteel. Hoe jammer i Nu, dan wil Dobs toch zijn kaartje afgeven. Chiduc kent wel is waar den baron niet, doch hij begrijpt het heimelijk plan van Dobs en hij zal hem niet alleen laten gaan. Neen, hij ook wil zijn kaartje afgeven de oude mocht eens den terugweg naar de herberg vergeten Er is echter geen haast bij om dit bezoek af te leggen, te meer daar de lucht zwaar betrekt de wolken pakken zich te saêm en in de verte rommelt de donder. Van tijd tot tijd klieft de bliksem den donkeren hemel en weêrkaatst met rood-blauwen, maar valschen schijn, op het blin kend geschuurd koperwerk, dat in de herberg kamer aan het rek hangt. De wind suist door de boomtoppen en groote regendroppels vallen tegen de ruiten der afspan ning, of worden door het mulle zand, naast den steenweg, gulzig opgeslurpt, totdat ze in zoo grooten overvloed zullen vallen dat de grond meer dan verzadigd is. Dobs staat, zijne cigaar rookend en de servet met éénen punt in den hals gestoken, voor het venster hij schijnt het opkomende schriktooneel aan den donkeren hemel te bewonderen, terwijl Chiduc op twee of drie stoelen uitgestrekt, de wolken van den tabak in kringetjes naar de zwarte zoldering blaast. In de herbergkamer, met roodsteenen vloer, wit gekalkte muren en zwarte zoldering, is het reeds tamelijk donkerdaarbij de avond valt. Het groote vuur dat onder den koeketel brandt, verlicht op fantastische wijze de kamer. In den vuurschijn verschijnt soms het mans volk der afspanning, zich aankondigend door het klonsen van zware klompen op den steenen vloer't zijn mannen hoog van gestalte, breed geschouderd, grof van trekken, gebruind door de zon, geducht in spierkrachtflinke Vlaamsche boeren. Zij gaan heen en weêr in het huis, roo- ken hunne pijp aan, groeten nauwelijks de vreemdelingen, mompelen een half woord met de dikke moeder, gaan weêr zwijgend uit, gelijk zij ook weêr zwijgend terugkeeren. Bij het vuur ligt een groote roode doghond, die zoo even nijdig tegen Chiduc gromde, en een zwarte spits, die valsch naar Dobs loert. Het zien van die reuzen en van die honden maakt op de twee vrienden een zeer onaange- namen indruk Chiduc denkt, in zijne dichter lijke verbeelding, in eene hel door Cyclopen en Cerberussen bewaakt te zijn. Dobs heeft zich een paar maal omgewend en in den oogslag, die tusschen de twee lieve jon gens gewisseld wordt, leest men duidelijk van weêrszijde het verlangen, om buiten die herberg te geraken, zonder dat men het laatste gerecht de onbetaalde rekening zou opdienen. «Ik wenschte dat wij hier vandaan waren,» Het is alom bekend dat de vervoerprijzen in België het laagst zijn van heel Europa. Van deze middelen van vervoer is de auto onbetwistbaar het goedkoopst... Welnu, wij laten U vreemde landen bezoeken met auto's van Belgisch fabrikaat, bestuurd door Belgen en aan Belgische tarieven. Voorzien van alle modern gemak hebben de autocars de verdwenen aantrekkelijkheid der oude postkoetsen weer in het leven geroepen. Zooals deze leiden ook de autocars hunne rei zigers over bergen en dalen, door steden en dorpen, om ze ten slotte op den drempel hunner afspanning af te zetten. De tochten worden geleid door een gids op de hoogte der vreemde talen en die, tegelijker tijd belast met de minste materieele kleinigheden, zich tevens alle mogelijke moeite geeft om de reizigers de merkwaardigheden en schoonheden der bezochte landen aan te wijzen. REIZEN IN ALLE RICHTINGEN EN PRIJZEN VOOR ALLE BEURZEN ZIE ONZE REISKALENDER EN DEZE ZAL U OVERTUIGEN Prijs Prijs Prijs Prijs Prijs Prijs Prijs Prijs Prijs PARIJS-VERSAILLES, 3 dagen Afreizen 6-18/7 14/9 MONT St MICHEL, 4 dagen Afreizen 16/6 14/8 8-16/9 PARIJS-FONTAINEBLEAU, 5 dagen Afreizen 29/6 6/9 LOURDES, 9 dagen Afreizen12/6 11/7 8-29/8 14/9 GORGES DU TARN, 11 dagen Afreizen 23/7 VIENNE-VENISE, 14 dagen Afreizen 3/7 2/8 AZUREN KUST EN NOORDEN VAN ITALIË 17 dagen Afr. 14/6 20/8 SPANJE, 17 dagen Afreis 20/8 ITALIË, 22 dagen Afreis 22/7 ONZE REKLAAMREIZEN VOGEZEN, 6 dagen Afreizen 23/6 21/7 18/8 8/9 COTE DE LA MANCHE EN RIVES DE LA SEINE, 4 dagen Afreizen 7/7 4/8 1/9 Prijs HET MEER LEMAN, 9 dagen Afreizen 14/7 4-18/8 1/9 Prijs LOURDES, 11 i dagen Afreizen 18/6 2/7 23/7 6-20/8 10-24/9 Prijs ZWITSERLAND, 8 dagen Afreizen 23/6 21/7 11-25/8 15/9 Prijs RIJNBOORDEN, 5 dagen Afreizen 30/6 23/7 25/8 15/9 Prijs ARDENNEN, 4 dagen Afreizen 14/7 1/8 12/8 5/9Prijs NORMANDIË BRETAGNE, 10 dagen Prijs ZWITSERLAND, 13 dagen Prijs RIVIERRA, 15 dagen Prijs CENTRAAL EUROPA, 25 dagen Prijs VRAAGT INLICHTINGEN EN PRO GRAMMAS IN ONZE BUREELEN Groote Markt, 26 YPER Telefoon 515. 375 Fr. 650 Fr. 675 Fr. 1500 Fr. 1850 Fr. 2925 Fr. 3300 Fr. 3500 Fr. 4875 Fr. Prijs 925 Fr. 725 Fr. 1295 Fr. 1895 Fr. 1465 Fr. 685 Fr. 480 Fr. 1985 Fr. 2550 Fr. 2780 Fr. 4480 Fr. Ja, maar het program van den avond daar buiten is juist niet aangenaam donker, regen, wind, donder en bliksem. «Indien wij een rijtuig konden vinden?... is hier een rijtuig te bekomen, moeder vraagt de student plotseling en luid. Waartoe zou dat dienen valt Dobs barsch in, want Dobs begrijpt altijd dat men hem, al vorens met het rijtuig te vertrekken, de onbe taalde rekening zal voorhouden. Overigens, moeder zegt dat er geen rijtuig te krijgen is. Wij zullen nog verplicht zijn hier den nacht door te brengen,zegt Dobs. Waarom niet Wat geeft dat Niemand wacht ons... Kunt gij ons logeeren, moeder?» roept Chiduc. Het antwoord is toestemmend, en van dat oogenblik laten Dobs en Chiduc alle bezorgdheid varen, denken niet meer aan baron Ulster, laten den donder rommelen, den regen tegen de glas ruiten kletteren, en nadat de twee onbeleefde honden verwijderd zijn, nemen de vrienden plaats bij het vuur 't is een killige avond en nestelen zich rookend en drinkend, ieder in eenen hoek en in eenen leuningstoel. Men ontkurkt nog eene flesch en Chiduc houdt het glas, met donkerrooden wijn gevuld in de hoogte, en de vlam doet glas en wijn als een reusachtigen robijn fonkelen De student declameert Hoezee voor dien beker! Geen regenboog glanst Met al zijne kleuren, zoo lokkend van boven Dobs drinkt wel, doch antwoordt nietsoms zit hij met gefronste wenkbrauwen in de wiege lende vlammen te staren, of ziet in de herberg kamer rond, wier hoeken en uiteinden teenemaal in de schaduw liggen, alsof hij daar dingen ziet die hem onaangenaam zijn. Chiduc hervat zijne meest geliefde planseen grootsch tooneelspel hier, een machtig volkscongres daar, eene alles dooreen schokkende hervorming ginder, en nu Dobs andermaal zwijgt, roept de student Maar wat is er, Dobs Waaraan denkt ge Dobs licht het hoofd op en ziet Chiduc met een donkeren blik aan. Wat bekommer ik mij om al uwe dwaas heden mort de oude tooneelspeler. En waar om mij zelfs om mijn eigen dwaasheden te be kommeren Schenk inen Chiduc het ledig glas toestekende, vult deze het andermaal. Er komt weêr eene tinteling in het oog van Dobs en hij mompelt met iets sarcastisch in den toon der stem ...Want ter wereld is toch, In den beker alleen, noch verraad, noch bedrog! Die opwekking duurt echter slechts zeer kort. Dobs vervalt andermaal in een somber stilzwij gen. Hij houdt zich blijkbaar met andere we zens, met andere gedachten, dan die welke hem in de afspanning omringen, bezig. Toch denkt hij aan eene onbetaalde rekening, maar niet aan die der afspanning. Chiduc,zegt hij, zonder het hoofd op te heffen en in eene zoo onachtzame houding geze ten, dat hij een deel van den wijn uit het glas stort en er niet op let, dat het nat sissend in de heete asch droppelt. Chiduc, wat zou er toch wel zijn na den dood Na den dood Wat dwaze vraag is dat nu Dobs, zijt gij dronken, zinneloos of kindsch ge worden. Na den dood De tooneelspeler ziet strak voor zich in de vlammen zijn oog is wijd opengespalkt en rond zijnen mond zweeft een akelige trek, die aan eene inwendige pijn zou doen denken. Na den dood hervat Chiduc en schater lacht. Wel wat zou er zijn, oude, komieke en cynieke Dobs Wel niets, niets, niet meer dan daten Chiduc steekt de platte hand vooruit en blaast er over heen. Hoe komen die dwaze gedachten in u op, Dobs Ik weet het niet, ik kan ze niet afweren zij komen gedurig terug daar, hier, ginder. Ik wil ze in den wijn verdrinken, zij drijven gedu rig boven. Na den dood?... Indien het «niet» eens een bedrog der zinnen wareindien onder dat zwarte baarkleed nog eens iets klopte, leefde, dacht... Indien wij eens eene nieuwe bestem ming, de voortzetting, de beslissing der tegen woordige bestemming, te gemoet gingen... In dien er eens een God ware... Maar gij wordt zinneloos, oude galeiboef Ik wenschte soms zinneloos te zijndan zou ik bij die akelige gedachten niet stilstaan. Zinne loos, zinneloos, zinneloos, of een redeloos beest zou ik willen zijn Dan toch zouden mij die don kere denkbeelden niet plagen. Zoek de physieke, de stoffelijke oorzaak van die geestesverzwakking, waaraan ge lijdt. Deze is te vinden in de teleurstelling, die gij vandaag hebt moeten ondervindenimmers, gij dacht de gouden schijven reeds in de tesch te hooren ram melen, en toen gij er naar greept, hadt gij niets in de hand dan ijdelen maneschijn Neen,en Dobs schudt peinzend het hoofd, neen, dat is het niet. Dan is het eene opwelling van uwe opvoe ding die kinder-dwaasheden breken soms op, zooals de knoflook in een gebraden schapenbout.» Neen, ik ben als een heiden opgevoed. Mijn vader was een vrijgeestmijne eigene moeder

HISTORISCHE KRANTEN

Het Ypersch nieuws (1929-1971) | 1935 | | pagina 9