KORTRIJKSCHE - ONDERLINGE - Brand - Leven Ongevallen 4 De Regeling van het Verkeer te Yper Mannen van de daad, geen politiekers WAAR ZIJT CIJ HET ZEKERST EN VOORDEELICST VERZEKERD TE KORTRIJK Daar men thans in vele straten de reglemen taire verkeerssignalen aan 't plaatsen is, vinden wij het niet overbodig, ten behoeve der talrijke weggebruikers, hier nogmaals de gemeentelijke verordening op het verkeer over te drukken, zooals ze door den gemeenteraad van Yper, in zittingen van 12 Maart en 23 April 1934, goed gekeurd werd Artikel 1. Het is verboden aan alle gerij toegang te nemen a) van uit de Kauwekijn- en Bollingstraten tot de Meenenstraat. b) van uit de Lange Meerschstraat tot de Bo- terstraat. c) van uit de Dixmudestraat en van uit de Vandenpeereboomplaats door de Kloosterpoort tot de Janseniusstraat. d) van uit de Janseniusstraat tot de Dixmude straat en door de Kloosterpoort tot de Vanden peereboomplaats. e) van uit den Oostkant der R. Colaertplaats tot de Maloulaan. f) van uit de Maloulaan tot den Oostkant der R. Colaertplaats. Art. 2. Het inrijden van de Rijselstraat en Neermarkt is van uit de Groote Markt slechts aan het gerij toegelaten na de verplichte draai- beweging rechts van de opgehoopte schuilplaats gevolgd te hebben. Art. 3. Het verkeer in- en uit de Boomgaard- straat is aan het gerij slechts toegelaten volgens de volgende draaibewegingBoomgaardstraat, Casselstraat, Rijselstraat en Neermarkt. Art. 4. Zijn in verplichte eenige richting a) Oost-West (Statiewaarts) G. de Stuers- straat, Noordkant der R. Colaertplaats en de Grachtstraat. b) West-Oostde Statiestraat. c) Zuid-Noord de Tempelstraat. d) Noord-Zuid de Blauwe Leliestraat. Art. 5. Het stationneeren der voertuigen is verboden a) op min dan 20 meters van kruisingen. 1. Tempel-, Boter- en G. de Stuersstraat. 2. G. de Stuersstraat, Colaertplaats en Malou laan. b) langs de voorlanden der Groote Markt, Neermarkt en Hallestraat. c) in de Tempelstraat langs den kant der pare huisnummers. d) op de R. Colaertplaats langs de voorlanden aan de zijde der gebouwen. Art. 6. Het beurtelings stationneeren is toe gelaten in de Meenen-, Boter-, G. de Stuers-, Dixmuide-, St-Jacobs-, Lange Thourout- en Hond straten, in de Rijselstraat tusschen Markt en Lombaardstraat en in de Maloulaan. Art. 7. Het is aan de wielrijders verboden a) van uit de Bellewaardestraat toegang te nemen tot de Meenenstraat. b) fiets te rijden op de binnenwandeling ge legen 1. tusschen de Statie, de Rijselpoort en de Kalfvaart. 2. langs de Hoog en Laag Wieltje gracht. Art. 8. De artikels 1, 2, 3 en 4 van de Politie verordening op het vervoer en het verkeer van 18 Maart 1922 zijn afgeschaft. Op te merken valt dat dit reglement slechts maar in voege treedt op het oogenblik dat de noodige verbods- of aanduidingssignalen geplaatst worden. In de straten dus, die in het hierboven vermeld reglement vernoemd worden, doch waar er nog geen signalen geplaatst zijn, dient dit reglement dus nog niet toegepast te worden. Aangaande het beurtelings stationneeren in de straten die op de Groote Markt uitgeven, vinden wij het nuttig te doen opmerken dat er een onder scheid dient gemaakt te worden tusschen het stilhouden en stationneeren. Volgens artikel drie, paragraaf elf, van het al gemeen reglement op het verkeer worden slechts aanzien als stationneerende voertuigen «de voer tuigen die langer blijven stilstaan dan noodig is, hetzij voor het instijgen of uitstijgen van per sonen of van dieren, hetzij voor het laden of het lossen van goederen, en waarvan de bestuurder aanwezig is. Zoodus mogen de voertuigen langs gelijk wel ken kant der straat stilhouden op voorwaarde dat zij niet langer blijven stilstaan dan noodig is voor het in- of uitstappen of voor het laden en lossen. De voertuigen worden binst deze verrich tingen niet aanzien als stationneerende voertui gen en vallen dus niet onder de toepassing van het artikel dat het beurtelings stationneeren ojflegt. Het eenig Ckicerei merk in de Tentoonstelling dat zich aan de uitspraak over de hoedanigheid blootstelt is de Chicorei Pacha. Trekt er het be sluit uit dat zich opdringt. Seneca, de Grieksche wijsgeer zegdeZoo dikwijls ik onder de menschen kwam, keerde ik minder mensch terug De Britsche generaal Gordon Bennett bemerkte eens De mensch is in zijn wezen een verrader!» waardoor hij geenszins die soort lieden van ver raad bedoelde, waardoor Kartoum viel, maar in 't algemeen die neiging van den mensch tot trou- welooze en onverdedigbare aanpassing aan de vereischten van zijn sociale omgeving. Die neiging vinden we terug bij veel der hui dige politiekers, 't is eender van welke pluimage. Ze zijn innerlijk vatbaar voor de suggestie van de kollektieve hartstochten, meeningen en voor- oordeelen. Deze soort van slavernij van het per soonlijk willen, voelen en denken is veel verne derender dan alle uiterlijke voogdijschap. Zij geven zich zelden rekenschap, hoe buitengewoon sterk zij door sociale instinkten, ijdelheid, eer zucht en menschenvrees er toe gedreven worden, om zich gedurig in overeenstemming te houden met de zienswijzen hunner maatschappelijke om geving. Hoe weinig politiekers zijn er nog, die werke lijk met hun overtuiging alleen durven staan Hoe groot is het verlangen naar socialen bijval en hoeveel wil men aan dezen bijval niet op offeren Onze politiekers zijn heel en al partijmenschen gebleven en houden heel naïef hun eigen poli tieke standhouding als de eenige patriotische er ontbreekt hun dit achtingsvolle laten-gelden van het tegenovergestelde, zooals dit bij den ge- vormden Brit voorkomt. Onze politiekers dragen nog als leus l'Etat, c'est moien missen die politieke rijpheid, die begint in de maat waarin met het bestaan van den anderengerekend wordt. De Staat leeft slechts en blijft gezond door on ophoudende versmelting van tegenstellingen, door scheppende synthese van het oude en het nieuwe, van gezag en vrijheid, van onveranderlijkheid en vooruitgang, van gelooven en weten. Of ge looft men een goed politieker of Staatsburger te zijn, wanneer men zijn eigen opvatting met on verbiddelijke strijdkracht zoekt door te voeren, terwijl voor de duurzaamheid van den Staat niets belangrijker is dan, dat wij leeren de ge meenschap te verzorgen met diegene, die een andere opvatting als de onze van het welzijn van den Staat voorstaan. Wij beamen volledig Nietsche, wanneer hij zegtWare politiek is toegepaste liefde en vriendschap en geenszins toegepast egoïsme. De ikzucht is onpolitiek politiek is vereeniging tus schen ik en niet-ik is voorzorg voor vreem- de rechten on levensmogelijkheden. Alleen deze inwerking kan het oerwoud der vijandschap uit roeien en sympathie scheppen. Foi.tiekers, staakt dan uw politieke veeten staakt dien onvruchtbaren strijd. Houdt u slechts bezig met de zedelijke en ekonomische opbeuring van het land. Vereenigt alle krachten op dat ééne punthet land uit de ellende helpen. Goddank, de jongere generatie, 't zij katholieke, liberale of socialistische heeft een breederen kijk op ae moderne toestanden dan de oudere. Zij durft niet alleen breeder kijken, maar ook bree der denken. Zij durft het aan te veroordeelen wat te veroordeelen valt, zelfs wanneer het gaat tegenover eigen vrienden. Zijn de laatst gehou den kongressen daar geen trouw beeld van Het werd hoog tijd dat men nieuwe banen opga De politiek werd immer gesteld boven de be kwaamheid, boven de werkkracht, boven den ondernemingsgeest. De bekwaamste vaklui werd op zij geschoven om onbenullige politieke vrien den boven te trekken. De eenvoudigste benoe ming draagt nog een politieken stempel. Die enge politieke geest heeft reeds zooveel bekwaamheden op zij gesteld, verbittering ge schapen en menschen het leven onmogelijk ge maakt. De kunst zelf zit onder den knoet van de poli tiek. Schrijf een wedstrijd uit onder kunstenaars, de jury zal beslissen in aanmerking nemende de politieke kleur van den kunstenaar. Die wraakroepende onrechtvaardigheid kan en moet verdwijnen, wanneer men niet meer zoo eng politiek denken zal. Men kan van de oude generatie niets meer ver wachten. De daad moet komen van de jongere geslachten. Het feit te onzent dat een Minister, een jonge, niet aarzelt maatregelen te treffen tegen iemand die sedert jaren misbruik maakte van zijn politieken invloed om de gemeenschap te benadeeligen, dit feit zegt op zijn eigen reeds genoeg. Moesten alle ministers handelen op dezelfde manier, met denzelfden durf, dan «nu heel zeker een groote stap vooruit zijn gegaan op den goe den weg om den nadeel igen invloed van de bureelen te breken. Iedereen weet het dat de Brusselsche bureelen remmend werken, wanneer iets moet gedaan worden tegen hun gading. Hebben al de finantieële schandalen, die in den jongsten tijd in Frankrijk als etterbuilen open sprongen niet een politieken ondergrond? Hoeveel moorden heeft de politiek niet op haar aktief Wij mogen het ons gerust afvragen hoe is het mogelijk dat er nog iemand gevonden wordt, die zich volledig in den politieken strijd werpt en ai de laag- en gemeenheden aanvaardt in tijd van kiezing Er zijn tusschen de politiekers heel zeker idea listen, die geen ander bedoeling nastreven dan het verwezenlijken van hun ideaal en het dienen der gemeenschap. Deze vormen een minderheid. Al de anderen zijn politiekers om derwille van het smeer. Dit soort behoort tot de politiekers die niet breed kunnen denken, zooals we in het begin zegden. Breed denken beteekent voor hen afstand doen van zekere voorrechten. Breed den ken beteekent de verdiensten van andersdenken den erkennen en zijn bekwaamheid en zijn werk kracht waardeeren. Breed denken beteekent oog en hart hebben en aanvaarden dat de zon voor iedereen moet schijnen. En dit kunnen enggeestige politiekers niet. De ekonomische toestand van ons land vergt sedert jaren dringende maatregelen om de krisis dragelijk te maken. Sedert jaren worden groote werken gevraagd. Sedert jaren spreekt men van bestrijding van de krotwoningen. Sedert jaren is de verlenging van den schoolplicht aangeprezen om de werkeloosheid te doen afnemen. Sedert jaren kwijnt handel en nijverheid tengevolge der overdreven lasten en contingenteeringsmaat- regelen. Altijd klonk hetEr is geen geldde toestand van het land laat het niet toe. Doch niet zoohaast zitten de Banken in moei lijkheid of er worden miljarden gevonden om die finantieële inrichtingen te redden. Waarom De politiekers zitten er tusschen. De politiekers om derwille van het smeer deden him invloed gel den. De Staat kwam tusschen zoogezegd om de nijverheden te redden en de kleine spaarders te beschermen. In feite om de banken boven water te houden. Wat ellendig politiek gekonkelfoes heeft de Parlementaire onderzoekskommissie niet aan 't licht gebracht Die verderfelijke geest moet weg uit ons poli tiek leven. De jongere generatie bezit taaie wils kracht en koenen durf genoeg om af te breken met al die rotheid en om er den harden borstel door te jagen. In alle landen begint men te walgen van de politiek en ziet men verlangend uit naar mannen van de daad. Plato aanziet gerechtigheid als de politieke hoofddeugd, als de rechte rangorde der functies en belangen, de kennis van maat en grenzen, het tegendeel van den hoogmoed, van de eenzij digheid van het egoisme. De Staat behoeft menschen met die gerechtig heid in de ziel, menschen die het wagen durven neen te zeggen tegen de hartstochten van het oogenblik, die Antigone vereeren of de hoedster der zedelijke krachten en niet Kreon, de eenzij dige vertegenwoordiger van de louter oppervlak kige politiekmenschen met den offervaardigen arbeid voor de gemeenschap als hoogste poli tiek. M. HETT. HandelsregisterKortrijk 952 NATUURLIJK bij de Naamlooze Maatschappij, de Onderneming gemachtigd bij Koninklijk Besluit van 23 Dècember 1932, in uitvoering van de wet van 25 Juni 1930. Hare werking uitstrekkende over gansch het land, woeden er nog ernstige Vertegenwoordigers gevraagd. Voor alle inlichtingen wende men zich tot het Bijkantoor te YPER 8, Mondstraat Tel. 159 Algemeen Opziener Omer Robyn

HISTORISCHE KRANTEN

Het Ypersch nieuws (1929-1971) | 1935 | | pagina 4