Cinema Flora,
Ypf
17 ANNÉE, N 40 2 JANVIER 1937
Weekblad -
vod het Arrondissement Yper
Journal hebdomadaire
de l'Arrondissement d'Ypres
NIEÜWjMR
I T HEI Y
S W E N S C H
P E R S C H E
AAN ONZE ABONNENTEN
Onze abonnenten die bij vergetelheid
geen kwijtschrift voor de hernieuwing
van hun abonnement werden aangebo
den, of het aangeboden werden tijdens
hunne afwezigheidt en wenschen voorts
HET YPERSCHE regelmatig te ontvan
gen, worden verzocht een kwijtschrift
AAN TE VRAGEN OP HUN POST
KANTOOR of de som van 18 frank te
storten op postcheckrekening 46.173
(C. Dumortier, Yper.)
Onze abonnenten uit het buitenland
worden vriendelijk verzocht ons den
prijs van hun abonnement (32 fr.) per
internationaal postmandaat,op te sturen,
zoo zij dit alreeds niet gedaan hebben.
Zie programma op tweede
bladzij
HET
YPERSCHE
LA REGION
D'YPRES
ORGAAt DER VEREENIGING DER GETEISTERDEN
Beheer, Opstel
ORGANE DE L'ASSOCIATION DES SINISTRÉS
:n Aankondigingen 34, Boterstraat, 34, YPER.
Rédaction, Administration et Publicité 34, rue au Beurre, YPRES.
Abonnemit 18 fr. 00 per jaar Buitenland 32 fr.
Men tn inschrijven in alle Belgische postkantoren.
Tel. 500 35 ct. het nummer
- Naamlooze artikels geweigerd
Abonnement 18 fr. 00 par an Étranger 32 fr.
On peut s'abonner dans tous les bureaux de poste Beiges.
35 ct. Ie numéro Tél. 500
Les articles non signés sont refusés
choonste loon
zei
is 't niet waard,
ïut
Wij kregen al ze- vroeg,
van hoogerhand 'nen wenk,
of was t' een dwq> grap
als Nieuwe;arsgeschenk
—et weigren van te vaart.
Dat zijn zocjvan die wenschen
die deugd aan 't kite doen,
vooral bij ole menschen,
aan spot en plagei
aan 't sarrer reeds gewoon.
Dat is als oorlogss ia
toch wel het
Nu, Brussel plechti
De moeite
geen ekonomisch
steekt in uv Leievaart.
Gij vraagt toch zker niet,
dat wij onsjzouden binden
aan zoo'n onnoodj werk
Er is geen gld te vinden
voor wat geen toeomst heeft,
de zaak is dgedaan
of wilt ge soms inkuil
een prachtig! autobaan
Wij hebben twee liljard
voor openbar werken
,de Kamers afgepert
wij moeten qs beperken
tot 't eenigst grooteiwerk,
dat is, gij weit het wel,
de veiligheid van 'tiland
de rest is kin erspel.
Zoo zijn 't Albertka aal,
de steen- en ijerwegen,
de vaart van Charlé-oi,
van andre maa gezwegen,
van ekonomisch nut
op militair gebsd
vooral, en werkloosb id
van allergroots bedied.
Is 't vaartje dat gij vaaagt,
zoo nietig, ongelkgen,
het Brusselsch manna waard,
dat de andre we ken kregen
-o-
Helaas Wij zijn Ooster de niet
noch Roeselaere, lent
noch Luik, noch Charier >i
vergeten, onbekenc
als loon voor al het leed,
dat ons vier jaar kwam treffen
en 't leven ons ontnam
Kan Brussel ooit beseffen
wat 't volk hier diepe voelt,
heel diep in 't Vlaamsch gemoed
hoe bitterheid en wrok,
de vuisten ballen doet
Er ligt een vloek op ons,
op stad en heel 't geweste.
't Was oorlog vroeger reeds,
beleegring, dan de peste,
die dood in leper bracht
en honderdduizend liên
met al hun nijverheid
naar kalmer oord deed vlién.
't Was amen en 't was uit
Van heel dat grootsch verleden
zag men 't gesteente nog.
Wat ook de va'dren deden
't was boter aan de galg
de stad ten dood gewijd,
was maar een mummis meer,
een mooie antikiteit.
Toen kwam hier oorlog weer
en 't restje, dat de stede
tot onderhoud nog had
bleef weg, zelfs na den vrede.
Men ruimde puinen op,
een nieuwe stad verscheen
aan praalgebouwen rijk,
veel mooier dan voorheen.
Men gaf den mond weerom,
maar 't voedsel dat doet leven
't Verkeer, de Nijverheid,
het werk en 't handelsstreven,
dat gaf men niet weerom
en dat vroeg 't volk alleen,
't bestaan dat 't vroeger had,
het recht en niet wat steen.
Er ligt een vloek op ons
't was hard den klauw te voelen
van vreemden dwingeland,
die hier zijn wrok kwam koelen.
Maar harder duizendmaal,
de slagen, uitgedacht
door eigen land en volk
en koelweg toegebracht.
Waar heeft men dat verdiend
Is 't offer van de kindren
der gansche Westerstreek
bij machte niet te mindren
die dwarse koppigheid
Verstaat men niet waarom
in 't Ypersch ommeland
het kookt en spookt alom
Wij weten en gij ook,
(die wetens willens spreekt
wat valsch en leugen is
dat er geen nut en steekt
in de Yper - Leievaart)
dat nooit en zal berouwen
de Leie aan 't Noordzeestrand,
dwars door de Westergouwen
te binden door een vaart.
Wat gij in Limburg doet
met uw Albertkanaal,
is ook in Vlaandren goed.
Wij weten en gij ook,
dat 't water, allerwegen,
't zij stroom, rivier of vaart,
de streke dient tot zegen
dat Leie aan zee gevoegd
den voorspoed brengt tot stand,
lijk Schelde aan Maas gehecht
ginds doet in 't Kempenland
dat huidige tekniek
wel spot met de hinderpalen,
natuur aan banden legt
en weinig meer kan falen
dat 't tiende deel der som,
die gij aan 't Oosten geeft,
in 't Westen door de vaart
dezelfde vruchten heeft.
Wij toonden honderdmaal
met cijfers en bewijzen,
dat hier met kleinen kost
de Leivaart kan herrijzen.
't Bewijzen nu is uit,
wij zeggen 't vrank en .vrij
't is onwil van uw kant
en ondank nog daarbij.
Maar moedloos zijn wij niet
Geen wanhoop in de rangen
Wij zijn 't hier allen eens,
waar 't geldt al ons belangen.
Wij zijn een koppig ras,
dat wil en eischt zijn recht,
tot 't eindlijk zegepraalt
volhardend strijdt en vecht.
Dat is de stem van 't volk,
de stemme van de kupe
Wij zijn 't negeeren moe
van niemand meer de dupe
Beloften doen wij niet,
dat laten wij aan u,
daar zijt gij meesters in.
Met Nieuwjaar doen we nu
op onze beurt een wensch
dat alle Westerlingen
het deuntje dat gij fluit,
eendrachtig samen zingen
dat zij van nu af aan,
als mannen van een stuk
en zonder vaar of vrees
voor dreigement en druk
beloven lastenschuld
en wachten met betalen
totdat voldoening komt.
Men kan toch nimmer falen
Zoo men uw voorbeeld volgt
dat hebt gij ons geleerd,
of is 't ministerwoord
de navolging niet weerd
Dat Brussel nooit vergeet'
dat hier ook Belgen wonen,
die 't meer misschien en hard
met geld en lijven toonen.
Dat men met vuur niet speelt
tot 't spettrend openloeit,
de beker boordevol
onhoudbaar overvloeit.
Dat niemand, rijk of arm,
zijn stemme nog zou geven
aan wie voor zijn gewest,
zijn volk en handelsleven
niet op de bresse springt,
zijn stake niet wil staan
en met het recht van 't volk
maar weinig is begaan.
Ons hope rust op u,
ge zult ze niet beschamen
Het volk staat achter u,
't wil werken met u samen.
't Zij Vlaming, liberaal,
't zij katholiek of sos,
toont dat gij mannen zijt
en kapt er maar op los
Nieuwjaar 1937. Jos. R. Van den Driessche.
i *ei
iicol