TANDPIJN DENTOGENE meest bekwamen spoed worden doorgezet. Uw bestuur bad daarop onze mandatarissen verzocht den Heer Minister Merlot te vragen dat, terwijl de studies van het moeilijk gedeelte voort gezet werden, hij zou toelaten het herstel der ge makkelijke deelen van de vaart aan te vangen ten einde het krediet van 10 millioen, door den Heer Minister De Man voorzien, te bezigen voor aleer het door verjaring zou vervallen. Daar op deze vraag geen voldoende antwoord kwam, vroeg uw bestuur aan den Heer Merlot een onderhoud, tevens onze mandatarissen bid dende deze vraag te steunen. Er verscheen meteen in Het Ypersche van 26 September 11. een open brief aan den Heer Minister Merlot, waarin het belang der water wegen in Zuid Vlaanderen en voor het Ypersche in het bijzonder bewezen werd. Gij hebt daarin allen gezien hoe de gemeenten en steden gelegen langs een goeden waterweg gedurende de laatste 76 jaren vooruit zijn gegaan, terwijl de andere kwijnden. Het is een onbetwistbaar feit. De afvaardiging van Yper, bestaande uit de Heeren Mullie, senatorVanderghote, Burge meester van Yper Butaye, voorzitter van de Federatie der geteisterden, en H. Vermeulen, voorzitter uwer Handelskamer, werd door den Heer Merlot op Woensdag 30 September 11., te 11 uur, ontvangen. Dienzelfden dag was de Heer Missiaen, sa men met den Heer ingenieur Merlin, een uur vroeger door den Heer Minister ontvangen ge worden. Wij laten Ued. zelf over dit zonderling samentreffen oordeelen. De Heer Minister miek de verwerping der ontwerpen tot herstel bekend, om reden der te hooge kosten van de werken en der te groote diepte van de vaart. Het goedkoopste voorstel moest, zegde hij, 105 millioen kosten. Het Hooger Bestuur voegde daarbij nog 15 millioen voor de lasten der nieuwe sociale wetten en 30 millioen voor onvoorziene uitgaven... De Heer Minister stelde voor het kanaal te vullen en er een auto baan te maken... De afgevaardigden hadden hem spoedig het onzinnige van dit voorstel bewezen en hebben hem ertoe kunnen overhalen in 't kort eens ter plaats te komen om zich volledig over het vraag stuk in te lichten. Meer dan een maand is sedert dit onderhoud verloopen. De Heer Minister Merlot had ons ge vraagd alle verdere polemiek tot na zijn bezoek te staken. Wij hebben onze belofte gehouden en daarom in October geen algemeene vergadering gehouden. Maar wij hebben gezien dat op het stadhuis en in den provincieraad pogingen aan gewend werden, doch gelukkiglijk gansch vruch teloos, gericht tegen het herstel der vaart Yper- Komen. Dit heeft ons verplicht opnieuw kaarten op tafel te spelen, want wij zijn niet gewoon in het duister of gemaskerd te handelen. Gij hebt in «Het Ypersche» van verleden week kennis genomen van den uitnoodigingsbrief door uw bestuur herhaaldelijk aan den Heer Mi nister gericht en van het antwoord van den Heer Merlot. Gij hebt gezien dat met ons voorstel de Heer Minister ganSch de vaart kan bezoeken. Wij stel len hem voor de reis Komen-Zillebeke per trein te doen, ten einde op een langen afstand de oevers der vaart te volgen, hetgeen per auto on mogelijk is. Wij willen hem tevens ook toonen hoe traagzaam de trein de kruin van Zillebeke berijdt, hoe het bestuur der Spoorwegen er de hoogte ongedeerd laat. Na den oorlog nochtans had het Bestuur der Spoorwegen de schoonste ge legenheid om de geul dieper uit te graven en er het trafiek gemakkelijker en spaarzamer te maken. Maar een tachtigjaren lange ondervinding heeft aan de spoorwegmaatschappij geleerd deze kruin zoo weinig mogelijk aan te roeren. Er zijn er zelfs die beweren dat de spoorbaan er thans hooger ligt dan vóór den oorlog. Dit is een les waaruit het Bestuur van Bruggen en Wegen zou moeten nut trekken. Gij hebt ook gelezen dat het bezoek van den Heer Minister Merlot maar waarschijnlijk wordt... De eerste en belangrijkste struikelsteen, wel ke het Hooger Bestuur van Bruggen en Wegen tegen het herstel der vaart opgeworpen heeft, is de spijzing met Leiewater. Bij al de pogingen -tot herstel, die vóór den oorlog gedaan werden, was de spijzing met Leiewater steeds voorzien en uit gevoerd en nooit heeft iemand er aan gedacht dit te beletten. Nu dat, Yper vernietigd werd voor de vrijheid van het land, nu dat Yper alles wat zijn vroegeren rijkdom uitmaakte verloren heeft, nu dat Yper een nieuw bestaan moet zoeken, dat men het ter hulp moet snellen, nu zou het Hoo ger Bestuur het Leiewater weigeren Neen Geen enkel Yperling zal dat begrijpen en nog minder aanvaarden. Het is onmogelijk Het is een vuige daad van egoïsmeHet is een anslag op de ge voelens van erkentelijkheid die het vaderland tegenover Yper zou dienen te betuigen Want er is water genoeg in de Leie. Wij hebben er het bewijs van gehad bij een bezoek aan de pompstatie van Busbeke. In 1930 leverde oeze inrichting tot 36.000 kubieke meter water aar. Roubaix-Tourcoing en toen waren talrijke grensarbeiders in Frankrijk aan het werk. Niet tegenstaande dit groot verbruik leed de vlasro- terij te JCortrijk niet de minste schade. In September 1935, dus in het herte van den zomer, was het pompen van Leiewater tot op 15.000 kubieke meter daags gezakt. Er zijn daar dus in vollen zomer, op een der slechtste tijdstip pen van het jaar, 21.000 kubieke meter Leie water beschikbaar voor het spijzen der vaart Yper-Komen, of in andere woorden genoegzaam water om dagelijks 25 versassingen te doenAl dus zou het water, dat vroeger diende om onze thans afgedankte grensarbeiders werk te geven, hier dienen om handel en nijverheid te stichten en gezegde grensarbeiders in hunne eigen streek een bestaan te verzekeren. Het zou een echt Belgische oplossing zijn van het vraagstuk der werkverschaffing. Moeten wij er bij voegen dat, sedert 1930, de vlasroterij om zeggens uit de Leie verdwenen is en zij dus door het spijzen onzer vaart met Leie water onmogelijk schade zou kunnen lijden. Laat ons nog melding maken van de 2000 kubieke meter water, wat genoegzaam is voor drie versassingen te doen, welke de stad Yper ter beschikking van het bestuur van Bruggen en Wegen zal kunnen stellen voor het spijzen van het benedenpand der vaart Yper-Komen, wan neer de zuiveringsstatie der stadsrioolwateren zal opgericht zijn. Er kan dus gemakkelijk wa ter gevonden worden om de scheepvaart tusschen Yper en Komen mogelijk te maken. En vermits het groote wapen waarmede men ons tracht te niet te doen, de zoogezegde groote herstellingskost is, hebben wij ons veroorloofd, gezien men ons daartoe heeft verplicht, te bere kenen hoeveel dit herstel zou kosten volgens de Yperlingen die de vaart Yper-Komen steeds ge kend hebben en dit herstel begrijpen. Wij hadden het ten andere gemakkelijk om het te berekenen wij hadden slechts als maatstaf te nemen hetgeen het herstel der vaart Yper-Yzer heeft gekost. Wij hebben deze inlichtingen ge zocht in de technische bladen en bij de vroegere aannemingen, en waren zoo gelukkig ons volledig te kunnen documenteeren. Ziehier wat het herstel der vaart Yper-Yzer gekost heeft Prijs van ieder sas 2.750.000 De groote steenwegbruggen Drie Grachten en Boesinghe, ieder ongeveer 1.600.000 De brug te Steenstraete, ongeveer 980.000 De ijzerwegbrug te Boesinghe 830.000 De aardewerken enz. van 15 km. ongeveer 14.130.000 of 940.000 fr. per kilometer. Laat ons nu aannemen, dat de sas sen der Komenvaart, alhoewel minder diep dan die der vaart Yper-Yzer, den zelfden prijs zullen kosten of 16x2.750.000 fr. 44.000.000 Voor de zeven voorname steenweg bruggen Yper-Dixmude, Yper-Veurne, Yper - Poperinghe, Yper - Dickebusch, Yper-Kemmel, Yper-Waasten en Waas ten-Komen dezelfde kost als de brug gen van Boesinghe en Drie Grachten, 't zij 7 x 1.600.000 11.200.000 Voor de zeven ondergeschikte brug gen, waarvan zekere zullen verdwijnen, nemen wij aan 500.000x7 3.500.000 Wij ontdubbelen den spoorweg te Yper en rekenen op drie spoorbruggen Komen-Waasten, Yper-Boesinghe en Yper-Poperinghe, 3x830.000 2.490.000 Alhoewel een voornaam deel der vaartoevers in goeden staat zijn, ver menigvuldigen wij 11.540 kilometer oe vers te herstellen, 't is te zeggen 15.5402 kilometer voor de sassen en bruggen en 2 kilometer voor het pand gelegen tusschen de sassen gebouwd door de firma Monnoyer 10.847.600 Voor de zeven pompstaties te plaatsen bij de sassen langs den Lèie- kant 7x150.000 1.050.000 Dit maakt te zamen fr. 73.087.600 Wij moeten echter nog spreken van het pand van Hollebeke. Volgens de verklaringen der Hee ren Claeys, Hoofdingenieur-Bestuurder, en De- wulf, ingenieur, op de vergadering gehouden ten wordt gestild, weggenomen door de DENTOGÈNÈ 6 fr. de flesch in alle apotheken. Opgeleteischt j stadhuize van Yper op 29 Juli 1933, heeft zich i daar een slaat van evenwicht gevormd, en het schijnt dat deze toestand zoo weinig mogelijk mag gestoord worden.Ook veroorloven wij ons een reeds vroeger gedane voorstel te herhalen: een paar hectaren aanpalenden grond onteigenen en met den goeden grond hiervan het talud van dit pand te maken. Misschien ware het aldus moge lijk aldaar oevers te hebben zooals op de andere panden van dit kanaal. De ondervinding van Eigenbilsen kan daar goed te pas komen. In de onmogelijkheid zijnde de raming van dit werk te doen, onthouden wij ons cijfers te noemen, maar het zal toch nooit een fabelachtige som zijn. Wij houden eraan de aandacht te vestigen op het feit dat de werken van herstel der vaart Yper-Yzer geschiedden in de dure jaren. De 2/3 der aardewerken werden gedaan aan 30 fr. per kubieke meter, terwijl dit thans slechts 10 a 12 fr. kost, gewapend beton kostte toen 250 a 300 fr. en nu 350 a 400 fr. maar het metselwerk kostte 180 en 190 fr. en nu slechts 140 fr. Wij geloöven dus niet dat wij een som hoeven te voorzien voor de vermeerdering veroorzaakt door de nieuwe sociale wetten en wij zijn eerder van gedacht dat de ondernemingen minder zou den kosten dan de cijfers die wij aangeven. Overigens de invloed van de nieuwe sociale wetgeving is niet van 15 zooals het aan het Hooger Bestuur van Bruggen en Wegen behagen schepte aan te rekenen, maar wel van 8,5 Wat verder de onvoorziene onkosten betreft, beliepen zij voor de vaart Yper-Yzer nog geen 10 wat dus veraf is van 30 zooals het Hooger Bestuur ons zou willen doen aannemen. Men ziet daaraan dat, wanneer het Hooger Bestuur van Bruggen en Wegen een hond wil dooden, het alle mogelijke uitvluchtsels zoekt om te bewijzen dat hij razend is... Er is nog iets. De Heeren Claeys en Dewulf in hunne uiteenzettingen gedaan ten stadhuize van Yper achtten dat het mogelijk was dat een voornaam gedeelte der metselwerken nog kon dienen. Wij hebben in onze schattingen daarvan geen rekening gehouden. Indien echter gedeelten kunnen behouden worden, dan zou de waarde hiervan onze berekeningen met zooveel vermin deren. Wij hebben ook zeven pompstaties voorzien, die kunnen nochtans gelijk bij andere vaarten door een enkele vervangen worden, hetgeen na tuurlijk de kosten merkelijk zou doen dalen. Het herstel der vaart Yper-Komen moet dus een uitgave van 73 millioen (en eenige millioenen voor de sleuf van Hollebeke) vergen. Er wordt thans geschat dat 2/3 dezer uitgave hier in loonen zouden uitgegeven worden (er zijn er zelfs die zeggen tot 85 maar wij vinden dit cijfer over dreven). Laat ons dus aannemen de 2/3, 't zij vijftig millioenen die hier gedurende vier a vijf jaar zouden verteerd worden en aan 1000 a 1200 werklieden een bestaan zouden verzekeren, wat van een anderen kant de lasten der werkloos heid met even zooveel zou verminderen. Dit zou de eigenlijke uitgave, welke de Staat zou moeten doen, brengen tot een 25 millioen, 't zij 2 a 3 millioen franken van vóór den oorlog. en dit voor een zoo belangrijk werk dat door den oorlog werd vernield en om die reden alleen reeds sedert lang had moeten hersteld zijn. Hetis iets meer als de kosten der nieuwe haven van Monsin die de Staat aan Luik heeft geschonken en waarvan de Luikenaren niet wil len... En in alle geval veel minder dan hetgeen de verplaatsing van onze Rijschool naar Bras- schaet kostte. Die vijftig millioenen hier ter streke verteerd zouden voor een zekeren tijd de schade vergoeden aan de economie van ons gewest veroorzaakt door het vertrek van al de organismen van vóór den oorlog, schade welke men op ten minste twintig millioen 's jaars schat. Wat zijn wij thans ver van de 150 en de 200 millioen waarmede men trachtte Yper knock-out te slaan Gij weet het allen hoeveel moeilijkheden wij ontmoet hebben bij het herstel der vaart Vper- Yzer en het gerucht thans gemaakt in het Minis terie van Openbare Werken klinkt in onze ooren slechts als de weergalm van hetgeen wij toen te hooren kregen. Wij zijn er dus aan gewoon En wij herinneren ons nog die goede minister, die ons toeriep mais vous avez la maladie des canaux en die ons eenige dagen later ten volle voldoening schonk... Het is nu drie jaar en eenige maanden ge leden dat de vaart Yper-Yzer voor de scheepvaart open is en wij zullen voor 1936 aan de kaai te Yper een verkeer boeken van 50.000 ton en dat niettegenstaande al de moeilijkheden der scheep vaart op de Yzer en de benedenvaart, moeilijk heden die het Bestuur van Bruggen en Wegen bij dringendheid zou moeten doen verdwijnen. Wij stippen hier met genoegen aan, en wij be danken daarvoor het bestuur van Bruggen en Wegen, dat voor 1937 kredieten zijn voorzien' voor het aanpassen van het benedenpand der

HISTORISCHE KRANTEN

Het Ypersch nieuws (1929-1971) | 1936 | | pagina 2