4
Leest en verspreidt HET YPERSCHE
met de bepalingen van deze verordening niet overeen
stemmen. zullen van ambtswege weggenomen worden
en zulks onafgezien van de rechterlijke straffen waar
aan de overtreders zich blootstellen. Hier in Yper be
stond er tot op heden toe geen verordening op de aan
plakkingen. maar het thans gedane voorstel is om zeg-
gens toch niets anders dan de consecratie van een
reeds bestaanden toestand, en wordt vooral gedaan
met het doel te beletten dat. op esthetisch gebied, som
mige hoeken van stad door allerhande plakbrieven zou
den bezoedeld worden.
M. Lcuridan. Alhoewel dit, volgens het zeggen
van den Heer burgemeester, slechts de consecratie van
een bestaanden toestand is, kan ik deze verordening
niet aannemen zooals ze voorgesteld is. De beweeg
reden aangaande de ontsiering van sommige hoeken van
stad aanvaard ik. doch er zit venijn in een paar arti
kels van het reglement. Zoo besluit artikel een dat het
schepencollege de macht bezit aan de eigenaars te
verbieden op hun eigen muren plakbrieven te hangen.
Het aanplakken kan dus ook verboden worden zelfs
als de eigenaar aan andere menschen. die bijvoorbeeld
zijne politieke gevoelens deelen. toelating gegeven heeft
om op de muren van zijn eigendom aan te plakken.
Dat gaat te ver. De algemeene wet zegt reeds dat. als-
wanneer de eigenaar het niet wil, er op de muren van
zijn eigendom niet mag geplakt worden. Deze bepaling
is voldoende.
M. Vanderghote. Gij vergist u. Artikel een zegt al
leen dat er nergens mag aangeplakt worden zonder toe
lating van het schepencollege. Dit is voor wat betreft
de tijdelijke plakbrieven. Aangaande de bestendige
plakbrieven wordt er in artikel vijf gehandeld.
>1. Leuridan. Zoo gij een kleine vraag wilt be
antwoorden. zal dit de zaak klaarder doen uitschijnen.
Heeft het schepencollege met het reglement, dat ons
nu voorgesteld wordt, de macht aan een eigenaar te
verbieden plakbrieven op zijn eigendom aan te bren
gen of te laten aanbrengen
M. Vanderghote. Ja. doch wanneer zal deze be
paling toegepast worden
M. Leuridan. Indien zulks gansch van uwe wille
keur afhangt, dan is deze bepaling volstrekt overbodig.
Gij zoudt onder dit opzicht misschien breed van op
vatting zijn. doch uw opvolger kan er anders over
oordeelen.
M. Van der Mersch. Wanneer de eigenaar ertoe
de toelating verleent, kan het aanplakken op zijn ei
gendom dan nog verboden worden
M. Leuridan. De Heer burgemeester antwoordt ja
en. zooals het reglement nu opgesteld is, heeft hij ge
lijk. Ik spreek hier over een gewonen, vulgairen kies-
plak'orief en die zal dus nergens mogen aangeplakt
worden zonder toelating van het schepencollege.
M. Van der Mersch. Ais de eigenaar daartoe toe
lating geeft, waarom zou dit verboden worden
M. Vanderghote. Wij zullen deze kwestie verdagen
en eens opnieuw onderzoeken.
M. Leuridan. Op artikel vier wil ik ook een be
merking maken die voor u misschien als richtsnoer zal
kunnen dienen tijdens het herzien der politieverorde
ning. In dit artikel wordt voor een monopolium ten
voordeele der katholieke partij gezorgd, immers de
kerkfabrieken en kloostergemeenten zullen mogen be
slissen geheel de kerk of gansch het klooster vol met
plakbrieven te hangen.
M. Vanderghote. Dit staat in het reglement niet.
M. Leuridan. Ja, maar M. de pastoor zal beslissen
dat de wetgevende kiezingen ook een godsdienstzaak
zijn en niets zal dan beletten de kiesplakbrieven op
kerken en openbare bidplaatsen aan te plakken. Gij
zoudt beter deze bepaling in uw reglement met zetten,
gezien de algemeene wet nu reeds de aanplakkingen
op kerken en openbare bidplaatsen verbiedt.
M. Vanderghote. Wij zullen artikelen een en vier
dezer verordening in dien zin wijzigen.
XV. Politieverordening op de radio's en de radio-
reklaam wagens.
De Heer voorzitter geeft lezing der voorgestelde po
litieverordening waaruit blijkt dat zonder toelating
van den burgemeester alle geluidsuitzendingen in open
lucht verboden zijn. De radiouitzendingen moeten der
wijze matig zijn dat zij slechts in een omtrek van
20 m. kunnen gehoord worden. Zij mogen ook geen
samenscholingen veroorzaken die het verkeer beletten.
Alle overdreven gerucht moet vermeden worden en het
uitreiken van reklaamartikelen is verboden op den
openbaren weg zoo het niet kosteloos geschiedt. De
overtreders van dit reglement zullen met de erin voor
ziene politiestraffen gestraft worden.
M. Leuridan. De Heer burgemeester zal maar niet
kunnen vergeten hebben hoe in Mei laatstleden een
nationalistische meeting in het Vlaamsch Huis gegeven
er door een luidspreker uitgebruld werd, wat volgens
hem ondragelijk was. en de thans voorgestelde politie
verordening is misschien wel uit die ervaring voorts
gebroeid. Deze verordening staat mij echter niet aan
en is niet houdbaar zoowel onder juridisch opzicht als
onder opzicht van gezond verstand. De tweede para
graaf dezer verordening zegt dat de uitzending niet
van aard mag zijn dat zij samenscholingen veroorzaakt.
Dit is onvatbaar. Wanneer een uitzending gedaan
wordt, is er dan ook samenscholing. Ten andere de
politie is daar om samenscholingen te beletten die het
verkeer zouden belemmeren. Ik stel voor paragraaf
twee te laten vallen. De samenscholing kunt gij nooit
ten laste leggen van de uitzenders, want dan zou er
geen uitzending mogen zijn. De samenscholing hangt
af van de waarde der uitzending en van de belangstel
ling die zij geniet, maar kan in geen geval ten laste
der uitzenders gelegd worden. Ik begrijp zeer goed dat
gij paal en perk wilt stellen aan de overdreven re-
kiaamuitzendingen, doch ik vind het klein als het in
uwe bedoeling ligt met dit reglement zekere politieke
stemmen te dooven.
M. Vanderghote. Deze verordening wordt alleen
genomen om het gewoon leven niet te storen, opdat
bijvoorbeeld de geburen van herbergen heel den dag
door niet zouden lastig gevallen worden door radiouit
zendingen die ten slotte onverdraagzaam worden. Som
mige menschen zagen zich reeds verplicht zich tot den
vrederechter te wenden omdat zij in hun eigendom
gestoord werden.
M. Leuridan. De Heer burgemeester heeft goed den
23 Mei onthou<fbn.
M. Vanderghote. Hadden er toen een twintigtal
personen op straat geweest, dan had ik die uitzending
nog kunnen verstaan, doch er was niemand.
M. Leuridan. Indien ik goed begrijp wordt dit
reglement vooral voorgesteld tot beteugeling der mu-
ziekuitzendingen van de herbergen.
M. Van der Mersch. Alleen van radiomuziek in
herbergen of op straat.
M. Leuridan. In de toepassing van dit reglement
zal er dus veel overgelaten worden aan het goed be
grip der overheid.
M. Vanderghote. Willen wij, voor het uitzenden
van muziek en handelsreklamen, bepalen dat zulks op
den openbaren weg verboden is vóór 10 u. 's morgens
en na 9 u. 's avonds
M. Vergracht. Den Zaterdag zou men vroeger dan
10 u. 's morgens moeten mogen beginnen.
M. Coutelle. Gij zult de stad dood doen, hoe meer
muziek hoe meer leven.
M. Vanderghote. Ik vraag de voorgestelde politie
verordening te willen goedkeuren.
Stemmen ja de Heeren Lemahieu, Delahaye, Van
der Mersch, Pattyn, Jvr. Cornillie, de Heeren Seys,
Biebuyck, Vergracht, Van Alleynnes en Vanderghote
onthouden zich de Heeren Michiel, Coutelle, Leuridan
en Verbeke.
XVI. Politieverordening op de begrafenissen en
begraafplaatsen.
M. Vanderghote. Wij bezaten nog geen vlaamschen
tekst der politieverordening op de begrafenissen en
begraafplaatsen, en wij hebben het dan noodig geacht
dit reglement, dat dagteekent van 1876 geloof ik, eerst
te vertalen en ietswat te verbeteren. Het reglement
bevat zoo maar 60 artikelen, en ik denk dat het nutte
loos is ervan lezing te geven.
M. Leuridan. Ja, want 't is te wreed.
M. Vanderghote. Ten andere, al de raadsleden
zullen er zorgvuldig kennis van genomen hebben in
den bundel.
M. Leuridan. Ik heb gezien dat de Heer schepen
Lemahieu er de hand heeft aan gelegd.
M. Lemahieu. Ja', ik heb hier en daar een kleine
verandering gedaan. Ten andere, de begrafenisdienst
valt in mijne bevoegdheid.
M. Michiel. Ware het niet mogelijk dit reglement
te doen afschrijven
M. Vanderghote. Dit zal na de goedkeuring ervan
gedaan worden.
M. MichieL Dan hebben wij dit niet meer noodig.
M. Leuridan. Wenscht er iemand dat de Heer
schepen Lemahieu er lezing van geeft
M. Lemahieu. Het geldt hier een politieverordening
en dit komt aan den Heer burgemeester toe.
M. Leuridan. Wat mij betreft, zal ik dit reglement
met mijn oogen toe goedkeuren.
M. Vanderghote. Ik stel voor tot de stemming
over te gaan.
Al de raadsleden stemmen ja.
M. Vanderghote. Ik zou thans nog willen vragen
een ander punt bij hoogdringendheid goed te keuren.
Over enkele dagen hebben wij een brief ontvangen
van het Bestuur van Bruggen en Wegen aangaande
het aandeel der stad in het bestek der verbeterings-
werken uit te voeren aan baan 65 tusschen Yper-
Hoekje en Yper-Kaai. Deze werken werden onlangs
goedgekeurd en daarin wordt voorzien het plaatsen
van nieuwe stoepkantsteenen en het geschikt maken
der voetpaden tusschen de brug en de kaai. Als aan
deel der stad wordt geschat dat er 460 loopende meter
stoepkantsteenen zullen noodig zijn en 1000 vierkante
meter voetpaden zullen moeten in orde gebracht wor
den, wat voor de stad een uitgaaf van ongeveer 40.000
fr. zal beteekenen. Hierop echter zullen wij de gebrui
kelijke toelagen genieten. Zooals gij weet zal de baan
van aan den Wegwijzer tot aan de kaai rechtgetrokken
worden, wat een heel schoon werk zal zijn. Ik stel
voor thans de hoogdringendheid te stemmen.
Dit wordt eenparig gestemd.
M. Vanderghote. En thans stel ik voor het bestek
te willen goedkeuren.
De raad keurt dit eveneens zonder opmerkingen goed.
XVII. Mededeelingen.
M. Vanderghote. Zijn er raadsleden die een vraag
wenschen te stellen
M. Verbeke. Den 25 Februari had er hier te Yper
een paardenprijskamp plaats die door den Paarden
kweekersbond van West-Vlaanderen ingericht was met
de geldelijke ondersteuning der Provincie West-Vlaan-
deren, der Landbouwkamer van West-Vlaanderen en
der stad Yper. In artikel zes zie ik dat om deel te ne
men aan dien prijskamp men lid moest zijn van den
Paardenkweekersbond. Dit gaat regelrecht in met wat
hier besproken werd. Op de vraag door mij gesteld,
of alle paardenfokkers, zelfs geen lid van voornoemden
Paardenkweekersbond, aan den prijskamp mochten
deelnemen, werd bevestigend geantwoord. Ik zie dat
er daarvan afgeweken werd, waarom
M. Vanderghote. Wij zijn de inrichters van dezen
prijskamp niet.
M. Leuridan. Het is toch zeer duidelijk dat onze
ja-stem over de toelage afhankelijk gemaakt werd van
deze voorwaarde.
M. Lemahieu. Dit was alzoo beslist en den dag
zelf van den prijskamp heeft men voor dezen die niet
ingeschreven waren in den bond, alsook voor de paar
den die in het studboek niet ingeschreven waren zeer
breed gehandeld, zooals ik het zelf gevraagd had. Op
het laatste oogenblik zijn er nog wel acht die zich heb
ben laten inschrijven.
M. Verbeke. Wat ik zooeven gelezen heb is de
ruchtbaarheid die den 13 Februari aan dezen prijs
kamp gegeven werd. Daar staat niet in vermeld dat
men zich nog op het laatste oogenblik mocht laten in
schrijven. de menschen wisten zulks niet.
M. Lemahieu. Ja wel. vermits er wel 7 of 8 paar-
denkweekers zich nog op het laatste oogenblik hebben
laten inschrijven.
M. Verbeke. Hoevelen zijn er niet thuisgebleven,
want niet allen werden dit ingegeven of hadden den
goeden inval bij den Heer schepen Lemahieu te rade
te gaan.
M. Vanderghote. Wij zullen hierover niet langer
redetwisten. Ik herinner mij dat die vraag hier door
den Heer Verbeke gésteld werd en dat de Heer schepen
Lemahieu er bevestigend heeft op geantwoord. Ik stel
vast dat hier hoogstens genomen een onregelmatigheid
plaats had en om dit te vermijden stel ik voor voortaan
het reglement te vragen vooraleer een toelage te ver-
leenen.
M. Verbeke. Mijne opmerking heeft dan toch haar
nut gehad.
M. Leuridan. Ik ben nochtans niet t'akkoord met
hetgeen de Heer Lemahieu zooeven zegde. Het was
immers niet voldoende dat men zich nog op het laatste
oogenblik als lid van den bond kon laten inschrijven,
men moest aan den prijskamp kunnen deelnemen zelfs
zonder lid te zijn van den bond.
M. Michiel. Terzelfdertijd als voor het herstel van
den Bruggesteenweg, wat thans gedaan is, heb ik ook
aangedrongen om daar de verlichting te bekomen. De
Heer schepen Lemahieu was over mijne varag ver
wonderd. Ik spreek van dén kant na^- St Jan, daar is
absoluut licht noodig.
M. Delahaye. Over twee jaar werd hier een voor
stel gedaan om gansch de Cité te verlichten, dit werd
echter door den raad niet gestemd. De Cité is eigen
dom van den Staat. De Staat doet een voorstel maar
de stad aanvaardt het niet, zoodat de onderhandelingen
niet meer zullen hernomen worden zoo de stad geen
nieuwe voorstellen doet. De kosten der verlichting van
de Cité kunnen toch niet geheel en gansch door de
stad afgedragen worden.
M. Michiel. Ik spreek niet over de verlichting der
Kalfvaartwijk, maar wel van den Bruggesteenweg al
leen.
M. Delahaye. Dit is erbij begrepen.
M. Michiel. Ware het niet mogelijk daarvoor af
zonderlijk iets te doen
M. Vanderghote. Wij zullen dit eens onderzoeken.
M. Pattyn. Ware het niet mogelijk de verlichting
langs den Dickebuschsteenweg 's morgens wat langer
te laten. Nu vooral dat er aldaar werken uitgevoerd
worden is het er gevaarlijk. De lantaarns worden te
vroeg uitgedoofd.
M. Leuridan. Over het algemeen worden de lich
ten te vroeg uitgedoofd en wordt er door de maat
schappij hierop gewoekerd.
M. Verbeke. Ik herinner mij dat de vraag om ver
hooging van twee centiemen van den prijs der electri-
citeit door den gemeenteraad verworpen werd en dat
het dossier met een ongunstig advies teruggezonden
werd. Ik heb dan ook met verbazing vastgesteld dat
op de maandelijksche rekening, die mij zooals aan
andere inwoners overhandigd werd, de prijs der elec-
triciteit toch aan 1 fr. 66 berekend wordt. Heeft de
electriciteitsmaatschappij "het recht om buiten onze be
slissing om volgens haar goeddunken te handelen en
alzoo op een dictatoriale manier haar zolen aan ons te
lappen. Volgens mij wijkt de maatschappij van haar
rechten af en slaat zij den eerbied, dien zij aan het
hooger gezag verschuldigd is, in den wind.
M. Vanderghote. Wij hebben het recht niet de
prijzen te bepalen die de maatschappij tegenover de
verbruikers moet toepassen, dit is de zaak van den
Heer gouverneur.
M. Van der Mersch. Volgens de wet moet het ad
vies van het stadsbestuur gevraagd worden, doch de
prijs wordt door den Heer gouverneur vastgesteld.
Sedert onze laatste zitting zijn wij in onderhandeling
met de maatschappij om het contract te herzien en
binnen vier of vijf weken zullen wij een nieuw ont
werp aan den raad kunnen voorleggen.
M. Verbeke. Indien ik mij niet vergis was het tij
dens de zitting van Januari dat de prijs der electri-
citeit hier besproken werd. Welnu op het kwijtschrift
van Januari was de verhooging van twee centiemen
reeds toegepast.
M. Van der Mersch. Indien de maatschappij toe
lating van den Heer gouverneur ontvangen heeft, kun
nen wij daar niets aan doen. Gij moet hierover uw
beklag bij den Heer gouverneur doen.
M. Leuridan. De gouverneur zou beter wachten
tot hij het advies van den gemeenteraad kent.
M. Michiel. Bij de bespreking, die hier vroeger
daarover plaats had. werd er gevraagd op wat de
maatschappij zich steunde om die verhooging toe te
passen. Heeft er hiervoor geschreven geweest Er
werd gezegd dat het gemiddelde loon 40 fr. beliep, iets
wat betwijfeld werd. De Heer Missiaen heeft daarvoor
geschreven en dit aangegeven loon werd juist bevonden.
M. Van der Mersch. Wij zijn thans bezig met het
contract te onderzoeken en zijn in onderhandeling met
den Heer ingenieur Chauvin. Wil nog vier of vijf we
ken wachten en dan zullen wij een nieuw voorstel
hebben.
De openbare zitting wordt hierop te 19 u. 40 opge
heven.