TANDPIJN
DENTOGENE
2
Hef1 Treinverkeer Yper-Rousselare
De Interpellatie in de Kamer
van de Heeren Volksvertegenwoordigers
Butaye en Missiaen.
nen te rade te gaan en inlichtingen te nemen
over vraagstukken waarvan het welzijn afhangt
der streek die hij vertegenwoordigt, hadden wij
hier maar een stadsbestuur, zooals ten tijde vah
de Heeren Colaert en Sobry, op wiens algeheele
medewerking gansch Yper rekenen mocht wan
neer het zulke groote belangen gold en dat, zon
der vrees voor politieke tegenstrevers, voor het
goede recht wilskrachtig optrad, jj^ ,n zou de
verbinding Leie-Yzer reeds een,j «dongen feit
zijn. Hiervan hf bben \*'ij de ste/.ge overtuiging,
want onlangs nog vernamen wij uit goede bron
dat. zoo het stadsbestuur van Yper maar wilde,
de vaart Yper-Komen, spijts alle andere tegen
kanting, zou hersteld worden.
De herneming van handel en nijverheid, de
uitbreiding der zaken, het welzijn en de bloei
onzer gansche streek, dit alles hangt dus af van
den wil van ons stadsbestuur. Nu het van de
ten onrechte gevreesde dictatuur van den Heer
Missiaen. die kleingeestig en overmoedig alles
afkeurt wat van hem niet kómt, die overal zijn
eigen wil zou willen opdringen, verlost is, hopen
wij dat het, bewust van zijne groote verant
woordelijkheid, ernstig en gemeend de belangen
der bevolking in dit vraagstuk op zich zal nemen.
Het is nooit te laat om wel te doen. En, dit is
de wensch die wij, als tolk van de algemeenheid"
der Ypersche bevolking, in het begin van dit
nieuwe jaar vormen, mochten wij langs den kant
van ons stadsbestuur dezelfde verbetering in de
gevoelens ontmoeten als wij de groote voldoening
hadden deze in een ander midden te bestatigen.
In het nummer van 1 Januari 1937 van De
Duinengalm weekblad van Oostende, lazen wij
met het grootste genoegen een merkwaardige
bijdrage over het vraagstuk der verbinding Leie-
Yzer. waarvan de schrijver zonder vooroordeel
de verschillige ontwerpen onderzoekt met een
onpartijdigheid die hem ter eere strekt.
Het is waarlijk verheugend te mogen bestati
gen dat de verwaarloozing van onze geteisterde
streek, die van alles beroofd werd en die tot op
heden toe de onontbeerlijke levensmiddelen nog
niet terug kreeg, wat helaas zoovelen schijnen te
willen vergeten, erkend wordt in steden gelijk
Oostende die, als Brussel, Gent en andere groote
steden, sedert den oorlog als troetelkinderen be
jegend werden. Het is troostend te zien hoe onze
pogingen voor den heropbloei van onze streek
er gewaardeerd, geprezen en zelfs gesteund zijn,
beter en meer dan wij hadden verwacht.
Het is dan ook met het grootste genoegen dat
wij hier dit artikel van De Duinengalmin
zijn geheel overnemen, den schrijver ervan uit
ter harte bedankende en wenschende dat, wan
neer hij onze vaart Yper-Komen eens van dicht
bij zal gezien en leeren kennen hebben, wij in
hem een verdediger te meer zullen mogen ont
moeten.
Hier volgt thans dit artikel van De Duinen
galm van 1 Januari 1937
HET DILEMMA
VAN DE LEIE - YZER VERBINDING
Er is in onze provincie een streek, waar noch handel,
noch nijverheid schijnen te kunnen bloeien, waar de
oorlog, geduiende vier lange jaren gewoed heeft, alles
vernielend, zoodat zelfs de plaats, waar de huizen
gestaan hadden, met moeite konden teruggevonden
worden. Die huizen werden nochtans alle herbouwd
en de steden, die aan den oever van den stroom gestaan
hadden, werden eveneens heropgericht met hun stad
huis en hun kerken, hun belfort en hun markten, alles
in den ouden trant, alsof de oorlog er niet zou geweest
zijn en niets zou hebben vernield.
Maar indien Nieuwpoort, Diksmuide en leper her
bouwd werden en in de eerste jaren na den oorlog
heel veel door Engeïschen en Franschen en ook wel
door Belgen bezocht werden, zoodat er daar een belang
rijke hotelnijverheid ontstond en er een zekere handel
begon te bloeien, toch kwam in deze steden het oude
gezonde leven niet terug, waardoor zij ontstaan en ge
bloeid hadden in lang vervlogen tijden. Toeristen kwa
men er wel om de slagvelden te zien, souvenirs te
Kocpen. graftomben te versieren, heldendaden te vieren
en veel strijden en lijden te gedenken, maar de handel
en de nijverheid, die vroeger bestaan hadden op de
oevers van den Yzer en de Ieperlee, kwamen niet
terugDe statistiek van de havenbeweging te Niéuw-
poert is net jammerlijk bewijs van het verval van deze
eertijds zoo voorspoedige streek. In een maand komen
daar slechts een tiental schepen en evenveel varen
er uit, wat een aanvoer en een uitvoer van hoogstens
twee duizend ton beteekentIs dat geen schande
Ja zeker, een schande is het, maar niet voor Nieuw
poort, maar voor het land, dat daar de schoonste ha
ven bezit, die het slecbte wenschen kan en er geen
gebruik weet van te maken. Wij, Oosiendenaars, die
toch geen eigenbelang kennen wanneer wij de verde
diging van Nieuwpoort op ons nemen, wij voelen maar
al te goed hoe het lot van deze naburige haven een
onrechtvaardigheid is, welke door het land gepleegd
wordt tegen de bevolking van gansch een streek.
Nieuwpoort, Dixmude en leper zouden moeten bloeien,
zooals Kortrijk en Armentières. De vallei van den
Yzer zou evenals deze van de Leie een scheepvaart
moeten kennen van vierhonderd vijftig duizend ton
tot vijfhonderd duizend ton. Maar in plaats van de
twee en veertig duizend ton, die de statistiek aan
duidde voor de scheepvaart op den Yzer in 1912, is er
thans per jaar slechts een vijf en twintig duizend ton
op te teekenen! (1)
(1) Dit zijn de cijfers welke de achtbare schrijver
van dit artikel in het verslag van den Heer F. Maertens
geput heeft en die de scheepvaartbeweging op den
Yzer weergeven ten tijde dat het kanaal Yper-Yzer
nog niet hersteld was. In een volgend nummer zullen
Waaraan is deze toestand te wijten Voor een zeer I
groot deel stellig aan het feit dat de Yzer niet met het
industriegebied van Rijsel, Roubaix en Tourcoing ver- I
bonden is en dus geen hinterland bezit, terwijl de Leie j
noodzakelijkerwijze voor het vervoer van en naar
deze steden steeds in aanmerking komt.
De gedachte leper met Komen door een kanaal te
verbinden is reeds dikwijls vooruitgezet geworden als
het eenig middel om de industrie van de Leie ook naar
den Yzer uit te breiden.
Door den heer Vermeulen, voorzitter van de Kooo-
handelskamer van leper, is sinds lang reeds een actie
ingericht om de bestaande vaart te doen verbeteren
en in de brochures, welke hij heeft doen uitgeven, zijn
dan ook zeer belangwekkende inlichtingen te vinden
over dit voor de drie Yzersteden zoo belangrijk vraag
stuk.
Uit eene brochure putten wij de volgende inlichtin
gen nadat van 1636 tot 1649 de vaart Ieper-Yzer ge
graven was geworden, ter vervanging van de verslijkte
Ieperlee, moest ook de gedachte ontstaan bij de Ieper-
lingen om deze vaart voort te zetten tot aan de Leie.
Reeds in 1667 beraamden zij de mogelijkheid en de
kosten van dit werk. Het is echter slechts na twee
eeuwen, nadat talrijke ontwerpen hiervoor opgemaakt
waren, omstreeks 1860. dat de verbinding Ieper-Komen
bepaald besloten werd en de werken werden in 1864
aangevangen.
Evenals Roeselare, dat ook door een kanaal met de
Leie verbonden is (de gekanaliseerde Mandel) tnaar
zich eigenlijk aan het uiteinde van een waterweg be
vindt, zcoals een huis in een straatje zonder uitgang,
zoo is leper afgesneden van alle verbinding met de
nijverheidsstreken van het binnenland en van het
Noorden van Frankrijk.
De vaart van leper naar Komen is vijftien kilometers
lang en halfwege, te Hollebeke doorsnijdt ze de schei
dingskruin van de Leie- en de Yzerbekken. Er zijn
zestien sluizen, waarvan zeven voor de stijging van de
Leie tot aan Hollebeke en negen voor de helling naar
den Yzer...
Het graven werd in 1864 begonnen, maar reeds na
enkele jaren vielen de werken stil. ten gevolge van de
moeilijkheden ondervonden bij het maken van de tun
nel te Hollebeke. In 1889 werden de werken door den
Staat hervat, maar nogmaals onderbroken in 1893 door
het instorten van een gedeelte van het gewelf van een
tunnel, die pas (in beton) gemaakt was geworden.
In 1909 werd een aanbesteding-wedstrijd uitgeschre
ven en de vol too iïngs werken werden ondernomen door
het stelsel der gracht in open lucht, doch kort vóór
den oorlog stortte de groote brug in. die aan den grint
weg van St. Elooi gebouwd was, op de plaats waar
vroeger de tunnels werden gemaakt en deze nieuwe
tegenslag stelde een einde aan de werken.
Dat men ongelijk zou hebben de zaak als verloren
te beschouwen, hoeft thans, nadat al veel grooter moei
lijkheden overwonnen werden bij het graven van het
Albertkanaal, geen verder betoog, zouden wij meenen.
Wat daar niet ten einde gebracht werd, zal vroeg of
laat toch eens voltooid moeten worden
De heer Peurquaet, volksvertegenwoordiger, heeft in
de Kamer, nadat minister Merlot verklaard had dat de
voltooiing van de vaart Ieper-Komen te veel kosten
zou, aangedrongen opdat de verbinding van Leie en
Yzer dan door het kanaal Roeselare-Diksmuide zou
verwezenlijkt worden.
Men staat hier eigenlijk voor een zeer moeilijke keus
een waar dilemma Inderdaad, de vaart Ieper-Komen
bestaat reeds voor het grootste gedeelte en hoeft
slechts te worden voltooid. Zij is daarbij ongetwijfeld
de kortste waterweg tusschen Leie en Yper. Van al de
steden op den oever van de Leie gelegen, is Komen
het dichtst bij leper, Diksmuide en Nieuwpoort. De
monding van de vaart Ieper-Komen in de Leie is uiterst
goed geschikt om de betrekking tusschen het Rijselsche
en de Yzerstreken uit te breiden, daar de Deule immers
daar dichtbij in de Leie uitmondt, de rivier die geka
naliseerd van ver uit Frankrijk komt en Rijsel be
sproeit. Van Komen af verzekert de Leie de gemakke
lijke betrekkingen met Wervik, Meenen en gansch deze
zoo nijverige streek, terwijl door de vaart van Kort
rijk naar Bossuit ook nog de verbinding met het
Walenland zal geschieden.
Wanneer men berekent wat de winst zou ziin door
de binnenschepen verwezenlijkt in de veronderstelling
dat ze van Komen naar leper zouden kunnen varen en
dit vergelijkt met de winst, welke zij zouden verwe
zenlijken bij het varen van Diksmuide naar Roeselare,
dan moet men ook bekennen dat het veel voordeeliger
zou zijn (natuurlijk slechts voor de binnenscheepvaart)
de bestaande vaart te voltooien.
Wat de kosten en de technische moeilijkheden be
treft, kunnen wij, als gewone leeken, natuurlijk hier
niet over spreken. Opgemerkt dient nochtans dat de
kleilaag, die de instortingen van de tunnels en de
brug veroorzaakt heeft, overal in het omliggende te
vinden is, en voor het kanaal Diksmuide-Roeselare
zou men waarschijnlijk dezelfde moeilijkheden onder
vinden. wie weet, zelfs nog meer.
In Juli 1933, bij de ontvangst op het stadhuis te leper
van al de overheidspersonen die in het vraagstuk be
lang stelden, werd door den heer .Dewulf. ingenieur
principaal bij den Provincialen dienst van Bruggen en
Wegen, een uiteenzetting gegeven, waarin wij vooral
het slot onthouden hebben, toen de ingenieur namelijk
verzekerde dat de volledige herstelling van de vaart
niet meer dan vijf en dertig millioen zou kosten.
Wat spreekt men nu van honderd en honderd en
dertig milioen
Maar laat ons liever niet twisten over benamingen
en technische moeilijkheden. Wij meenen "dat de drie
martelaarssteden van den oorlog niet volledig hersteld
geweest zijn doordat men hen niet de mogelijkheid
gegeven heeft om van iets anders te leven dan van
het toerisme en den verkoop van oorlogssouvenirs. De
tijd van de bezoeken aan de slagvelden is sinds lang
reeds voorbij en de bezoeken aan de graven zijn ook
reeds fel verminderd. Het is tijd, meer dan tijd om aan
deze eens zoo bloeiende streek een andere vaster le
vensbron te bezorgen. Welnu, het lijdt geen twijfel,
slechts de verbinding van Leie en Yzer kan dit teweeg
brengen.
Het is nu te hopen dat leper en Diksmuide in dezen
strijd voor een verbindingsnet met de Leie niet elkan
der zullen bevechten. Beide steden zullen goed doen
wij de statistiek geven der scheepvaart in 1936 op de
vaart Yper-Yzer en op den Yzer, wat aantoonen zal
hoezeer de scheepvaartbeweging verbeterd is sedert
de vaart Yper-Yzer voor de scheepvaart geopend werd
en hoe handel en nijverheid hier, evengoed als te Rous-
selare. Kortrijk en elders, leefbaar zijn zoo wij maar
over goede waterwegen beschikken.
de Latijnsche spreuk te gedenken Divide ut imperes».
Verdeeld, elkander bestrijdend, zullen zij beiden niets
bereiken, niets bekomen. Moest het bewezen worden
dat de vaart Roeselare-Diksmuide veel gemakkelijker
uii te voeren is dan de vaart Ieper-Komen, dan zou
men best van het tweede ontwerp voor goed afzien.
Dat er een zekere twijfel bestaat en ook een zekere
tegenstand aan de eene zijde telkens de andere aan
hangers schijnen te winnen, mag geen reden zijn om
de zaak op de lange baan te schuiven en niets te ver
richten. Te Diksmuide evenals te leper zal men vooral
moeten zorgen voor een wederkeerig begrijpen, een
onbevooroordeeld onderzoek van de twee ontwerpen,
die allebei hun aanhangers hebben en verdienen.
Waarom ons echter het ontwerp Ieper-Komen aanbe
velenswaardig schijnt is dat het al voor een groot ge
deelte uitgevoerd is en dat Diksmuide er toch evenveel
bij winnen zou, terwijl een vaart van Roeselare naar
den Yzer voor leper geen voordeel meer zou hebben.
Wij die steeds een politiek van waterwegen gevraagd
en verdedigd hebben, wij meenen zelfs dat beide ont
werpen zouden moeten, (natuurlijk niet allebei in de
eerste jaren) uitgevoerd worden. Nadat de vaart Ko-
men-Ieper zal hersteld en voltooid zijn, zou de vaart
Diksmuide-Roeselare moeten gegraven worden, want
door de verbinding langs den zuidkant zou de water
weg komende van den westkant daarom niet alle nut
verloren hebben voor de scheepvaart.
En er bestaat trouwens nog een andere reden waar
om ook deze vaart in elk geval zou moeten gegraven
worden, namelijk het voordeel van den landbouw.
Het verslag van den heer Van Troyen, secretaris van
de landbouwcommissie van het arrondissement Diks
muide, heeft dit vooral laten uitschijnen en waarlijk
wanneer men dit verslag leest, moet men wel bekennen
dat de reden, die hij aanduidt, zeer gegrond is. De
heer Peurquaet heeft trouwens, over dit verslag in de
Kamer gesproken en enkele argumenten aangeduid
de vochtigheid van den, grond die in die streek de
oogsten bederft, de graslanden beschadigt en den prijs
per hectare zeer laag houdt.
Door de delving van het kanaal zou de waterafvoer
verzekerd zijn.
Ons besluit, na aldus al de argumenten van de twee
partijen te hebben onderzocht, is dat hun oppositie geen
reden heeft van bestaan, dat ze hand in hand moeten
gaan om de twee oplossingen te doen aanvaarden, de
eene wijl ze voor de scheepvaart den kortsten water
weg aanduidt tusschen Leie en Yzer, en de andere
dewijl ze niet alleen de scheepvaart dient maar ook
den landbouw verbetert.
De verbinding van Leie en Yzer moet verwezenlijkt
worden niet alleen in een richting, van Noord naar
Zuid of van Oost naar West, maar in beide richtingen.
Onze provincie kan bij de uitvoering van deze werken
slechts winnen in belangrijkheid en voorspoed.
k/J Jlfik wordt gestild, weggenomen door
de DENTOGÈNE
l M~V 6 fr. de flesch in alle apotheken.
Opgeleteischt
O
o
Hieronder geven wij. volgens de «Parlementaire
Handelingen t den uitgebreiden en volledigen
tekst dezer interpellatie.
De heer Butaye (op het spreekgestoelte). Mijnheer
de minister, mevrouwen, mijne heeren, gij zijt voor
zeker niet verwonderd geweest, over de vraag om u te
interpelleeren over 't noodzakelijk hei-inrichten van
het treinverkeer op de spoorlijn Ieper-Roeselare, mits
inschakeling van den bestaanden autobusdienstwant
heel de streek staat op stelten, en sinds lang. Al de bla
den schreven over 't geval.
't Is vanaf de afschaffing, dus sedert 1932, dat er on
verpoosd wordt gewerkt, om die 23 kilometer treinver
keer tusschen die twee belangrijke steden terug te
krijgen. De maatschappij luistert evenmin naar de
smeekschriften der massa en der plaatselijke verschil
lende overheden, als naar het gedurig aandringen van
ons, volksvertegenwoordigers, van senatoren of pro
vinciebesturen. Wat staat er ons dan anders te doen,
dan uw machtige invloed bij de maatschappij inroepen?
Op alle tonen werd gezongen dat de maatregel maar
voorloopig was, en dat het enkel eene proefneming
goldt. proefneming die derhalve volkomen mislukt is.
En men wil die mislukking maar niet erkennen. Noch
tans, met den trein gaat ge wel veel beters bekomen.
Indien nu de N. M. B. S. zoo naïef is geweest, te den
ken, dat wij ons met dergelijken toestand zouden tevre
den houden, en als gevolg harer naïviteit met den
uitbater voor vele jaren in eens een kontrakt heeft af
gesloten, dat is hare zaak, en niet de onze. 't Is zij al
leen die schuld heeft.
Ten andere, er is nog middel hieraan te verhelpen,
met hun man den weg privaat te laten uitbaten, en zoo
noodig op te leggen, zoolang hun kontrakt duurt.
Eenieder moet de gevolgen kunnen dragen zijner roe-
kelooze daden.
De toestand vóór Mei 1932 was goedwij vragen
hem terug. Wij hebben geprotesteerd tegen de afschaf
fing der treinen, zooveel wij maar konden. Dit zullen
de Annalen der Kamer getuigen.
Het volk heeft geprotesteerd, de gemeentebesturen,
volksvertegenwoordigers, senatoren, provincieraadsle
den, in een woord, eenieder, en toch werd door 't mi
nisterie en de maatschappij hunne goesting gedaan.
Verder zal blijken dat hier slechte inlichtingen wer
den opgedrongen. En hier stelt zich de vraag Wie gaf
die inlichtingen, die valsche voorspellingen
Door u en door de mbatschappij te onderzoeken, mijn
heer de minister. Ik zelf beschik hier niet over den
noodigen tijd, om met cijfers de bewijzen te leveren,
omdat mij hier enkel een half uur geschoren is.