Wij nen en Likeuren Gaspard PIEREN Spontin Oostende-Thermal j OP 15 MAART AANSTAANDE OPENING - GROOTHANDEL CASPARD PIEREN 64, Bruggesteenweg, 64 I E P E R 64, Bruggesteenweg, 64 I E P E R Depot- voor de streek der waters Et Ie Canal d'Ypres—Comines lioen kosten. Zij komt in vervanging eener an dere onlangs gebouwde sluis, nu reeds de oude sluis genaamd, die 12 millioen kostte en waarvan men reeds, vóór de ingebruikstelling, zag dat zij zou instorten of begeven wat dan ook op ver scheidene plaatsen gebeurde. Tijdens de inhuldigingsplechtigheid nam de Heer Van Wetteren, algemeen bestuürder van den dienst der Waterwegen, het woord en wees er op dat, voor wat het zeevisscherijbedrijf be treft, de verwezenlijking der haven van Oostende aan de vurigste verlangens der kustbevolking beantwoordde. De ervaring, opgedaan in nabu- rige landen,zoo zegde hij, kwam ons ten goede. Oostende bezit thans een der meest uit- gebreide en best uitgeruste visschershavens van het vasteland. De haveninrichtingen be- vatten een vlotdok van bijna 6 hectaren met 1.425 loopende meter aanlegkaden, en een tijdok van 695 meter. De vischmijn beslaat 2 hectaren en de vloot telt thans 235 motorsloe- pen. De mislukking der eerste sluis was er hoege naamd geen reden om de begonnen werken te verlaten. Integendeel, de er opgedane ondervin ding kwam uitermate goed van pas om de nieuwe sluis, op enkele meters afstand der oude gebouwd, tot een goed einde te brengen, iets waarin men ten volle gelukt is en waarover men thans fier gaat. Voor Oostende, die waarlijk de bevoorrechte stad mag genoemd worden, gezien men er weldra het aanzienlijk bedrag van 500 millioen voor openbare werken zal verteerd hebben, is er dus niets te veel. En dat het daarbij niet zal blijven, dit lijdt geen twijfel. Nog zijn een aantal groote werken er aan gang, pas was die nieuwe sluis ingehuldigd, of op het banket, dat te dezer ge legenheid plaats had, werd reeds opgeworpen dat Oostende nu ook nog een moderne luchtha ven zou moeten bezitten, opdat in de toekomst ook vliegtuigen de visch zouden kunnen afhalen van de treilers, die zich ter vischvangst bevin den. Dat Oostende dit zal weten te bekomen, is bijna zoo goed als zeker. Voor Yper, de verstootelinge, daarentegen, is er niets te bekomen. Hier nochtans vragen wij geen nieuwe, kostelijke werken, alleen maar de teruggave van hetgeen we vroeger bezaten, de herstelling van wat hier vóór den oorlog bestond en de voltooiing van wat nog maar half opge daan werd. Heeft de stad Yper, die ten gronde toe uitgebrand, geplunderd en vernield werd opdat Oostende en andere steden van de verwoesting zouden gespaard blijven, opdat gansch België weer vrij zou mogen wezen, dan het recht niet dit alles terug te bekomen Verdient zij niet dezelfde, ja zelfs nog grootere gunsten van Staats wege te genieten dan andere steden van het land die niet beschadigd werden, die niets verloren Zeker, zou het zoo moeten zijn, doch de werke lijkheid, helaas, is gansch anders. In plaats van om haar heldhaftig gedrag beloond en met gun sten overladen te worden, werd van de ontredde ring, de vernieling en de weerloosheid onzer stad misbruik gemaakt om ze schandelijk van meest al haar voornaamste inkomstbronnen te berooven. Zooveel jaren na den oorlog tracht men nu nog steeds allerhande schijnredens te vinden om het herstel der vaart Yper-Komen, de onmisbare bronader voor de herleving van gansch de streek, te kunnen verdagen en weigeren. Hier nochtans zou ook, zooals het te Oostende met de sluis der visschershaven het geval was, de opgedane erva ring bij de vroegere mislukking der sleuf van Hollebeke kunnen dienstig zijn om dit werk, aan wiens welslagen thans niemand meer twij felt, her aan te vatten. Voor de vAart Yper- Komen mag ook terecht gezegd worden dat het herstel ervan aan de vurigste verlangens der be volking van de gewezen frontstreek beantwoordt. En het in orde brengen der vaartgeul in de door snede van Hollebeke zou ongetwijfeld geen 25 millioen kosten zooals de nieuwe sluis van Oostende. Zoo we hier voornamelijk een parallel maken tusschen Yper en Oostende, dan is het geenszins omdat we afgunstig zijn van de werken die in laatstgenoemde stad uitgevoerd worden, doch heel eenvoudig omdat zij thans door de persar tikels van deze week, aan de inhuldiging der nieuwe sluis gewijd, actueel geworden zijn. Hoe meer werken men elders uitvoert, hoe beter voor die steden, doch wat wij niet begrijpen noch aanvaarden kunnen is dat, spijts ons her haald aandringen, spijts al het rechtmatige van onze eischen, er nooit iets voor Yper gedaan wordt. In plaats van hier te spreken over de werken van Oostende, hadden wij evengoed een woord kunnen reppen over het reuzenwerk van het Albertkanaal. Immers deze week nog, namelijk op Vrijdag 12 Maart, werd er overgegaan tot de aanbesteding der sluizen te Kwaadmechelen, die tot de grootste van Europa zullen behooren. Dit werk omvat niet alleen drie sluizen, maar ook een kanaalvak van vier kilometer. Een hoeveelheid aarde van ongeveer twee millioen kubieke me ter zal moeten verwijderd worden. De werken aan de sluizen zullen 125.000 kubieke meter be ton vereischen, alsmede een millioen kgr. staal voor de sluispoorten, enz. Twee der sassen zijn voorzien voor booten van 2.000 ton en een voor booten van 600 ton. Deze enkele cijfers geven eens een gedacht van de belangrijkheid dezer nieuwe aanbesteding van het Albertkanaal. Vroe ger reeds hadden wij herhaalde malen gelegen heid over dit werk te spreken, en voornamelijk over het moeilijk gedeelte van Eigenbilsen in vergelijking waarvan het herstellingswerk der vaart Yper-Komen slechts kinderspel is. De Heer Hoofdingenieur Demeyer, thans algemeen be stuurder der Waterwegen, die de werken van Eigenbilsen leidde en de vaart Yper-Komen uitermate goed kent, daar hij hier zijne zoo schitterende loopbaan begon, zou thans met vrucht zijne ginder opgedane ondervinding voor het herstel onzer vaart kunnen bezigen, zoo de Heer Minister Merlot, in plaats van blindelings gehoor te geven aan personen die hem uit eigen belang en met opzet verkeerd inlichten, erin toe stemde, zooals hij het ten andere beloofde te doen, zich zelf hier ter plaats van de gegrondheid van onzen eisch en van de noodzakelijkheid der vaart Yper-Komen te komen overtuigen. Onge twijfeld is het wel omdat de Heer Minister, die vroeger in de Kamer beweerde dat het belang onzer streek het graven der vaart Yper-Komen niet eischte en dat de uitvoering van dit werk enkel de bekroning zou zijn der krach tinspan- ningen van eenige achtenswaardige personali- teiten hier ter plaats dadelijk zijne vergis sing zou inzien en rechtzinnig genoeg zou zijn om zulks te erkennen, dat zijne onmiddellijke raadgevers hem van het beloofde bezoek trach ten te doen afzien. Dit zal echter niet baten en zoo de Heer Minis ter Merlot halsstarrig bij zijne onbezonnen en onverdedigbare beslissing ten opzichte van Yper volhardt, dan is het herstel der vaart Yper-Ko men hoogstens voor eenigen tijd verdaagd. Doch uitgesteld is niet verloren. De Yperlingen zijn te zeer van hun goed recht bewust, zij zijn te zeer overtuigd van al het belang dat deze vaart, waar voor hun voorouders eveneens zoo hard en zoo lang gewrocht hebben, voor hunne stad en streek biedt, om thans dit werktuig van welvaart en voorspoed zoo maar goedsmoeds aan de grillen van enkele arrivisten op te offeren. Yper heeft reeds te veel verloren, werd reeds te veel bestolen zonder dat het nu ook nog van de vaart Yper-Komen zou moeten afzien. Van welke belangrijke inkomstbron Yper samen met zijn garnizoen reeds beroofd werd, kan men zich een gedacht vormen als men ziet met welke vreugde en welken ijver verschillige steden zich voorbereiden om een nieuw garnizoen te ont vangen, waarvan de oprichting tengevolge der dienstverlenging besloten werd. Zoo - zien wij onder andere dat het Tongersche garnizoen thans in zekere perioden 2000 manschappen zal tellen en dat er daar diensvolgens nog huisvesting voor 60 officieren, 180 onder-officieren en 120 korpo raals zal moeten gevonden worden. Volgens de aangegeven prijzen door den legerstaf zelf zal de huishuur mogen bedragenvan 4.200 tot 5.400 fr. voor de officieren, van 2.700 tot 2.900 fr. voor de onder-officieren en 1500 fr. voor de ge huwde soldaten-vrijwilligers. Deze enkele cijfers zeggen genoeg wat Yper alleen met zijn garni zoen verloren heeft. Dat men ons dus niet meer kome spreken nog andere opofferingen te doen. Het weinige dat wij van het erfgoed, ons door onze voorvaderen achtergelaten, nog bezitten, zullen wij blijven verdedigen tot wij voldoening bekomen. Hiervoor echter is het noodig dat allen een drachtig samenwerken. Politieke gezindheden, persoonlijke gedachten, dit alles moet van kant gezet worden en is van geen tel wanneer het al gemeen belang op het spel is. Mochten wij weldra dezelfde goede verstandhouding terugvinden, die hier na den oorlog bestond en onze macht uitmaakte waarmede wij toen alle moeilijkheden en hinderpalen en allen herinneren zich nog hoe talrijk zij waren wisten te. overwinnen, dan zou Yper en gansch de streek zich nu ook weer over een nieuwe zegepraal mogen verheu gen en met meer vertrouwen de toekomst mogen te gemoet zien. Deze noodige samenwerking teekent zich met den dag gunstiger af. Indien een paar vooraan staande politiekers om een persoonskwestie of uit kortzichtigheid tegen de belangen der streek werken, dan bestatigen wij met des te grooter genoegen dat veel meer andere politieke man datarissen, openbare instellingen en vooraan staande personen het herstel der vaart Yper- Komen genegen zijn en zich bereid verklaren al hun invloed ervoor te gebruiken. De Heer senator Vandenbulcke zal binnen kort, ter gelegenheid van de bespreking der begroo ting van openbare werken, den Heer Minister over de kwestie der vaart Yper-Komen interpel- leeren. Wellicht zal dit parlementair debat een nieuwen, eensgezinder én krachtdadiger strijd inluiden. Anderzijds lezen wij in het nummer van 7 Maart van De Toekomst weekblad voor Veurne, Nieuwpoort en Dixmude, onder de ru briek van Dixmude een artikel over de verbin ding Yzer-Leie waarin ook gezegd wordt dat het heelemaal zeker is dat, alleen wanneer al- len eens aan dezelfde koord zullen trekken, de vaart Yper-Komen, die de welvaart van het gansche Westland verzekeren moet, er komen Zal In zelfde blad zien wij verder ook nog met het grootste genoegen dat de bedrijvige Handelska mer van Nieuwpoort steeds aan onze zijde blijft staan om ons in onzen strijd te steunen. In haar jaarverslag, voorgedragen op de algemeene ver gadering van 21 Februari 11., lezen wij De Handelskamer steunt uit alle macht den held- haftigen strijd van de Handelskamer van Yper tot het bekomen van de verbinding van de stad Yper met de Leie door het kanaal Yper-Ko- men. Dit kanaal geeft een uitgebreid hinter- land, dat met zijn machtige industrieele in- stellingen onze haven zou doen bloeien zooals nooit voorheen Dit alles doet ons het beste verhopen. Het her stel der vaart Yper-Komen moet niet de betrach ting, het werk zijn van een persoon, een instel ling, een bestuur maar van al de bewoners, al de Handelskamers, al de stads- en gemeentebe sturen van de streek samen. De belangen der streek moeten gemeenschappelijk door al de be woners der streek zelf behartigd en verdedigd worden, en dan zullen Yper en de streek niet langer meer de verstootelingen zijn maar weldra haar plaats, deze die haar toekomt en waarop zij recht hebben, nevens Oostende, Kortrijk, Roe- selaere en andere steden ingenomen hebben in het naarstige en werkzame vaderland. en Dans le numéro de la Revue Beige du lr mars dernier a paru un article remarquable de M. Henry Baels, gouverneur de la Flandre Occiden tale, sous le titre Notre Mer Le chef de la province, écrivain distingué et fin lettré, insistant sur l'opportunité de dévelop- per notre marine marchande, relève que dans ces dernières années l'Etat Beige a fait un grand effort pour achever un outillage impressionnant. L'agrandissement du port d'Anvers, l'écluse du Kruisschans, la mise en état de Zeebrugge et de Nieuport, a cöté des installations de Gand, d'Ostende, de Bruxelles, le canal Albert reliant la cité mosane a la métropole, le canal de Char leroi élargi et approfondi, la liaison d'Ypres a l'Yser et des modifications nombreuses aux ca- naux, fleuves et rivières sont autant d'éléments favorisant l'extension du commerce maritime Hélasa eet outillage impressionnant il man que la liaison d'Ypres a la Lys. Pouvons-nous encore en espérer l'achèvement YPRIS. Wilt ge trouwen, beste meid Zie toch dat ge wel bereidt Koffie met PACHA Chicorei En trouw dan in de Mei

HISTORISCHE KRANTEN

Het Ypersch nieuws (1929-1971) | 1937 | | pagina 2