HANDELSFOOR
M' Vandendriessche
4
Federatie der Geteisterden
van het Arrondissement Yper
MET KOSMOS TOERISME
te BRUSSEL
KOSMOS TOERISME
26, Groote Markt Koning Albert I
YPER.— Tel 515.
DENTISTE
Dixmudestraat, 49 YPER
Telefoon Bil.
Raadplegingen alle dage.
Specialiteit van geperfectionneerde
gebitten met waarborg.
O
Verslag der vergadering van 8 Maart 1936.
De Heer advokaat Arthur Butaye, voorzitter,
opent de vergadering om 14 u. 30, in aanwezig
heid van de Heeren Dr H. Brutsaert, gewezen
lid der Kamer van Volksvertegenwoordigers
C. Lemahieu, schepen der stad YperTrachez,
burgemeester van MeessenL. Geuten, bestuur
der der Samenwerkende Vennootschap voor
Oorlogsschade Het Leiedalte Wervick L.
Vandevoorde, bestuurder der Coöperatieve voor
Oorlogsschade Yper en de Omstreken en nog
tal van andere afgevaardigden.
De Heer voorzitter geeft aanstonds lezing van
de brieven die met het Ministerie gewisseld wer
den, ten einde, zooals het vroeger besloten werd.
een onderhoud met den Heer Minister van Fi
nanciën te bekomen.
Den 1° Februari 11. werd hem door de Coöpera
tieve voor Oorlogsschade van Yper en de Fede
ratie der Geteisterden den volgenden brief op
gestuurd
Yper. den 1 Februari 1936.
Mijnheer de Minister,
De beheerraad der Coöperatieve voor Oorlogsschade
Yper en de Omstrekenen de Federatie der Ge
teisterden van het Arrondissement Yper
Bewogen door de beroering welke de laatste maat
regelen, door uw Departement in zake vereffening van
oorlogsschade getroffen, onder onze bevolking van ge
teisterden verwekten,
Hebben de eer Ued. zoo spoedig mogelijk een verhoor
te vragen, ten einde Ued. de volgende punten voor te
leggen
1« Kwestie der zoogezegd ten onrechte verleende
interesten, over meer dan tien jaar aan de geteisterden
betaald.
Deze kwestie, welke aanleiding gaf tot veel klachten,
werd den 29 April 1930 door een besluit van den Minis
terraad opgelost.
Dit besluit wordt thans door het Ministerie van Fi
nanciën niet meer toegepast, omdat het Rekenhof be
weert dat het niet geldig is.
Om met deze zaak bepaald een einde te maken, vra
gen wij Ued. deze beslissing van den Ministerraad over
te nemen in een besluitwet, waarvan de geldigheid niet
meer zou kunnen betwist worden en die de industrieele
schade op denzelfden voet van de schade aan bijzonde
ren zou plaatsen, gezien dergelijk onderscheid in de
wet ook niet bestaat.
2- Over ongeveer een tiental jaren werden er tusschen
de geteisterden en de Regeering een groot getal trans
acties gesloten, bij dewelke de geteisterden, mits afstand
van een deel hunner bijkomende herbelegsvergoeding,
de toelating bekwamen de wijze van herbeleg te ver
anderen. Deze transacties werden te dien tijde algeheel
uitgevoerd zoowel door de geteisterden als door den
Staat.
Thans beweert uw Departement dat deze transacties,
met hem gesloten, zonder waarde zijn en, gezien het
alzoo gedane herbeleg met de vonnissen niet overeen
stemt, vergt het van de betrokken geteisterden de
terugbetaling der vergoedingen die zij destijds, in uit
voering dezer transacties, ontvingen.
Wij vragen dat men zou ophouden deze eischen te
stellen, die al het vertrouwen vernietigen dat men in de
Regeering mag hebben. Desnoods, zou hier ook een be
sluitwet kunnen tusschenkomen.
Onze afvaardigingzal bestaan uit de Heeren Mis-
siaen, volksvertegenwoordiger, Van der Mersch Joseph,
advokaat, Van Alleynnes, brouwer, de Coöperatieve
vertegenwoordigende, en Butaye, advokaat, de Federa
tie der Geteisterden vertegenwoordigende.
Wij vragen Ued. ons wel te willen ontvangen tus
schen 10 u. 30 en 3 u., volgens uw beliefte, op een Don
derdag, eenige dag waarop wij ons allen te zamen kun
nen verplaatsen. En gezien de dringendheid, bidden
wij Ued. den dag van dit verhoor zoo spoedig mogelijk
te willen vaststellen.
Het volstaat dat een van ons twee dagen te voren
verwittigd worde, hij zal zich alsdan gelasten de
anderen te verwittigen.
Wij meenen dat het goed ware dat de Heer algemeene
bestuurder Verhaeghe bij het verhoor tegenwoordig
ware.
In afwachting van een gunstig antwoord, bieden wij
Ued., Mijnheer de Minister, onzen dank en de uitdruk
king onzer gevoelens van hoogachting.
Voor de Federatie der Geteisterden
(get) Arth. Butaye, adv.
Voor de Coöperatieve
(get.) E. Missiaen
J. Van der Mersch, adv.
L. Van Alleynnes.
Aan den Heer Minister van Financiën
Brussel.
IN AUTOCAR NAAR DE
gehouden in de Paleizen der Tentoonstelling
AFREIZEN OP 1 8 15 April.
Prijs heen en terug 38 Frank.
Vertrek uit Yper om 6.30 uur. Terugreis uit
Brussel om 20 uur.
De terugreis uit Brussel kan verlaat worden
op aanvraag der deelnemers.
Voor alle inlichtingen gelieve men zich te
wenden bij
De Heer Minister Bovesse, die deze vraag om
verhoor wel heeft willen ondersteunen, ontving
vanwege den Heer Minister van Geldwezen het
volgend antwoord
Brussel, den 24 Februari 1936.
Mijn beste Collega,
Bij mijn schrijven van 10" dezer, n' M. 2157,
heb ik geantwoord aan de mededeeling welke gij
mij bij uw brief van 6" Februari gericht hebt. aan
gaande een verzoek, gedagteekend van den 1"
derzelfde maand, van de Coöperatieve voor Oor
logsschade van Yper en de Federatie der Ge
teisterden van dit arrondissement.
Zooals ik het u beloofde, heb ik de grieven la
ten onderzoeken waarvan deze organismen zich
de tolk hebben gemaakt.
Ik denk dat het nuttig ware daarover eenigen
voorafgaandelijken uitleg met den Heer Ver
haeghe, Algemeen Bestuurder der Oorlogsschade,
te wisselen. Deze zal die Heeren ontbieden.
Daar ik het voor het oogenblik uiterst druk heb
met de parlementaire werkzaamheden, zal ik,
hen, indien het nog noodig is, zelf ontvangen van
zoodra de studie der kwestie zal geëindigd zijn.
De Heer Verhaeghe zal gemachtigd worden
zekere voorsteilen te doen die, meen ik, van aard
zullen zijn om de belanghebbenden eenige vol
doening te geven. Uw verkleefde,
(get.) Max Léo Gérard.
Aan den Heer Bovesse,
Minister van Openbaar Onderwijs, Brussel
Als gevolg hierop heeft de Heer algemeen be
stuurder Verhaeghe laten weten dat hij den
Donderdag 12 Maart naar Yper zou komen, doch
gezien hij reeds sedert lang volledig op de
hoogte is van onze vragen, het is zelfs dank
aan zijne tusschenkomst dat de Ministerraad
vroeger een beslissing nam om de kwestie der
interesten te regelen, waren de Coöperatieve
voor Oorlogsschade en de Federatie der Geteis
terden van oordeel dat deze voorafgaandelijke
samenkomst met den Heer Verhaeghe overbodig
was en dat alleen de Heer Minister van Finan
ciën ons voldoening geven kon. Er werd dus in
gemeen overleg besloten nogmaals bij den Heer
Minister aan te dringen en den volgenden brief,
waarvan een afschrift aan den Heer Algemeen
bestuurder werd overgemaakt, werd hem met
dit doel toegezonden
Yper, den 4 Maart 1936.
Aan den Heer Max Léo Gérard,
Minister van Financiën, te Brussel.
Mijnheer de Minister,
Bij uwen brief nr M. 2157 van einde Februari
11., gericht aan den Heer Minister Bovesse en
betrekkelijk ons verzoek van ln Februari namens
de Coöperatieve voor Oorlogsschade van Yper en
de Federatie der Geteisterden van dit arrondis
sement, hebt gij de meening geuit dat het nut
tig, en misschien wel voldoende, zou zijn dat wij
eerst nog een voorafgaandelijk onderhoud met
den Heer Verhaeghe, Algemeen Bestuurder der
Oorlogsschade, zouden hebben. Wij hebben inder
daad van den Heer Algemeen Bestuurder Ver
haeghe een schrijven ontvangen bij hetwelk de
dag voor dit onderhoud op den 12 Maart vastge
steld werd.
Laat ons toe zoo vrij te zijn nogmaals bij U
aan te dringen.
Dit voorafgaandelijk onderhoud met den Heer
Verhaeghe ware, wij zijn ervan overtuigd, van
niet het minste practisch nut. Immers, de eerste
kwestie, in ons verzoek uiteengezet, betreft een
punt over hetwelk wij, naar onze meening, reeds
ten volle t'akkoord zijn met hem. Het gaat er
alleenlijk om de beslissing, die de Ministerraad
vroeger eenparig genomen heeft den 29 April
1930 op het voorstel zelf van den toenmaligen
Minister van Financiën, in een besluitwet te ver
anderen. Heden verklaren het Rekenhof en uw
departement dat zij door dit besluit niet gebon
den zijn, en dezelfde moeilijkheden van vroeger
rijzen weer op. Een besluitwet, deze beslissing
van den Ministerraad bekrachtigende, zou deze
moeilijkheid oplossen. Wij vragen eenvoudig
maar dat het wetsbesluit terzelfdertijd zou be
vestigen dat er geen onderscheid tusschen de
handels- en de private oorlogsschade, noch tus
schen de vereffende zaken en deze die nog niet
vereffend zijn, zou gemaakt worden. Geen enkele
wet noch geen enkele rechtskundige beschou
wing verrechtvaardigt dit onderscheid.
Voor het tweede punt is het princiep eveneens
eenvoudig.
Het betreft overeenkomsten die, door bemidde
ling der Staatsagenten, Staatscommissarissen,
Opzieners van herbeleg, of Koninklijke Hoog-
commissarissen, tusschen den Staat en de ge
teisterden gesloten werden. Deze transacties
werden bij gemeen overleg, zoowel door den
Staat als door de geteisterden, gedaan en uitge
voerd. Zulks geschiedde meestal reeds over een
twaalftal jaren. Thans komt uw departement op
deze overeenkomsten terug en het beweert dat
zij nietig zijn onder voorwendsel dat deze agen
ten niet gemachtigd waren die overeenkomsten
te sluiten. Gij ziet van hier welke verbazing dit
onder de belanghebbenden verwekte. Deze agen
ten waren hier de eenige vertegenwoordigers van
den Staat waarmede de geteisterden verplicht wa
ren te handelen, en de Staat kende deze overeen
komsten gezien hij ze uitgevoerd heeft. Het
schijnt ons in strijd met alle goede trouw dat de
Staat zelf, na zoovele jaren, de geldigheid der
alzoo afgesloten overeenkomsten weer te berde
brengt.
Dit gezegd zijnde, vragen wij ons te vergeefs
af, Mijnheer de Minister, van welk nut nieuwe
onderhandelingen daarover zouden zijn met den
Heer Algemeen Bestuurder, die overigens goed
op de hoogte dezer kwesties is.
Daar het uiterst dringend is de gemoederen te
bedaren, en het aanzien van den Staat alsmede
het vertrouwen dat wij in hem moeten stellen
niet langer in de oogen onzer geteisterde bevol
king te laten verminderen, zijn wij zoo vrij aan
te dringen ten einde het gevraagde verhoor toe
gestaan te worden.
In de hoop een gunstig antwoord te ontvangen
bieden wij u, Mijnheer de Minister, de uitdruk
king onzer zeer verkleefde gevoelens.
Voor de Coöperatief voor Oorlogsschade van
Yper en de Federatie der Geteisterden.
(get.) Arth. Butaye, Léonce Van Alleynnes.
Vervolgens zet de Heer Voorzitter langdurig
den toestand uiteen en hij verhoopt dat het Mi
nisterie niet nalaten zal dit geschil, dat te lang
reeds onze geteisterde bevolking bedreigt, eens
voor goed te vereffenen.
Voor wat de kwestie der interesten betreft,
mag er geen onderscheid gemaakt worden tus
schen de handels- en de private schade, noch
tusschen de afgehandelde en de niet afgehandel
de zaken. Het ware eveneens tegen allen recht
vaardigheidszin in thans terug te komen op
transacties, die over meer dan 10 jaar geldiglijk
tusschen de geteisterden en de Staatsagenten
gesloten en door den Staat zelf goedgekeurd en
betaald werden. Moest men anders handelen,
dan zou niemand meer nog eenig vertrouwen in
de Staatsagenten kunnen stellen.
De Heer Dr Brutsaert doet opmerken dat het
nooit in het gedacht van den Staat is gekomen
de geldigheid te betwisten der transacties be
trekkelijk de geldboeten die de beambten der
accijnzen, van den fiscus of van de douanen in
sommige gevallen opleggen. Deze zijn toch ook
maar Staatsagenten die in zijn naam optreden
even goed als de Staatscommissarissen het vroe
ger deden.
De Heer voorzitter drukt de hoop uit dat het
ministerieel antwoord zich niet zal laten wach
ten en, op aanvraag der vergadering, stelt hij
voor volgende motie aan den Heer Minister van
Financiën te sturen
De afgevaardigden van de Federatie der ge
teisterden, in algemeene vergadering van 8 Maart
1936, na kennis genomen te hebben van den
staat der onderhandelingen strekkendeom een
verhoor met den Heer Minister van Financiën
te bëkomen, dringen ten sterkste aan opdat het
gevraagd verhoor bij hoogdringendheid zou toe
gestaan worden, stellen al hun vertrouwen in de
rechtvaardigheid hunner zaak en gaan over tot
de dagorde.
De Heer voorzitter wordt gelast deze motie aan
den Heer Minister van Financiën over te maken.
De Heer Geuten meldt vervolgens het afster
ven van den Heer Godtschalck Theophile, over
leden te Wervick in den ouderdom van 95 jaar,
en herinnert eraan dat de Heer Godtschalck een
der eersten was om de verdediging der belangen
van de geteisterden op te nemen. Samen met
de Heeren Colaert, gewezen burgemeester van
Yper, Vermeulen, notaris te Gheluwe, Van Els-
lande, vrederechter te Wervick, en Leire, stapte
de Heer Godtschalck aan het hoofd der betooging
die door de geteisterden in 1919 te Brussel inge
richt werd.
De vergadering sluit zich eensgezind aan bii de
hulde door den Heer Geuten aan de nagedachte
nis van den Heer Godtschalck gebracht.
De aanstaande bijeenkomst der Federatie
wordt op den tweeden Zondag der maand Mei
bepaald en de vergadering wordt te 15 u. opge
heven.