C. S. Y:
VER i€ LEED BAL
CINEMA FLORA, Groote Markt - YPER
2
Op Dinsdag 25 Fsbruari 1936
Handels- en Nijverheidskamer
van Yper
BERICHT Als bijvoegsel de volhdige en omstandige reportage van al
de gebeurtenissen betreffende het overlijden van den Koning GEORGE V,
zijne begrafenis, de troonsbeklimming van Eduard VIII en een film over
het leven van den overleden Koning.
Wij hebben gewacht deze film te geven ten einde u, zooals gewoonte,
met Pathé Journal, de best ingelichte van al, een volstrekt volledig en tot
in zijn minste bijzonderheden verzorgd stuk te kunnen aanbieden.
provincie M M. D'Artois, te Iseghem, en Duthoy
M., provinciaal toeziener van het technisch on
derwijs te Yper.
De taak van het Commissariaat is zeer zwaar
en kiesch van de bekomen uitslagen hangt zeer
veel afdaarom is alle medewerking welkom.
Voor West-Vlaanderen doet zich, juist als voor
gansch België, het eigenaardig verschijnsel voor
dat de actieve of produceerende bevolking rap
per stijgt in aantal dan de totale bevolking. Tus-
schen 1910 en 1930 is de bevollyng gestegen met
3,14 terwijl de actieve bevolking gestegen is
met 3,75 1 jl
In 1930 bedroeg de actieve bevolking in nijver
heid en handel 267.414 eenheden, waarvan 6.787
tusschen 14 en 16 jaar en» 16.000 gehuwde vrou
wen.
Onder hen telde men 46.000 die in Frankrijk
werkzaam waren.
Nagenoeg 9 van de totale actieve bevolking
was werkloos, 't zij 2,7 van de totale bevolking.
In December 1935 telde men 30.000 werkloozen,
't zij 3,15 "r van de bevolking of 10,5 van de
actieve bevolking.
Deze cijfers overschrijden nogal gevoelig het
geen men zou mogen aannemen als normale
werkloosheid. Rekening houdende met de sei
zoenwerkloosheid mogen wij aannemen dat de
werkloosheid in West-Vlaanderen met nagenoeg
12.000 a 15.000 eenheden de normale werkloosheid
overschrijdt. Hieruit volgt aanstonds hoe omvang
rijk de taak is welke men begrijpt onderOp
slorping der Werkloosheid.
Voor de gemeenten rond Kortrijk, Meenen en
Moeskroen is de werkloosheid 3,24 van de be
volking rekening houdende met de seizoen-
werkloosheid zijn hier tusschen 4.000 en 5.000
personen op te slorpen.
Gedurende het jaar 1935 heeft zich een zeer
groote opslorping voorgedaan. Ten voorbeelde
nemen wij het zwaartepunt van het Grensarbei-
dersgebied (de 48 gemeenten rond Kortrijk, Mee
nen en Moeskroen).
In Januari 1935 was het gemiddelde aantal
werkloozen (volledige en onvolledige) 17.166
in November 1935 was dit aantal geslonken tot
7799 om in December terug te stijgen tot 8894.
Voor de drie eerste weken van Januari 1936 be
draagt het gemiddelde iets meer dan 9100 een
heden.
De algemeene economische herleving heeft dus
voor gevolg gehad dat tusschen Januari 1935 en
Januari 1936 niet minder dan 8.000 personen te
rug ingeschakeld werden, 't zij dus 46,5
Op zichzelf is deze uitslag een vingerwijzing
voor de toekomst. Nijverheid en handel hebben
bewezen doelmatige hefboomen te zijn om de
werkloosheid op te slorpen, wanneer hun daartoe
de mogelijkheid geboden wordt. Voegen wij er
aan toe dat de openbare werken, welke in of bij
het grensarbeidersgebied in uitvoering zullen ko
men, ook hun deel zullen bijdragen om het be
oogde doel te bereiken.
om 8 uur, in Lapiere's Zaal, Hondstraat
GROOT
PRACHTIG ORKEST
INGANGSPRIJS 3 FRANK
DE VOORDRACHT
VAN DEN HEER JOSEPH DE MEYERE
Zaterdag 25 Januari 11. hadden de leden der Handels
kamer het genoegen aan hunne tribune den heer
Joseph De Meyere, bestuurder der Hoogere Technische
School te Kortrijk en than» Regeeringscommissaris voor
het Grensgebied, te hooren spreken overDe Invloed
van den demographischen factor op de economische
Ontwikkeling
Deheer Voorzitter Vermeulen stelt den Heer De
Meyere, die reeds door enkele leden als Bestuurder der
Technische School gekend is, aan de vergadering voor.
Om te beginnen wijst de heer De Meyere op het feit
dat het afnemen van het aantal geboorten voor gevolg
heeft dat het jongere element onzer bevolking steeds
minder talrijk wordt tegenover het oudere element. Dit
verschijnsel sleept onvermijdelijk groote sociale ge
volgen na zich, die de spreker ons even nader zal toe
lichten.
Als voorbeeld neemt de heer De Meyere de bevolking
der stad Kortrijk, waarvan hij ons met tal van dia
grammen de demographische ontwikkeling zal aantoo-
nen. Doch daar de toestand dezelfde is over gansch
België, met dit verschil dat dezelfde verschijnselen zich
te Kortrijk een vijftal jaren vroeger veropenbaarden,
zijn de gevolgtrekkingen die we uit deze verschijnselen
kunnen maken ook toepasselijk op gansch België. Aan
gezien daarenboven Engeland, Duitschianti en nog een
9 tal andere landen van Europa en ook overzeesche
landen op dezelfde wijze evolueeren. dan mogen wij
aannemen dat dezelfde conclusies voor ongeveer gansch
het blanke ras kunnen gelden.
En als we dan even denken aan Japan, dat met zijn
buitengewoon snel groeiende bevolking op onrustwek
kende manier zijn economischen invloed uitbreidt, en
reeds omtrent gansch China onder zijn voogdij heeft,
dan stelt zich voor ons gansch het vraagstuk van de
toekomst van het blanke ras.
Beschouwen wij nu de cijfers der stad Kortrijk.
1 De Bevolkingsbeweging (ng. 1)
De bevolking van Kortrijk. die op 1 Januari 1880,
26.997 inwoners telde, is op 31 December 1934 gestegen
tot 39.982 't zij dus met 48 (voor gansch België is de
aangroei 50
Een bevolking kan aangroeien door geboorten en
door inwijkingen, zij kan afnemen door sterfgevallen
en door uitwijkingen. Naar gelang van het overschot
der geboorten op de sterfgevallen en van de inwij
kingen op de uitwijkingen, spreekt men van geboorte
overschot of van inwijkingsoverschot.
Buiten de oorlogsjaren is de aangroei bijna regel
matig, inderdaad het diagramma is bijna rechtlijnig.
Toch is deze aangroei de vrucht van factoren, welke
in den loop van deze 55 jaar zeer sterk gewijzigd
werden.
Inderdaad, wij onderscheiden 4 phasen
1) 1880-1894 klein geboorteoverschot 149.8 per jaar
groot inwijkingsoverschot 189,8
2) 1895-1914groot geboorteoverschot 271,95
klein uitwijkingscverschot -13,9
3)1915-1919 groot sterfteoverschot -243,8
klein inwijkingsoverschot 57,6
4) 1920-1934groot geboorteoverschot 266,93
klein uitwijkingsoverschot -22,2
De eerste phase is volkomen te onderscheiden van
de tweede en He vierde, welke identisch mogen ge
noemd worden en waartusschen de oorlogsperiode als
een parenthesis mag beschouwd worden (parenthesis
met ver dragende gevolgen).
Gedurende de eerste phase is het geboorteoverschot
kle n. om-iat de sterfgevallen zeer talrijk zijn, zoo tal
rijk, dat het gemeentebestuur den strijd aanbindt tegen
ongezonde kwartieren en krotwoningen, welke gesloopt
worden rond 1895. Dit is een der groote redenen waar
om de inwijking rond 1895 plots ophoudtandere re
denen zijnde herleving in de vlasnijverheid, de vesti
ging der textielnijverheid in de dorpen rond Kortrijk,
de Westvlaamsche uitwijking naar Noord-Amerika en
Canada, de Zuid-westvlaamsche uitwijking naar Noord-
Frankrijk, waar rond 1895 de steden geweldig uitbrei
den, ten gevolge van den bloei der textielnijverheid.
Voor de ontwikkeling-der stad Kortrijk is het ver
dwijnen van het inwijkingsoverschot sedert 1895 van
het grootste belang, daar de aangroei nu volledig af
hangt van één factorhet geboorteoverschot.
Vanaf 1895 vormt de stad Kortrijk dus als een eiland,
waarvan de bevolking op haar eigen leeft. De studie
var de ontwikkeling harer bevolking is daarom ook
des te belangwekkender, daar deze ontwikkeling vanaf
Deze week het grootste meesterwerk van Metro Goldwyn. De film bijgenaamd het
meesterstuk met de 12 vedetten. Een verdeeling van artisten en een vertolking die gij tot
op heden nog nooit gezien hebt.
KINDEREN NIET TOEGELATEN.
1895 door .geen bijkomende factoren meer beïnvloed
wordt.
2. Geboorten, Huwelijken, Sterfgevalfen.
A) GEBOORTEN (fig. 2)
Zoolang de inwijking duurt, stijgt het aantal ge-
-boorten
in 1880-1884955,4 per jaar
in 1895-1899 1043,8 per jaar
In 1896, één jaar na het einde der in wijkingsperiode,
wOrdt het maximumaantal opgeteekend 1086 geboorten!
Gedurende een tiental jaren, na het einde der inwij
king, blijven de geboorten zeer talrijk: in 1900-1904:
1007.6 geboorten per jaar.
Onmiddellijk daarna, doet zich eerr sterke daling voor,
welke na den oorlog aanduurt
In I9C5-1909 914.8 geboorten per jaar
In 1910-1914 838,2
In 1915-1919 529,6 (oorlogsjaren)
In 1920-1924 805 (spijts zeer tal. huw.)
In 1925-1930728,8
In 1930-1934 731
Indien de daling sedert 1930 geremd schijnt, dan is
dit uitsluitelijk te wijten aan het ongemeen vruchtbaar
jaar 1932 (in 1934: 699 geboorten!)
De achteruitgang sedert het ^oogste gemiddelde
(1895-1899) bedraagt 30
Voor België, wordt het hoogste gemiddelde opgetee
kend 5 jaar later dan te Kortrijk (1900-1904) en de ach
teruitgang sedertdien bedraagt 26
Aangezien, sedert 1905, de geboorten snel dalen, moe
ten de gevolgen reeds merkbaar zijn
1twintig jaar later, t. t. z. sedert 1925jaarlijks
min jongelieden van twintig jaar inderdaad, de sta
tistieken over het aantal militianen bevestigen het on
tegensprekelijk. Bijgevolg, jaarlijks minder- sterken
toevoer in de ekonomie van jongere producenten
2) vijf en twintig jaar later, t. t. z. sedert 1930 jaar
lijks min huwelijken ook dit wordt door de huwelijks
statistiek bevestigd
3) in 1935, moet de samenstelling der bevolking vol
gens leeftijd een abnormale zijn, t. t. z.
a) wéinig jongeren onder de 30 jaar;
b) de dertigjarige moeten talrijker zijn als de negen-
en-twintigjarige, deze laatste talrijker als de acht-en-
twintigjarige, enz. Inderdagd, in 1935 vormen de 34-
jarige de talrijkste groep
c) een relatief te sterke groep menschen, tusschen 30
en 50 jaar, stammende uit de geboorterijke jaren 1885-
1905 (menschen in den bloei der jaren, in de hoogste
ekonomische productiviteit).
B) Huwelijken en vruchtbaarheid per huwelijk (fig. 3)
De beweging der huwelijken volgt op een afstand van
circa 27 jaar de beweging der geboorten.
In 1899-1903 225 huwelijken per jaar
In 1904-1908 252,2
In 1909-1913 272,2
De oorlog (en hier nemen we als oorlogsjaren 1914-
1918), drukt het aantal huwelijken naar omlaag: 153,2
huwelijken per jaar.
Onmiddellijk na den oorlog, in 1919-1923, vinden wij
446,4 huwelijken per jaar, zeer hoog aantal, waarin be
grepen zijn èn de huwelijken uitgesteld' binst den oorlog
èn de huwelijken, welke normaal tot 1919-1923 behoo-
ren zeer hoog aantal, aangezien 1895-1899 geboorterijke
jaren waren.
In 1924-1928 vinden wij 371,2 huwelijken per jaar
(norm. aantal).
In 1929-1933 vinden wij 320 huwelijken per iaar.
Het aantal huwelijken daalt onder twee invloeden
de geboorteremming, sedert 1905, en de werkloosheid,
sedert 1930werkloosheid welke vooral de jongeren
treft (noodgedwongen in de huidige toestanden).
In de naaste toekomst, zelfs indien men (zooals wij
ten andere voorstaan), maatregelen treft om het werk
aan de jongeren te reserveeren, opdat zij zouden kun
nen huwen en een huisgezin stichten, moet noodzakelijk
het aantal huwelijken verminderen en blijven vermin
deren tot in 1950, om reden van de geboorteremming
in 1905-1925. De invloed van de geboorteinzinking in
1915-1919 zal dit nog verscherpen.
Bijgevolg, zonder vermeerdering van de vruchtbaar
heid per huwelijk, en dit kan enkel geschieden door
zeer intense zedelijke propaganda en door zeer intensen
materieelen steun aan allehuisgezinnen vanaf het
tweede kind, moet het aantal geboorten nog veel dieper
vallen tot in 1950, om daarna, na gelijk gebleven te zijn
tusschen 1950-1960. wederom, door nieuwe huwelijks
inzinking, verder door te zakken
Uit de volgende cijfers kan de lezer zich vergewissen
hoe de vruchtbaarheid per huwelijk evolueert
1885-1889 4,9 kinderen per huwelijk
1895-1899:4,2
1900-1904: 4,4
•1905-1909:3,6
1910-1914 3,0
1915-1919: 3,4
1920-1924 1,8
1925-1929: 1,9
1930-1934 2.2
In 1934 2.07 (België 2,03).
Gedurende de jaren 1925-1932, heeft de invloed van
de zedelijke propaganda en van de familietoeslagen
reeds uitslagen opgelevèrdsedert 1933, was voor
Kortrijk en België deze invloed wederom min voelbaar.
Alles, maar absoluut alles, moet gedaan worden om
de vruchtbaarheid per huwelijk te doen toenemen
zoo niet wordt onze bevolking (welke nu een bevol
king is van overwegend producenten), birinen 25 jaar
een bevolking met relatief te veel bejaarde lieden en
arbeidsonbekwamen). Het begrip pensioenouderdom, of
- het begrip levensstandaard, van jong en oud één van
beide moet in het gedrang komen.
Wij trekken daarenboven de aandacht ob het aller
treurigste feit dat, in 1935, te Kortrijk, de sedert 1920
gehuwden, niet meer volledig te vervangen zijn door
hun eigen kinderen
C) Sterfgevallen (fig. 2)
Éeeds hebben wij doen opmerken, dat tusschen 1880
en 1895 het aantal sterfgevallen zeer hoog is (besmet
telijke ziekten, enz.)
In 1880-1884 785,2 sterfgevallen per jaar
In 1885-1889 864,2
In 1890-1895 820,2
Het begin der urbanisatie politiek (1895) is ook het
begin van sterk verbeterende gezondheidstoestanden
In 1895-1899788,8 sterfgevallen per jaar
In 1900-1904 690.6 -
In 1905-1909: 648,8
In 1910-1914: 584,4
De oorlog (1915-1919) doet de sterfgevallen stijgen
tot gemiddeld 773.2 per jaar (cijfer dat echter lager is