2 HET VRAAGSTUK YPER 5 1 2 i que 'es travaux puissent être entamés au plus tót Veuillez agréer. Messieurs, l'assurance de ma consideration trés distinguée. Pour le Ministre Le Chef du Cabinet, <signé) K. Boilengier. A la Chambre de Commerce et d'lndustrie, Hótel du Sultan, Grand'Place Roi Albert, Ypres. x Nous pouvons done mettre toute notre confiancé en M. le Ministre Merlot et nous le remercions d'avance pour ce qu'il ne manquera pas de faire en faveur de la restauration du canal Ypres- Comines et de la renaissance économique de toute notre région. Nos vifs remerciments vont égale- ment a Messieurs Mullie, Gillon et De Man pour leur appui si précieux et si spontané. Wij zijn in 't bezit van een pas verschenen boek, van de hand van M. Henri Laurent, doctor in Wijsbegeerte en Letteren, over een grooten uitvoerhandel in de Middeleeuwen en getiteld La draperie des Pays-Bas en France et dans les pays Méditerranéens (XII" - XV1' siècle). Deze merkwaardige en uiterst goed gedocu menteerde studie toont ons aan welke belang rijke plaats, welke ongehoorde uitbreiding die met die van de machtige hedendaagsche nij verheid mag vergeleken worden de laken nijverheid te dien tijde genomen had en levert ons het ontegensprekelijk bewijs dat Yper toen, reeds langen tijd vóór Gent en Brugge, de voor naamste handelsstad van West-Europa was. De lezing van dit boek, waarin de naam Yper gedurig voorkomt, doet ons besluiten dat de naam onzer stad onafscheidbaar is van een studie over de vroeger zoo bloeiende lakennijverheid, onder welk oogpunt ook die studie wordt opgevat of onder welken vorm ze onderzocht en uitge breid wordt. Daarin zien we namelijk dat de stad Yper niet alleen hare wijdvermaarde en grootsche lakenhal le bouwde, die sedert zooveel eeuwen de bewonde ring van alle bezoekers afdwingt en nu nog steeds van de vroegere grootheid en macht en den verdwenen roem onzer stad getuigt, maar dat zij eveneens langs al de bijzonderste handels wegen van dien tijd groote en belangrijke ge bouwen aangekocht had of huurde, waar hare kooplieden hunne lakens aanbrachten en ze te koop stelden. Voornamelijk in Champagne, in al de steden waar er destijds belangrijke jaar markten gehouden werden, zooals te Troyes, Provins, Bar-sur-Aube en Lagny, beschikte Yper over uitgestrekte hallen die in belangrijkheid al de hallen van andere steden, namelijk van Arras, Douai, Rijsel, enz. overtroffen. Op deze jaarmarkten was het laken de voornaamste ruil waar en werd het door de kooplieden van het Westen verwisseld met de producten die deze van het Oosten er aanbrachten. Het Ypersch la ken was in alle landen gekend en geprezen en tot zelfs in de verste hoeken van Azië verspreid. De in dit boek gegeven statistiek van het aan tal looden, door de stad Yper gekocht van de ja ren 1304 tot 1384 om de vervaardigde en gekeurde lakens te verzegelen, kan eenigszins als maatstaf dienen om de belangrijkheid der lakennijverheid te beoordeelen. Van 75.000 in de jaren 1304 tot 1309, klom het aantal aangekochte loodjes tot bij de 200.000 in 1344-45. Wanneer men aanneemt dat er ongeveer twee loodjes voor een stuk la ken gebruikt werden en als men weet dat ieder stuk alsdan een lengte had van 29 ellen (de el van Champagne had een lengte van 80 cm.,) dan kan men zich een gedacht geven van het aantal meters laken dat te Yper geweven werd, van de overgroote bevolking volgens sommige geschiedschrijvers mag ze op 200.000 zielen ge raamd worden die hier te Yper grootendeels dank aan de lakennijverheid haar werk en be staan vond. Wat op dat oogenblik reeds tot die ongehoorde uitbreiding van handel en nijverheid in onze streek machtig veel toe bijdroeg, was de toen bevaarbare Yperlee langswaar hier telken jare rond de 3000 schuiten te Yper toekwamen, beladen met allerhande koopwaren en voornamelijk met wol uit Engeland die tot het vervaardigen van het Ypersch laken diende. Verder zien wij in dit boek van den Heer Laurent ook hoe later, ten gevolge van de gedu rige oorlogen, de Ypersche lakennijverheid naar andere streken verhuisde en hier stilaan ten on der ging. Men weet dat onze stad in den loop der vol gende eeuwen niet min dan 17 beleggen onder staan heeft, dat hare vestingen tot 15 maal ver sterkt werden en dat de bevolking op zeker oogenblik zoodanig verminderd was dat er hier te Yper meer soldaten dan inwoners waren. Van grootnijverheidsstad die ze geweest was, werd Yper een versterkte stad om wier bezit voortdurend gestreden werd. Door hare buiten gewone voordeelige ligging aan den samenloop van alle verkeerswegen te lande, door hare ver binding met de Yzer langs de Yperlee, wat eens het begin van haar grootwording geweest was, verzekerde het bezit van Yper de heerschappij over het Zuiden van Vlaanderen. Niettegenstaande onze stad in 1854 ontmanteld werd, had ze in 1914 nog grootendeels haar in komstbronnen,'die aan een versterkte stad eigen zijn, bewaard. Zoo hadden wij hie nog een ba taljon voetvolk, de ruiterijschool, de regiments school, de hoefsmedenschool, het militair hospi taal en andere bijhoorende inrichtingen, de wel- dadigheidsschool van den Staat, enz. Dit alles echter werd aan Yper door den oor log ontnomen. Geen enkele dier nochtans zoo on misbare inkomstbronnen, die het leven hier in onze stad bij gebrek aan nijverheid mogelijk maakten, werd ons teruggegeven. En thans be staat er geen kans meer deze inrichtingen hier terug te zien, daar de verdedigingslijn thans aan de Oostelijke grens van ons land gelegen is, zoo dat het militair leven van Yper gedaan is, de toestand der stad Yper thans dus geheel gewij zigd is en handel en nijverheid zich alhier op nieuw in vrede zullen kunnen ontwikkelen. Het is daarom dat wij hier, getrouw aan het voorbeeld gegeven door onze voorouders, die, met het doel handel en nijverheid te kunnen uit breiden, van 1636 tot 1640 de vaart Yper-Yzer gegraven hebben in vervanging der verslijkte Yperlee en die dan nog sedert 1860 het graven der vaart Yper-Leie besloten en spijts de her haalde mislukkingen en vele moeilijkheden toch doorgevoerd hebben zoo krachtdadig en hard nekkig voor het herstel onzer waterwegen ge streden hebben. Overtuigd dat wij waren dat onze stad, be roofd van al haar vooroorlogsche inkomstbron nen, een nieuwen weg op moest en dien alleen in de uitbreiding van handel en nijverheid door de verbetering der bestaande verkeerswegen en voornamelijk van de waterverbindingen bereiken kon, hebben wij onverpoods voor het terug be vaarbaar maken onzer bestaande vaarten ge ijverd. Door hare ligging tusschen twee gelijkloopende waterwegen, de Yzer en de Leie die slechts van een dertigtal kilometer van elkaar gescheiden zijn, de eene leidende naar de zee en de andere naar het binnenland en de nijverheidsstreken van Noord-Frankrijk, is de stad Yper in een uit zonderlijken voordeeligen toestand geplaatst en het ware waarlijk meer dan betreurenswaar dig dien uitnemenden toestand niet te benuttigen. Het herstel der vaart Yper-Yzer, hare herope ning voor de scheepvaart op 19 Maart 1933 was een eerste stap, doch zooals de Heer Gouverneur Baels het zoo goed zegde in zijn rede tijdens de openingsplechtigheid der Ypersche Handelsfoor van 1935, gelijkt Yper, met dien eenen waterweg naar de zee langs het kanaal Yper-Yzer, aan een man met een arm. En zooals een gezonde man twee armen moet bezitten om de volle maat zijner werkkracht te kunnen geven, zoo ook moet Yper nog met d^ Leie verbonden worden om'den bloei van handel en nijverheid en de herwording van gansch de streek tusschen Komen en Nieuw- poort te kunnen bewerken. Nu reeds zien wij, door de gedurige stijging van het aantal schepen die hier te Yper kaai komen aanleggen, dat de scheepvaart, niettegen staande zij te dikwijls door het onvoldoende waterpeil belemmerd wordt, hier te Yper leef baar is. Hieronderstaande tabel, vder gemiddelde tonne- maat van de scheepvaartbeweging op gansch de vaart Yper-Yzer gedurende de jaren 1934 en 1935, toont dit ten duidelijkste aan Scheepvaart beweging op de vaart Yper-Yzer Opvaart Geladen Ledige Jaar Getal schepen Tonnemaat Getal schepen Tonnemaat 1934 240 19.837 51 4.668 1935 305 28.721 62 4.892 Afvaart Geladen Ledige Jaar Getal schepen Tonnemaat Getal schepen Tonnemaat 1934 76 4.637 194 23.610 1935 102 6.797 277 34.705 Totaal B. k s Jaar B V "S ■s SC V •B al ledige chepen n en led chepen es e c o T3 delde toni per gelad schip w X -5 4> O O je 4» O 1 s "O <8 e 1934 316 245 561 24.474 77 1935 407 339 746 35.518 87 De cijfers der scheepvaartbeweging in Yper kaai zijn even welsprekend. In 1933 was de ton- nemaat der hier geloste en geladen goederen 6.434 ton en in 1934, 17.307 ton. In 1935 klom dit cijfer tot 24.920 ton. Voor de zes eerste maanden van 1936 was dit cijfer, zooals de hierna staande tabel het aantoont, reeds 24.444 ton, dus even zoo belangrijk als gansch het voorgaande jaar. En dit cijfer ware ongetwijfeld nog grooter ge weest, hadden de werkstaking in de haven van Antwerpen en ook het laag waterpeil in den Yzer de scheepvaartbeweging gedurende de maand Juni op geen zoo nadeelige wijze moeten beïnvloeden. Scheepvaartbeweging der geladen schepen aan de kaaien te Yper gedurende het eerste semester 1936. Tonnemaat der goederen bij Maand Aankomst Getalschepen Vertrek Getalschepen Januari 2934 27 1313 12 Februari 3993 34 790 12 Maart 4239 37 1035 12 April 3216 27 381 6 Mei 3371 33 1023 9 Juni 1608 18 541 6 Totalen 19.361 176 5083 57 Deze voortdurende en veelbelovende stijging bewijst dat wij, met voor de verbetering onzer waterwegen te werken, op den rechten weg zijn om de stad Yper de plaats te geven waarop zij recht heeft. De verbinding Leie-Yzer zou, door de talrijke en hier vroeger reeds zoo dikwijls opgesomde voordeelen welke ze aan de scheepvaart onver mijdelijk zou bieden, het trafiek nog merkelijk en op onbeperkte wijze vermeerderen. De stad Yper en de omliggende steden en ge meenten vormen de eenige streek die tot hier toe aan den algemeenen bloei en vooruitgang van België geen deel hebben genomen. Deze toestand is uitsluitend en alleen te wijten aan het feit dat onze streek zoo langen tijd van alle goede waterverbindingen verstoken is gebleven. Alle andere steden, die langs een goeden waterweg gelegen zijn, zagen haar bevolking in ruime mate aangroeien. De bevolking van Rousselare steeg van 1860 tot 1934 met 17.256 zielen, deze van Kortrijk met 16.903, terwijl de bevolking van Yper, gedurende dit zelfde tijdperk, met 1202 eenheden verminderde. Moest de stad Yper nu op hare beurt met goede waterwegen verbonden worden, dan lijdt het geen twijfel dat ook zij aan dezen algemeenen vooruitgang zou deelnemen. Het is zelfs dit argu ment dat, op het einde van Oogst 11. den Heer Minister De Man overtuigd heeft en de verwezen lijking van deze voor den voorspoed van Yper onmisbaar geworden verbinding Leie-Yzer heeft doen besluiten. Deze gelukkige beslissing heeft hier in gansch de streek een algemeenen vreugdekreet uitgelokt en van allerwege werden er door de gemeente besturen brieven en telegrammen van bedanking aan den Heer Minister gestuurd, wat reeds ge noegzaam bewijst hoeveel belang er hier aan het herstel der vaart Yper-Komen gehecht wordt. Na langen tijd over dit vraagstuk, dat daarom echter niet uit het oog verloren werd, gezwegen te hebben, ten einde aan den aangestelden inge nieur, M. Merlin, jn wien wij alle vertrouwen stelden en die reeds meermaals bewezen heeft zulks ten volle te verdienen, den noodigen tijd te gunnen om de ingewikkelde studie van het werk aan te vatten ën tot een goed einde te leiden, komt de Handels- en Nijverheidskamer van Yper nu onlangs volgend schrijven aan den nieuwen Minister van Openbare Werken te rich ten Yper. den 2 Juli 1936. Aan den Heer MERLOT, Minister van Openbare Werken, Brussel. Mijnheer de Minister, Den 27 Augustus 1935 liet de Heer Minister Hendrik De Man ons weten dat een ontwerp van herstel der v&art Yper-Komen, door oorlogsfeiten vernield, inge schreven werd op het programma der werken voorzien door den Dienst voor economisch herstel, en hij drukte terzelfdertijd zijne hoop uit dit herstel spoedig ver wezenlijkt te zien, erbijvoegende dat bevelen in dien zin aan de bevoegde diensten van Bruggen en Wegen waren gegeven geweest. Dit goede nieuws verwekte in onze streek levendige betuigingen van voldoening en de gemeentebesturen, die zich de tolk mieken van de bevolking hunner steden en dorpen, waren eens gezind om den Heer Minister voor zijne gelukkige beslissing te bedanken. In de buitengewone begrooting voor 1936 werd een krediet van tien millioen ingeschreven voor de werken die dit jaar moesten uitgevoerd worden en een inge nieur, Mijnheer Merlin, werd met het opmaken der plans belast. Thans zijn wij op den 2 Juli 1936 en nog geen enkel werk is begonnen. Zoo onze inlichtingen juist zijn, werden verschillige ontwerpen van herstel door den Heer Merlin opgesteld en zouden wij op het oogenblik gekomen zijn dat het bestuur zijn keus moet doen. Het is daarom, Mijnheer de Minister, dat wij ons toelaten beroep te doen op uwe tusschenkomst opdat deze keus spoedig zou ge daan worden, zoodat het bestek en de plans der wer ken, welke men dit jaar nog moet aanvangen, weldra zouden opgemaakt worden en het zoodoende zou mo gelijk zijn een eerste aanbesteding uit te schrijven. Wij vestigen uwe aandacht bijzonderlijk op het

HISTORISCHE KRANTEN

Het Ypersch nieuws (1929-1971) | 1936 | | pagina 2