4
aantal prijzen bij te voegen bij deze die anderen
zullen schenken. Wij hebben gedacht dezen
ra llye-ballon voor motorijders en velorijders
voor te behouden aan de leden der Ypersche
maatschappijen.
M. Missiaen. Ik ben van oordeel dat er toch
iets op het feestprogramma moet komen, zooniet
ware het best geen programma te drukken. Van
een anderen kant is het onbetwistbaar dat Het
Nieuwsblad wanneer het duizende franken be
steedt voor het inrichten van een feest, dit doet
met het doel wat meer lezers aan te trekken. Ik
zie daarin echter geen bezwaar en het ware
kleingeestig van onzentwege ons daartegen te
verzetten.
M. Seys. Deze wedstrijd zou niet alleen voor
de velo- of motorijders van stad mogen voorbe
houden worden.
M. Missiaen. Ik zou dit ook niet doen, gezien
het feest voor doel heeft zooveel vreemdelingen
mogelijk aan te trekken.
M. Seys. Er zou een speciaal klassement
voor de Yperlingen kunnen zijn.
M. Vanderghote. Wij zullen daarvan nota
houden. Ik stel thans voor te stemmen om te
weten of deze rallye-ballon de door de feestcom
missie voorgestelde opstijging van een luchtbal
mag vervangen.
Al de raadsleden keuren dit voorstel goed.
M. Vanderghote. Is het noodig nu ook nog
over gansch het feestprogramma te stemmen
Gezien er daarop geen bemerkingen gemaakt
werden, verklaar ik het programma goedgekeurd.
M. Missiaen. Gezien wij thans aan het be
spreken zijn van het feestprogramma, werd er
door zekere inwoners geen verzoekschrift daar
omtrent ingezonden
M. Vanderghote. Dit is maar vandaag inge
komen.
M. Missiaen. De kwestie der verplaatsing
van .de foorkramen werd hier vroeger reeds
besproken.
IY1. Vanderghote. De vraag is echter te laat
gedaan geweest om ze nu nog voor' den aanstaan
den Tuindag te kunnen onderzoeken, gezien de
verpachting der standplaatsen reeds sedert lang
gedaan is. Wij zullen dit verzoekschrift in den
bundel bewaren voor de volgende maal.
XII. Politieverordening.
M. Vanderghote. Dit betreft de politieveror
dening op de openbare vermakelijkheden en
dansfeesten, die door den raad den 3 Juni 1935
gestemd werd.
M. Missiaen. Ik heb tijdens de laatste zitting
gevraagd dit punt opnieuw op de dagorde te
willen brengen, omdat er in de gestemde veror
dening verschillige bepalingen zijn die niet zeer
duidelijk zijn en andere waarmede ik niet t'ak-
koord ben. Vooreerst hebben wij de bepalingen
die niet zeer duidelijk zijn, namelijk in artikel
twee. Daarin wordt gezegd dat, om de toelating
voor het houden van danszalen te bekomen, de
uitbaters in de maand October van het jaar te
voren de aanvraag moeten doen voor de goed
keuring van het lokaal. Dus, wanneer er geen
aanvraag gedaan werd in de maand October,
is het nutteloos in den loop van het jaar een
vraag te doen om een lokaal als danszaal te
mogen gebruiken. Dit is misschien wel niet de
bedoeling geweest van het schepencollege, maar
dit artikel kan wel alzoo uitgelegd worden en
het schepencollege is gemachtigd de vragen, in
den loop van 't jaar gedaan, te weigeren.
M. Vanderghote. Dit artikel heeft alleen
maar betrek op de bestaande danszalen.
M. Missiaen. Dit is dus voor de bestendige
danslokalen, doch zulks staat in het artikel niet
vermeld.
M. Vanderghote. Artikel twee zegt wel dat de
verplichting van de schriftelijke verklaring tel
ken jare te doen in de maand October alleen op
gelegd wordt aan de personen die begeeren lo
kalen te bestemmen voor den dans.
M. Missiaen. Het is dus goed verstaan dat dit
artikel alleen betrek heeft op de lokalen waar
er regelmatig gedanst wordt, en niet op deze
waar slechts nu en dan eens een bal ingericht
wordt. Ik zie niet goed in waarom dit onderscheid
gemaakt wordt. Er kan evengoed iets gebeuren
in een lokaal waar slechts bij gelegenheid een
maal gedanst wordt als in de bestendige dans
lokalen.
M. Van der Mersch. Dit is geen danszaal
waar er maar eens gedanst wordt. Een herbergier
kan, bij een of andere gelegenheid, de toelating
vragen om eens in zijne inrichting een dansfeest
te mogen geven, doch dit is een verschil bij de
danszalen waar er regelmatig iedere week ge
danst wordt.
M. Missiaen. Ik begrijp dit verschil niet.
M. Van der Mersch. Een herbergier weet
niet op voorhand wanneer er in zijne inrichting
zal gedanst worden en kan dan ook de toelating
ervoor verschillige maanden of een jaar te voren
niet vragen. Voor de andere zalen, waar regel
matig gedanst wordt, moet de toelating op voor
hand gevraagd worden voor de betaling.
M. Missiaen. Neen, dit is om te zien zoo de
zaal geschikt is. Ik zie niet goed in om welke
reden men de toelating zou weigeren aan een
.herbergier die eiken Zondag de toelating vraagt
om in zijne herberg te laten dansen en de taks
betaalt. Omdat hij in October de aanvraag niet
gedaan heeft, zou een herbergier van de Grcote
Markt bijvoorbeeld nu geen danszaal in zijne
herberg mogen inrichten. Ik vraag mij af om
welke reden men hem dit zou weigeren.
M. Vanderghote. De inrichting moet beant
woorden aan de bepalingen van het Koninklijk
Besluit, immers de danszalen zijn gerangschikt
in de reeks van ongezonde inrichtingen.
M. Missiaen. De cinema's, maar de dans
zalen niet.
M. Vanderghote. Jawel, ik heb dit persoon
lijk nagezien en de danszalen zijn wel in het
Koninklijk Besluit vermeld. Het is daarom dat
er een onderscheid moet gemaakt worden, im
mers de danszalen moeten beter ingericht zijn
dan de herbergen waar er slechts tijdelijk of nu
en dan eens bij gelegenheid gedanst wordt.
M. Missiaen. Ik verzeker u dat ik dit artikel
niet gaarne zou toepassen, want hoe gij ook uw
best moge doen zal men u van partijdigheid
beschuldigen. Indien een herbergier nu in Octo
ber de verklaring niet doet, maar elke week
ofwel alle veertiendagen de taks betaalt, welk
verschil is er dan of welk voordeel heeft deze
die de verklaring in de maand October doet
itl. Van der Mersch. De toelating wordt als
dan toegestaan voor gansch het jaar en de uit
bater moet ze dan niet ieaermaal vragen. Dit is
gemakkelijk voor den uitbater en ook voor ons.
De anderen moeten, telkenmale zij een bal wen-
schen in te richten, de toelating vragen aan den
Heer burgemeester.
M. Vanderghote. Vooraleer de mogelijke
moeilijkheden ervan te veronderstellen, laat ons
eerst dit reglement gedurende een jaar toepassen,
wij zullen alsdan beter kunnen oordeelen zoo er
daaraan verbeteringen moeten gebracht worden
of niet.
M. Missiaen. Ik zie het nut niet in van dit
artikel, maar zie er wel een gevaar in.
M. Vanderghote. De tijd zal ons de moeilijk
heden, indien er aan vast zijn, uitwijzen.
M. Missiaen. Artikel acht bepaalt dat de
kinderen beneden de 16 jaar in de danszalen niet
mogen toegelaten worden. Betreft dit ook de
kinders die van hun ouders of bloedverwanten
begeleid zijn Zoo ja, dan zoudt gij best doen
al de bals te verbieden.
M. Vanderghote. De volwassenen mogen toch
naar de openbare dansfeesten gaan.
M. Missiaen. De ouders, die samen met hun
kinders uitgaan en een bal wenschen bij te wo
nen, zullen dan hun kinders die geen 16 jaar oud
zijn aan de deur moeten laten staan en een be
waker aanstellen
M. Vanderghote. De ouders, die met hun kin
ders op wandel zijn, gaan naar de danszalen niet.
M. Missiaen. Ik begrijp al die beperkingen
niet, evenmin deze voorzien in artikel vijf. Nu
is het, volgens dit artikel, maar toegelaten te
dansen vanaf 4 u. 's namiddags tot 11 u. 's avonds.
Vroeger was het vanaf 3 u., zoodat er nu dus weer
een uur afgenomen wordt van de inkomsten der
uitbaters van de danszalen, die nochtans groote
taksen moeten betalen. Welke reden kan men
doen gelden om te verbieden te dansen vanaf
3 u. Het eenig nadeel dat het dansen vanaf 3 u.
kan veroorzaken is voor de uitbaters die rekenen
op de inkomsten van hunne danszaal en ook hun
brood moeten verdienen, 's Winters komen er
hier veel vreemdelingen hun namiddag van 3
tot 5 u. in de danszalen overbrengen. Wanneer
zij nu vernemen dat men maar vanaf 4 u. mag
beginnen dansen, zullen zij hier niet meer ko
men. En men moet niet denken dat dit een schade
zal zijn voor de uitbaters der danszalen alleen,
neen want die vreemdelingen deden hier ook nog
ander verteer. Nu zullen zij niet meer komen
en worden onze neringdoeners dus nogmaals
geschaad. Na 11 uur mag er ook niet meer ge
danst worde». Dit uur zou eveneens moeten ge
wijzigd worden en bijzonderlijk op de kermis
dagen. Op dit uur zijn de danszalen gewoonlijk
nog vol volk en die menschen moeten dan op
straat loopen ofwel gaan naar andere inrichtin
gen waar er, alhoewel het daar ook verboden is,
toch nog gedanst wordt. Ik begrijp niet om welke
reden het verboden is te dansen tusschen 3 en
4 u. 's namiddags. Indien er nog eenige reden kan
aangenomen worden om het dansen na 11 uur
's avonds niet meer toe te laten, bestaat deze
reden niet om dit ook te verbieden van 3 tot 4 u.
Immers dan wordt de rust der geburen niet ge
stoord en zijn er op dat uur ook nog geen over-
hitte geesten. Er bestaat dus geen enkele reden
om het dansen vanaf 3 u. te verbieden. De men
schen zijn dan nog niet dronken en het is juist
in die uren dat de uitbaters der danszalen hunne
winst moeten maken. Ik stel dan ook uitdrukke
lijk voor dat er vanaf 3 u. tot middernacht zou
mogen gedanst worden. Voor wat betreft al die
andere beperkingen, zou ik nog kunnen aanne
men dat de kinders beneden de 16 jaar, die niet
vergezeld zijn, in de danszalen niet toegelaten
worden. Maar als wanneer zij onder het toezicht
zijn van hun ouders, is dit verbod onmogelijk
te aanvaarden. De ouders zijn toch beter geschikt
dan den gemeenteraad om te oordeelen zoo het
schouwspel eener danszaal voor hunne kinders
ja dan neen gepast is. Zij hebben ook verstand
genoeg om hunne kinders niet te leiden daar
waar hunne plaats niet is. Ten andere, de aanwe
zigheid van minderjarigen in een danszaal zal
een reden te meer zijn om er de deftigheid te
onderhouden. Een mensch blijft toch altijd
mensch en hij zal zich steeds wat inhouden in
de tegenwoordigheid van kinders, hetgeen hij
anders niet zou doen, zoodat er dus meer zede
lijkheid in de danszalen zou heerschen moesten
de vergezelde kinders er toegelaten worden. De
ouders zijn alleen meester over hunne kinderen
en weten beter dan wie ook of een bal voor
hunne kinders geschikt is of niet. Ik stel voor in
artikel drie de uren te veranderen van 3 tot 12 u.
in plaats van 4 tot 11 u., en in artikel acht bij
te voegen de kinderen beneden de 16 jaar niet
vergezeld van hunne ouders of bloedverwanten.
M. Verbeke. Ik ben t'akkoord met de prac-
tische beschouwingen van den Heer Missiaen voor
wat het uur betreft.
M. Van Alleynnes. Ik wil alleen nog doen
opmerken dat de uitbaters van danszalen zware
taksen te betalen hebben die soms 100 fr. per
dag bedragen.Het is hen niet mogelijk deze som in
korten tijd te winnen en ik vraag dan dat men zou
toestaan wat hier door de Heeren Missiaen en
Verbeke gevraagd wordt.
M. Vanderghote. Ik leg het voorstel van den
Heer Missiaen, betrekkelijk de verandering van
uur in artikel vijf, ter stemming.
Stemmen jade Heeren Missiaen, Michiel,
Coutelle, Van Alleynnes en Verbeke neen de
Heeren Lemahieu, Delahaye, Van der Mersch,
Pattyn, Jvr. Cornillie, de Heeren Seys en Vander
ghote
M. Vanderghote. Dit voorstel is dus verwor
pen. Nu stel ik voor te stemmen over artikel acht
der politieverordening, zooals het door den Heer
Missiaen wordt voorgesteldKinderen beneden
de 16 jaar en niet vergezeld van hurine ouders
of van bloedverwanten mogen in de danszalen
niet toegelaten worden.
Stemmen jade Heeren Missiaen, Michiel,
Coutelle en Van Alleynnes neen de Heeren
Lemahieu, Delahaye, Van der Mersch, Pattyn,
Jvr. Cornillie, Seys en Vanderghote. De Heer
Verbeke onthoudt zich.
XIII. Mededeelingen.
M. Vanderghote. Ik moet thans nog kennis
geven van het nazicht der stadskas dat op 30 Juni
11. gedaan werd. De ontvangsten op 30 Juni be
liepen tot de som van 4.344.174 fr. 83. Ontvangen
van het Gemeentekrediet de som van 124.136 fr.
68, 't zij te zamen 4.468.311 fr. 51. De uitgaven
bedroegen 3.489.464 fr. 91, wat een overschot in
kas laat van 978.846 fr. 60, som die juist bevonden
werd.
M. Missiaen, Aangaande het proces-verbaal
der laatste zitting wensch ik een opmerking te
maken nopens de bespreking die plaats had
over het bijwonen van cinemavertooningen door
de kinderen. In deze discussie was er geen spraak
van gemeentescholen, gezien de leerlingen van
geen enkele gemeenteschool in den loop dier
week gezamenlijk naar de cinema zijn gegaan.
Welnu er staat in het proces-verbaal der laatste
zitting, misschien heeft de Heer secretaris dit
onbedacht geschreven, dat de Heer burgemeester
zou gezegd hebben dat, moest hij vernemen dat
een gemeenteschool zonder toelating naar de
cinema had gegaan, hij de noodige sancties zou
nemen. Ik heb het woord gemeenteschool niet
hooren uitspreken, en ten andere dit kwam ook
in de bespreking niet van pas. Ik vraag dan ook
dat men zulks in het proces-verbaal zou wijzigen.
De Heer burgemeester heeft wel gesproken van
het nemen van sancties tegen de andere scholen,
en ik heb hem dan daarop geantwoord dat ik hem
op de volgende zitting zou vragen welke sancties
genomen werden. Het staat thans vast dat al de
vrije scholen in die week binst de klasuren naar
de cinema zijn geweest. Ik betwist niet dat zij
daartoe het recht niet hadden. Ik beweer ook niet
dat zij daarvoor de toelating moeten vragen. Het
is steeds hetzelfde, wij mogen geld geven aan de
vrije scholen, maar hebben er volstrekt geen toe
zicht over. Wij hebben daar niets in te zien en
mogen zelfs geen controle uitoefenen om te we
ten op welke manier de lessen er gegeven wor
den. Een cinemabestuurder heeft van het sche
pencollege een brief ontvangen waarin gezegd
wordt dat het nutteloos is nog de toelating te
vragen om cinemavertoaningen door de school
kinderen te laten bijwonen, gezien een ministe-
rieele omzendbrief zulks verbiedt. Ik zou willem