Bericht aan de Landbouwers en Handelaars
in Granen
Joël CASTE Lr, Maalder, te Vper
Chambre de Commerce et d'lndustrie
Voor het reinigen, sorteeren en
trieeren van alle granen en zaden,
dienstig voor zaaigraan alsook voor
den handel, zooals rogge, gerst,
haver, tarwe, erwten, hutteboonen,
paardeboonen, lijnzaad, wendt U tot
Meenensteenweg, 149.
syrdikaten, enz.
Het verslag is dus niets nieuws. Andere be
voegde mannen zegden hetzelfde meermalen voor
Heer Ingenbleek. Maar zij kwamen met geen ge
neesmiddelen af, 't is te zeggen zij wezen niet
aan door welk regiem het huidig stelsel diende
vervangen te worden.
De verslaggever doet een stap vooruitna den
vinger op de wonde gelegd te hebben, stelt hij
eenige gedeeltelijke hervormingen voor die wij
hier, objectief doen kennende herziening van
den staat van behoefte der werkloozen, de af
schaffing van den steun voor de niet-behoeftigen,
het onttrekken van de organisatie aan de poli
tieke syndikate* de herinrichting van de comp
tabiliteit, de ver nerpinj van de kontrool op de
uitgaven, enz.
Hij is ongenadi **n <i' de politieke syndikaten
en wijst de rego* op hun gevaarlijken in
vloed. Kan een d^ENdige Regeer ing durf kracht
genoeg aan den d^"eggen om buiten hun partij
's lands belang o dien voorgrond te schuiven
Wij betwijfelen zAlks grootelijks.
De werkloozenkassen werden tot hiertoe in
handen der syndikaten gelaten, waar de politieke
drijverijen de bovenhand halen. Zij hebben al
leen dat voor doelde macht van hun politieke
organisatie uit te breiden.
Heer Ingenbleek schandvlekt de syndikale doe
ning om van den werkloozensteun de syndikale
bijdragen af te houdenin andere woorden de
praktijk om de gelden van den Staat aan te wen
den tot de uitbreiding der politieke drijverijen
van de syndikaten. Ieder syndikaat tracht zoo
veel mogelijk misbruiken te verduiken om geen
leden te verliezen, die zouden overloopen naar
een meer inschikkelijker syndikaat, dus om zoo
veel mogelijk bijdragen te innen. Zulke doen
wijze schijnt schering en inslag te zijn.
Deze syndikale afhoudingen aldus de ver
slaggever, hebben niets gemeens met de werk
loosheidverzekering. Ik heb het boekje gezien
van een meubelmaker, gedeeltelijk werkelooze
te Brussel, die aan zijn syndikaat een bijdrage
van 9 fr. per week moest afstaan of 468 fr. per
jaar, terwijl de kas maar 99.60 fr. werkloosheid
verzekering moest trekken. Het is dus de Staat,
of beter de lastenbetaler, de spaarder die de syn
dikale bijdrage betaalt.
Aizoo doende bereiken de aldus ontvreemde
Staatsgelden de gebenedijde som van 75 mil
joen-
Verder vat hij de syndikale kasbeheerders aan
en teekent verzet aan tegen hun beschouwing als
zijnde niet in Staatsdienst, als zijnde niet vol
doende onafhankelijk tegenover de aanvragers
van vergoedingen om onmeedoogend de misbrui
ken op te speuren en te beteugelen.
De kasbeheerders, zegt hij, zouden de vergoe
dingen moeten weigeren aan elkeen, die niet in
nood verkeertzij zouden zelfs moeten verplicht
worden de schatkist te vergoeden voor al de
verliezen, welke door hun gemis aan vooruitzicht
of kontrool veroorzaakt worden.
Ziedaar een plan benevens zooveel andere plan
nen
Welke volksvertegenwoordiger zal het ontwerp
indienen, welke regeering zal het aannemen, wel
ke minister zal het verdedigen
Het zal ontzaggelijk veel moeite kosten om het
kwaad uit te roeien en deze die het aanpakt,
waagt er zijn populariteit aan. Maar het is ook
een eere de zondebok te zijn van de partij voor
het verdedigen eener eerlijke en rechtvaardige
zaak.
Heer Ingenbleek vestigt dan de aandacht op de
hooge uitgaven voor den werkloozensteun en voor
de sociale wetten. De werkloozensteun komt in
de huidige begrooting met 908 miljoen en de uit
gaaf voor andere sociale wetten met 826 miljoen
of 1 miljard 734 miljoen.
«Ondanks 6 achtereenvolgende herstelpogingen,
ondanks de nieuwe devaluatie, ondanks de con
versie der renten welke het budget met 577 mil
joen heeft verlicht, blijft de begrooting in deficiet.
M. Max Leo Gerard, minister van Finantiën,
heeft dan ook erkend, dat er een politiek van
strenge bezuiniging moet gevoerd worden. De
werkloozensteun, knoop van het begrootings-
vraagstuk, moet aanzienlijk verminderd worden.»
Maar hoe zal men vragendoor uitvoeren van
groote werken Onzin zegt Ingenbleek. luistert
De proefnemingen in de meeste landen heb
ben uitgewezen dat zulke werken een zeer be
perkten invloed hebben. Onlangs nog kloeg
Chamberlain, kanselier der Engelsche schatkist,
over de ontgoocheling van alle pogingen in dien
aard in Engeland. En dat land is veel kapitaal
krachtiger dan het onze en worstelt al 10 jaar
tegen de werkloosheid.
In ons land ook heeft de regeering een uitge
breid programma van groote werken reeds van
193' De uitslagen in zake werkloosheidbeperking
zijn gering, maar de lasten der leeningen voor
deze werken wegen zwaar op de begrooting.
Groote werken om werkloosheid op te slor
pen vragendat zij rechtstreeks of onrecht
streeks van wezenlijk nut zijn dat zij een over
vloedige, niet te zeer gespecialiseerde arbeids
kracht opslorpendat zij worden uitgevoerd in
streken waar de werkloozen van de plaats kun
nen arbeiden.
De politiek der regeering, volgens Ingenbleek
is dus niet de gewenschte. omdat ze den stier niet
bij de horens grijpthet iinanceeren der groote
werken doet ons nog dieper in het moeras zinken.
De redding volgens hem, ligt meer op den weg,
waar het kwaad is ontstaan, namelijk op het
ekonomisch arbeidsveld, een nieuwe ekonomische
richting, ruimere internationale verstandhouding,
vrijhandel, neerhalen van tariefmuren en
vooral den ruwen borstel door alle misbruiken.
Wie pakt dat aan X.
La restauration du canal Ypres-Comines amè-
nera la ville d'Ypres a un tournant de son
histoire. Elle fera aussi éclore une nouvelle ère
d'activité pour notre Chambre de Commerce.
Les quinze premières années d'existence de
celle-ci ont été vouées a la restauration de la ville
et de la région lutte tenace et apre, qui absorba
la majeure partie de son activité et de ses res
sources.
Maintenant une situation normale s'établira
et notre Chambre de Commerce sera a même de
rendre a ses membres et aux intéréts qu'elle re-
présente- les mêmes services que les autres
Chambres de Commerce du pays.
A ce sujet nous croyons intéressant de repro
duce le texte de la causerie faite le 24 aoüt par
Monsieur Florent Grollinger, secrétaire perma
nent de la Chambre de Commerce et d'lndustrie
du Centre au micro de l'I. N. R. sur
Les Chambres de Commerce et d'lndustrie
en Belgique.
Leur utilité, leur organisation.
Chers Auditeurs,
Je remercie la direction de l'I. N. R. de
m'avoir donné l'occasion de venir vous entretenir,
pendant quelques instants, des Chambres de Com
merce et d'lndustrie du pays. Ces organismes, en
effet, valent bien la peine que l'on s'y arrête
quelquefois, en raison du róle important qu'ils
jouent dans l'économie nationale et qui n'est
généralement pas suffisamment apprécié par les
intéressés.
II me parait nécessaire, au seuil de cette
modeste causerie, de rappeler d'abord succincte-
ment l'historique des Chambres de Commerce et
d'lndustrie.
Ces Institutions ne sont pas, ainsi qu'on pour-
rait le croire, de création récente. Elles existent,
au contraire, depuis plusieurs siècles et en 1599
déja, Marseille possédait son Assemblée de Com
mergants et d'Industriels.
A nos portes, on retrouve a Tournai, en 1627,
les traces d'une Chambre des Arts et Métiers.
Mais c'est au début du XVHIe siècle surtout
que ces Organismes, revêtant alors un caractère
officiel, se multiplient dans les principales villes
de France et de Belgique. Supprimées en 1791, a
la Révolution, les Chambres de Commerce furent
rétablies en l'an XI par Bonaparte. Dans notre
pays, elles subsistèrent sous leur forme antérieure
après 1830. Elles étaient r.ommées par le Roi
elles étaient une émanation du pouvoir.
Du chef de leur caractère officiel, elles man-
quaient souvent de l'indépendance nécessaire
pour remplir de fagon efficace le róle qui leur
était assigné. De plus, les méthodes qui prési-
daient a leur constitution et au renouvellement
du mandat de leurs membres écartaient des élec-
tions la plupart des industriels et commergants.
Les influences politiques souvent y jouaient
un róle prépondérant, néfaste, comme il le serait
aujourd'hui, a leur développement.
Elles manquaient encore, ne représentant que
fort imparfaitement le commerce et l'industrie,
de l'autorité nécessaire pour présenter et faire
admettre les desiderata de ceux-ci.
Dans leur forme imparfaite, elles rendirent
cependant des services trés importants. Elles con-
tribuèrent notamment a l'unification des chemins
de fer, a la réforme des lois sur le chèque et les
sociétés et favorisèrent l'enseignement technique
et professionnel.
En 1870, Frère Orban présenta a la Chambre
une proposition tendant a la suppression des
Chambres de Commerce officielies et une loi dans
ce sens fut votée en juin 1875. En prenant cette
décision, le Gouvernement n'entendait pas s'af-
franchir de conseils dans un ordre de faits oü
l'expérience des intéressés était assurément utile.
II voulait seulement retirer son intervention la
oü elle ne lui semblait plus nécessaire et permet-
tre a l'initiative privée de réaliser, dans notre
pays, la formation des chambres de commerce
libres qui, tout en poursuivant la satisfaction des
intéréts privés, se substitueraient a Taction des
chambres officielles, en vue du bien général.
Depuis 1875, des chambres de commerce ont
été créées dans les principales villes de Belgique
et poursuivent leur activité sous le régime de la
liberté.
Je ne veux pas ouvrir de nouveau la contro
verse sur le point de savoir si les chambres de
commerce doivent être des organismes officiels,
subsidiés par l'Etat, ou si au contraire, elles doi
vent être indépendantes, vivant de leurs propres
ressources. Cette question a déja fait couler
beaucoup d'encre. Je vous dirai simplement que
les différents pays ont résolu la question suivant
leur tempérament propre. La France, l'Autriche
et l'Allemagne, entre autres, ont organisé des
chambres de commerce officielles, tandis que les
Etats-Unis et l'Angleterre, notamment, sont res-
tées fidèles au principe des chambres indépen
dantes.
Je dois a la vérité de reconnaitre cependant
que la suppression du titre officiel a eu pour effet,
en Belgique, de priver les chambres de commerce
de ressources importantes qui leur viendraient
bien a point pour l'accomplissement normal de
leur mission. D'une fagon générale, les chambres
de commerce et d'industrie beiges, au nombre
d'une quarantaine actuellement, éprouvent les
plus grande? difficultés a se constituer un budget
suffisant. Exception doit être faite, dans une cer-
taine mesure, pour les organismes de ce genre
qui sont établis dans les grandes villes et qui, en
raison de la loi des grands nombres, ne réclament
souvent de leurs affiliés qu'une cotïsation peu
élevée et facilement supportable par la grosse
majorité des commergants et industriels. Mais,
dans les villes de province, la cotisation relative-
ment élevée qui doit être demandée aux membres
des Chambres de Commerce, est généralement
un obstacle au développement de celles-cices
chambres ne groupent, bien souvent, que l'élite
du commerce et de l'industrie, c'est-a-dire une
minorité qui supporte a elle seule la charge en-
tière de la défense des intéréts économiques de la
collectivité. II serait plus juste et plus légitime, a
mon sens, de faire contribuer tous les commer
gants et industriels a l'activité des chambres dont
les initiatives et les services leur profitent.
Eh bien, malgré les grosses difficultés qu'elles
rencontrent pour se constituer des moyens maté-
riels suffisants, je pense que si une consultation
avait lieu sur ce point, la majorité des chambres
du pays se prononcerait pour le maintien du ré
gime de la liberté.
Dans les traités de commerce a l'usage des
élèves des écoles moyennes, les chambres de com-
jnerce sont généralement définies ainsi qu'il suit
«Les Chambres de Commerce beiges sont des
assemblées privées dont les membres, choisis par-
