Moeders zoekt uw profijt
C. LAMOOT-DUMOULIN
osmos Tourisme
H. CLAES
Raph. Fannekoucke
Dixmudestraat, 40, Yper
Treinverkeer YPER - ROESELAERE
VAART YPER-YZER
Vanaf MAANDAG 14
tot 30 SEPTEMBER 1936
VRIJE INGANG.
KOMT ZIEN EN OORDEELT
I
KOSMOS TOERISME
YPER Tel. 515.
ONZE SCHEEPVAART
Stad Yper Nijverheidsschool
VOOR HET INBINDEN VAN
TIJDSCHRIFTEN
GEÏLLUSTREERDE WEEKBLADEN
STUDIEBOEKEN
REGISTERS, en zoo meer, wendt U bij
BOEKBINDER
3, Kaaistraat, 3 - YPER
Les accroissements de notre Musée
12, BOTERSTRAAT, 12 - YPER
Wij vernemen dat de Heer Marcel-Henri Jas-
par, Minister van Verkeerswezen zijn kabinets
overste, Mijnheer Thélismar, gelast heeft den
toestand ter plaats te onderzoeken en hem ver
slag uit te brengen over de middelen die van
aard zouden zijn om den toestand te verbeteren.
Wij hopen dat de uitslag zal gunstig zijn voor
het terug in voege brengen van den toestand van
vóór Mei 1932.
In ons laatste nummer meldden wij dat, om het
waterverlies bij het versassen der schepen zoo
veel mogelijk te verminderen, het Bestuur van
Bruggen en Wegen besloten had voorloopig, tot
wanneer de waterstand in de Yzer verbeterd was,
geen schepen meer aan de sluizen van Boesinghe
door te laten zoo er terzelfdertijd geen ander
schip, uit de tegenovergestelde richting komende,
moest versast worden. Daar men deze laatste
dagen de Yzer, langs de vaart van Plasschendaele
om, met water gespezen heeft, drukten wij de
hoop uit dien maatregel weldra te zien intrek
ken, wat echter tot op heden nog niet mogelijk
is geweest.
Ieder week ook geven wij de waterhoogte
aan van het benedenpand, t.t.z. van het gedeelte
der vaart Yper-Yzer gelegen tusschen Boesinghe-
sas en de Knocke waar de vaart in de Yzer uit
mondt. Behalve de schippers en dezen die zich
speciaal met de scheepvaart bezig houden, zijn
er maar weinigen die het wekelijks aangegeven
cijfer begrijpen. Velen denken ten onrechte dat
men van het aangeduide cijfer slechts 30 cm.
moet aftrekken, 't zij de vereischte ruimte tus
schen het onderste van het schip en den bodem
van de vaart, om de toegelaten diepgang van de
schepen te bekomen. Zij kunnen niet begrijpen
dat, wanneer de aangegeven waterhoogte bv.
2 m. 92 bedraagt in het benedenpand, zooals dit
verleden week het geval was, de schepen er
slechts op een diepte van 1 m. 64 mogen varen.
Volgens hunne meening zou de toegelaten diep
gang 2 m. 92 0,30 2 m. 62 moeten zijn. Dit
is echter verkeerd en daar velen ons daarover
reeds meermalen naderen uitleg vroegen, geven
wij hieromtrent de noodige ophelderingen die
allen zullen toelaten voortaan de gedane bere
kening, om den toegelaten diepgang te bekomen,
beter te begrijpen.
De genomen maatregelen aan de sluizen om de
scheepvaart te verzekeren op de vaart, namelijk
oponthoud der vaartuigen tot wanneer er een
ander schip uit tegenovergestelde richting komt,
alvorens te schutten, hebben zich opgedrongen
tengevolge van de waterschaarschte zoowel in
het Yzerbekken als in het bovenpand vari de
vaart zich bevindende tusschen Yper-Kaaien en
de sluis te Boezinge-Dorp, die zelf iets hooger
op gelegen is dan de spoorwegbrug over het
kanaal.
Dagelijks wordt het bericht door de lucht ge
zonden, door tusschenkomst van het N. I. R., met
welken diepgang in het benedenpand, dat recht
streeks in verbinding ligt met de Yzer, kan ge
varen worden.
De schippers kunnen zich dus dag op dag op
de hoogte houden over welke waterhoogte er te
hunner beschikking staat vooraleer zij zich in
het Yzerbekken begeven.
Wekelijks vermeldt ons blad de waterhoogte
in het benedenpand deze inlichting is eigenlijk
het Stafpeil van den waterstand, zegge de hoogte
Braderie van
- SCHOENEN -
(O)
tot op dewelke het watervlak zich verheft, in dit
pand, boven het gemiddeld peil van den water
spiegel der zee bij lage tij, door de Diensten van
den Legerstaf gekenmerkt.
Alswanneer de hoogtestand van het beneden
pand zich op 3,08 bevindtdat wil zeggen 3 meter
acht centimeters boven het gemiddeld peil van
het lage tij der zee, dan is het water in de vaart
op normaal peil.
Het benedenpand is zoo aangelegd dat, bij nor
malen waterstand, een waterdiepte van 2,10 m.
voorhanden is en de bodem van dit pand zich dus
aan 't Stafpeil 0,98 bevindt, zegge (3,08-2,10) of
98 centimeters boven een waterspiegel overeen
stemmende met het gemiddeld peil van de zee
bij lage tij.
Het reglement betreffende de scheepvaart der
bevaarbare waterwegen stelt de diepgang vast
der vaartuigen met dewelke er mag gevaren
worden in het benedenpand van het kanaal
alzoo bij normalen waterstand van 2,10 m. in dit
pand, stemt het bovenvlak van het water overeen
met de Stafhoogte van 3,08 en mag er gevaren
zijn met een diepgang van 1,80 m., zegge dat het
schip 1,80 m. in het water mag gedompeld liggen.
Van zoohaast nu het watervlak beneden het
Stafpeil 3,08 daalt, vermindert niet alleen de
waterdiepte in dezelfde mate maar ook nog de
diepgang met dewelke de schepen zich in den
vaartweg mogen begeven.
Zoo, bijvoorbeeld, de Stafhoogte 2,88 aangege
ven is voor de waterhoogte in het benedenpand,
dan is het waterpeil 20 centimeters beneden den
normalen stand, en bijgevolg zal de toegelaten
diepgang op 1,60 m. teruggebracht worden (1,80-
0,20).
Het watervlak in het bovenpand, dus tusschen
de kaaien van Yper en het sluis van Boesinghe-
dorp, verheft zich, wanneer dit pand op zijn nor
maal peil is, op 11 m. 30 boven den zeespiegel bij
lage tij. Het bovenpand heeft, wanneer de water
stand normaal is, een waterdiepte van 3 m. 75.
Deze week was de waterhoogte in het boven
pand slechts 9 m. 55, 't zij dus (11 m. 30
9 m. 55 1 m. 75 beneden het normaal peil,
zoodat er dus maar een waterdiepte van 2m. 00
(of 3 m. 75 lm. 75) meer voorhanden was.
Het midden- en bovenpand van de vaart wor
den zoo gespezen, daartoe helpen desnoods de
aan de sluizen gebouwde pompinrichtingen, dat
de schepen in deze panden altijd over minstens
evenveel vaardiepte beschikken als in het bene
denpand.
Ter gelegenheid der
Tentoonstelling 1936 te BERLIJN der
Hotel Industrie en Pasteibakkerij
wordt er eene 6 daagsche Studiereis per spoor
ingericht waarvan de afreis plaats heeft op
4" OCTOBER. Prijs 1345 frank.
Voor alle verdere inlichtingen gelieve men zich
te wenden bij
26, Groote Markt Koning Albert I
Binnengevaren
Vrijdag 11 September 1936, de André(schipper
De Boeuf) met 10 ton beurtgoed voor verscheidenen
de Gilbert(schipper Vertente) met 160 ton land-
vette voor M. Talpe, Kortrijk de Irène (schipper
Allermeerschmet 120 ton hout voor M. Vergracht,
leper.
Maandag 14, de Julia (schipper De Dobbelaere)
met 115 ton graan voor M. Vandeputte, leper.
Dinsdag 15, de Alyda (schipper Westrik) met 92
ton turf voor M. Vandeputte, leper.
Woensdag 16, de Volharding(schipper Kuperus)
met 135 ton phosfaat voor MM. Blootacker-Vermeersch,
leperde Stilla Juvans(schipper Kooyman) met
15 ton beurtgoed voor verscheidenen.
Weggevaren
Donderdag 17 September 1936, de Stilla Juvans
(schipper Kooyman) met 92 ton beurtgoed voor ver
scheidenen.
Waterhoogte benedenpand 2.78 m. toegelaten te va
ren 1.50 m.
(O)
De Burgemeester der Stad Yper heeft de eer
ter kennis te brengen der belanghebbenden dat
de lessen der Nijverheidsschool zullen hernomen
worden op
MAANDAG 5 OCTOBER AANSTAANDE.
De inschrijving zal plaats hebben den 4 Octo
ber, var^ 10 uur tot middag, in bovengemelde
school, O. L. Vrouwstraat.
Geldelijke premiën worden toegekend in den
loop van het jaar aan de bekwaamste leerlingen.
Yper, den 15 September 1936.
De Burgemeester, J. Vanderghote.
Verzorgd werk Zeer matige Prijzen.
Bijzondere prijzen voor Bibliotheken en Scholen.
Après les gros bombardements de 1914, notre
musée et ses riches collections étaient réduits a
un vaste amas de décombres dans lequel civils et
militaires eurent beau jeu de grappiller au cours
de quatre longues années de guerre. Que peut-on
récupérer de ces nombreux vols Quelques mé
dailles en bronze, sans importance, alors que des
pièces des plus rares en or et en argent avaient
été probablement envoyées au creuset. Les vo-
leurs des médailles en bronze furent condamnés
par le tribunal correctionnel siégeant a Poperin-
ghe, mais nos collections restaient perdues...
II est cependant avéré que les municipalités
des différentes villes avaient été prévenues a
temps 'du danger pressant qui menagait les tré-
sors d'art accumulés en Flandre. On fit la sourde
oreille... mais l'avenir se chargera de clouer au
pilori les responsables.
Ce fut certes un objectif trés louable que de
songer a reformer de nouvelles collections, et
c'est a cela que tendirent aussitót les efforts de
la commission du musée, puissamment secondée
en cela par son conservateur, M. Daniel Tack,
qui fut, dés son jeune age, comme on sait, un
infatigable collectionneur.
Si les dons n'affluèrent pas en masse, il en est
un cependant, d'un réel intérêt, paree qu'il en-
globe une grande partie de l'ceuvre picturale
d'une artiste de talent, Mclle Louise De Hem.
Le don suivant, fort appréciable mais assuré-
ment original, est celui qui fut fait par un géné-
ral chinois, dont nous ne pourrions citer ici le
nom sans éternuer. II s'agit de son propre portrait
avec eet appoint important d'une somme de cin-
quante mille francs destinée a la formation d'un
cabinet d'art chinois. Cette somme, avec les inté
réts capitalisés, permettra la réalisation deman-
dée par ce généreux fils du ciel.
Le dernier don important en date est celui de
feu M. Edouard Vandevyver, dont le salon re-
constitué en notre musée, attirera les regards de
tous les contempteurs du mobilier moderne. Ces
meubles, qui n'ont pas la prétention d'être des
meubles authentiques d'André Boule ou Boulle,
sont tout au plus, d'aimables reproductions de
l'époque Louis-Philippe, ou même de plus tard,
dans le style du célèbre ébéniste parisien du
XVII' siècle. Des portraits de familie, des meu
bles, des bibelots de prix complètent eet ensemble
attirant a plus d'un titre.
Ce n'est pas une sorte de catalogue du musée
actuel que nous entendons dresser iciaussi
glisserons-nous sur les dons, plutót médiocres,
faits par le gouvernement, dont les réserves des
musées bruxellois regorgent cependant d'objets
d'art et d'antiquités non exposés.
Ce serait chose illusoire que de vouloir récu
pérer des collections artistiques et archéologiques
de l'importance de celles que nous avons connues
jadis aU musée, au moyen des dommages de
guerre évalués sur la base de 1914. Aussi les re
cherches de notre conservateur ne s'orientent-
elles pas vers les ceuvres des grands maitres de
la peinture, aux rarissimes bois gothiques, ou les
somptueuses tapisseries fiamandes, mais bien vers
ces objets de toute nature d'intérêt local qui
ont, de tout temps, été trop négligés par nos mo-
destes musées de province et qui devraient en
réalité constituer le fond principal de ceux-ci.
(A suivre). SERPY.
heeft de eer zijne geachte klienteel
ter kennis te brengen dat, gedurende
de veranderingen aan zijn voorgevel,
de verkoop binnen ononderbroken
voortgaat en hij, tijdens den duur
dezer werken, een vermindering van
10 zal toestaan op alle kostumen
voor heeren en kinderen.