Bij PASCAL
ALLE KLEEDEREN
MEESTER - KLEERMAKER
23, Boterstraat YPER
Het huis leert gratis aan alle kleermakers of aspiranten de algemeene begrippen van
snij kunst en patronenteekening aan.
ordening, die wij den 15 Februari 1L gestemd hebben. I
heeft betrek op de ontgravingen, waarvoor thans een
afzonderlijke verordening dient genomen te worden.
De verordening voorzag dat elke ontgraving,
behalve deze door de overheden bevolen of deze van j
soldaten voor het vaderland gestorven, onderworpen
is aan de onmiddellijke betaling van een taks van
200 fr. boven alle andere kosten der ontgraving en het
eereloon van den dokter. Nu stel ik voor daarbij te
voegen dat de behoeftige personen van het betslen
dier taks ontslegen zijn mits voorlegging van een be
wijs van behoeftigheid door de Commissie van Open
baren Onderstand afgeleverd.
M. I.em.khieu. Is het wel noodig dat die menschen
van het betalen dier taks ontslegen zijn Eens dat zij
begraven zijn. kunnen zij blijven liggen waar ze zijn.
De ontgravingen worden toch maar gedaan omdat de
familie later een grondvergunning neemt, en wanneer
de personen behoeftig zijn zullen zij geen grondver-
gtrning aanvragen.
M. Seys. Dit zal. zooals de Heer schepen het zegt,
zelden of nooit voorvallen, want dan zouden die men
schen, als zij een grondvergunning vragen, niet meer
behoeftig zijn en op de kosteloosheid geen recht heb
ben. doch er kunnen toch misschien uitzonderlijke ge
vallen zijn.
M. Vanderghote. Ik stel dan voor deze bepaling
goed te keuren zooals ze door het schepencollege voor
gesteld werd.
Al de raadsleden stemmen ja.
M. Vanderghote. De artikelen zeven en acht van
de vroegere verordening worden nu artikel een van
de afzonderlijke verordening betrek hebbende op de
grondvergunningen. De taks bedraagt, zooals vroeger
bepaald. 600 fr. voor een vierkanten meter en 300 fr.
voor een halven vierkanten meter of onderdeel ervan
meer.
Dit artikel wordt insgelijks met algemeene stemmen
esnuenoireii.
M. Vanderghote. Artikel negen van de vorige taks-
vi '.-ordening wordt nu het eenig artikel van' de veror
dening betreffende het verblijf der lijken in den ste
delijken grafkelder. Dit artikel luidt als volgtDe taks
voor het tijdelijk verblijf van een lijk in den stede-
iijken grafkelder is vastgesteld op 2 fr. per dag met
een minimum van 30 fr. Het tijdelijk verblijf in den
grafkelder mag de 60 dagen niet overtreffen.
Dit wordt zonder opmerkingen goedgekeurd.
XII. Verbeteringswerken op de Hallestraat, Van-
denpeerebcomplaats en de Elverdinghestraat Las
tenboek Bestek.
M. Vanderghote. Wij hebben gevraagd aan den
Heer ingenieur van den technischen dienst der pro
vincie een bestek te willen opmaken voor de verbete-
ring-vtrken der Hallestraat, Vandenpeereboomplaats
en n erdinghestraat. Gij weet dat de wegenis der
EK eiöinghestraat en der Vandenpeereboomplaats in
zeer slechten toestand verkeert. Het schepencollege
stelt voor die wegenis te verbeteren mits herbruik der
materialen die nog dienen kunnen en in de Elverdin
ghestraat op een zekere breedte een lijst van nieuwe
kasseien te leggen. Op de Vandenpeereboomplaats zal
er een baan van 5 m. breed in mozaïeksteenen gelegd
worden. De bestekken dezer werken voorzien de som
men van 116.579 fr. 16 voor de Elverdinghestraat en
van 77.740 fr. voor de Hallestraat en Vandenpeereboom
plaats. Ik stel voor deze bestekken goed te keuren on
der voorbehoud dat wij voor het uitvoeren dier wer
ken de gewone toelagen bekomen.
Al de raadsleden brengen een goedkeurende stem uit.
XIII. Muziekschool Bekening over het dienst
jaar 1936.
M. Vanderghote. De gewone ontvangsten bedragen
de som van 56.700 fr. en de uitgaven de som van
56.698 fr. 66, wat een batig overschot laat van 1 fr. 34.
Deze rekening wordt eenparig goedgekeurd.
XIV. Kerkfabriek van St Pieters Rekening over
het dienstjaar 1936.
M. Vanderghote. Wij zijn geroepen een gunstig ad
vies uit te brengen over de rekening van 1936 der kerk
fabriek van St Pieters, die sluit in ontvangsten met
21.638 fr. 46 en in uitgaven met 21.164 fr. 27, wat een
batig slot laat van 474 fr. 19. De Kerkraad vraagt ook
dat het ons zou behagen enkele lichte overschrijdin
gen van kredieten goed te keuren, alsmede eenige be
talingen die gedaan werden en voor dewelke er geen
krediet voorzien was.
Stemmen ja de Heeren Lemahieu, Delahaye, Van der
Mersch, Pattyn, Jvr. Cornillie, de Heeren Seys, Bie-
buyck. Leuridan, Verbeke en Vanderghote. Onthou
den zich de Heeren Michiel, Coutelle, Vergracht en
Van Alleynnes.
XV. Kerkfabriek van St Maartens Rekening
over het dienstjaar 1936.
M. Vanderghote. De ontvangsten bedroegen de
som van 56.565 fr. 72 en de uitgaven de som van
56.415 fr. 58, zoodat de rekening met een batig saldo
van 150 fr. 14 sluit. De Kerkfabriek van St Maartens
vraagt ook dat het den raad zou behagen enkele kleine
uitbetalingen, die gedaan werden zonder dat ervoor
een krediet voorzien was, goed te keuren.
Hierop wordt dezelfde stemming als voor vorig punt
uitgebracht.
XVI. Casemat Rijselpoort en onderaardsche gan
gen Beslissing.
M. Vanderghote. Sedert de laatste beraadslaging
over het inrichten der Casemat van de Rijselpoort in
muse.'-n heeft de persoon, waarmede het schepencol
lege daarover in betrekking was, de vereischte borg
som nog niet gestort. Den 23 Maart 11. hebben wij nog
aan dien persoon geschreven om hem te verzoeken de
borgsom binnen de acht dagen te storten en meldden
hem dat, bij gebrek daaraan te voldoen, de zaak terug
voor den gemeenteraad zou gebracht worden. Gezien
de borgsom nog niet betaald werd, stelt het schepen
college aan den raad voor de onderhandelingen met
dezen heer gevoerd als ongedaan te beschouwen, ten
wato de raad van oordeel zou zijn nog wat geduld te
hpbben.
M. Leuridan. Is er nog geen boter bij de visch en
zal er ooit komen Ik stel die vraag natuurlijk in een
twijfelachtigen zin. Volgens mij zou men er korte met
ten meê moeten maken.
M. Seys. Ja. want zoo men de casematten nog dit
jaar wil ingericht zien, dan mag er geen tiid meer
verloren worden.
M. Vanderghote. Willen wij het verval uitspreken
M. Seys. Ik ben daarmede t'akkoord.
M. Vanderghote. Ik stel dan voor het verval te
stemmen.
Al de raadsleden stemmen ja.
M. Van Alleynnes. Zullen er thans andere onder
handelingen gevoerd worden
M. Vanderghote. Ja.
M. Leuridan. Zijt gij misschien van gedacht daar
over meer uit te weiden tijdens de geheime zitting
M. Vanderghote. Ja.
XVII. Mededeelingen.
M. Vanderghote. Wij hebben een brief ontvangen
vanwege de Ypres Swimming Club die den gemeente
raad bedankt voor zijn beslissing, tijdens de laatste
zitting genomen, de zwemkom te vergrooten en er
enkele verbeteringswerken uit te voeren.
De Heer voorzitter geeft lezing van bedoelden brief.
M. Leuridan. Men heeft mij gezegd dat de werken
aan den Dickebuschsteenweg slecht uitgevoerd worden,
namelijk voor wat de waterafleiding betreft. Het schijnt
dat de werken derwijze uitgevoerd worden dat bij
geweldige regens de huizen of beter de kelders drei
gen onder water te loopen. In plaats van het water
naar de rioolleiding af te voeren, zou dit werk tegen
de goede regels in zijn uitgevoerd. De grootste schul
dige daarvan zou de trammaatschappij zijn. Ik geef u
echter dit nieuws voor hetgeen ik het vernomen heb.
M. Vanderghote. Tot hiertoe hebben wij vanwege
de bewoners van den Dickebuschsteenweg nog geen
klachten vernomen. Doch wij kunnen dit eens onder
zoeken.
M. Leuridan. Een deskundige persoon heeft mij
dit gezegd.
M. Vanderghote. Zoo het u mogelijk ware ons zijn
naam te geven, dan zouden wij dit door onzen tech
nischen dienst eens doen nazien.
M. Leuridan. De schuld daarvan zou aan het kas-
seiwerk tusschen de tramsporen te wijten zijn. Ik ge
loof ook dat de aannemer der werken van Dickebusch-
vijver het daar nog al bont maakt met het in beslag
nemen van het autopark terrein. Het schepencollege
zou daartegen moeten optreden en den aannemer wat
tot de gezonde rede terugroepen.
M. Vanderghote. Het ware beter die bespreking
tot binnen enkele minuten te verdagen. Het geldt hier
een persoonlijke kwestie die best in geheime zitting
behandeld wordt.
M. Coutelle. Ik heb hier vroeger reeds gesproken
over het herbouwen der statie van Yper. Den 28 Maart
11. heb ik een artikel gelezen waarin beweerd wordt
dat het de schuld is van den gemeenteraad zoo de
statie niet herbouwd wordt. Uit een briefwisseling aan
den Heer Missiaen gericht blijkt dat het schepencol
lege niet geantwoord heeft op het voorstel door het
ministerie gedaan.
M. Vanderghote. Wij hebben niet alleen geant
woord, maar wij hebben hier zelfs een vergadering
gehad met hooge ambtenaars' van Viet ministerie. Toen
werd beweerd dat er niet genoeg oorlogsschade was
om de statie te herbouwen.
M. Coutelle. 1Ik heb dien brief hier bij mij.
M. Van der Mersch. Ik heb hem ook gelezen.
M. Coutelle. Zijn het leugens
M. Van der Mersch. Ik zeg dit niet. Ten andere,
een minister liegt nooit. (Gelach).
M. Coutelle. Wij werden nooit ingelicht om welke
reden de statie niet herbouwd wordt.
M. Vanderghote. De eenige reden is de slechte
wil der maatschappij van spoorwegen. Het standpunt
der maatschappij is het volgendezij zegt ik ben be
reid de statie te herbouwen maar de stad moet voor
een half millioen in de kosten tusschenkomen. De stad
daarentegen vraagt te weten hoeveel oorlogsschade de
maatschappij voor de statie bekomen heeft, en dan
zullen wij zien of er door de stad nog moet tusschen-
gekemen worden.
M. Van Alleynnes. Ik weet zeer goed dat er over
drie of vier jaar een voorstel aan de stad gedaan werd
om de statie van Yper te herbouwen. De Heer minister
Lippens wilde de statie laten maken die een millioen
en half ging kosten en de Staat was bereid alles alleen
te bekostigen, maar dan is het huidig of vorig schepen
college tusschengekomen om alles in den grond te bo
ren. namelijk door het vragen van een statiegebouw
dat minstens drie millioen had moeten kosten. Dat is
de waarheid. Het plan, door de stad voorgelegd, voor
zag voor de statie een gebouw met trapgevel, enz.
waarvan de uitvoering onder financieel oogpunt on
mogelijk was. Het eenige wat wij nog moeten weten
is hoeveel de oorlogsschade van de vroeger statiege-
bouwen bedraagt. Eens dat wij de waarde 1914 kennen,
kan het herbeleggingscoëfficient vastgesteld worden
en in verhouding van dat geld dan moet er een nieuwe
statie opgericht worden. Het is niet noodig hier een
grootsch gebouw te hebben. Indien dit tot op heden nog
niet gedaan werd, is al de schuld daarvan aan het be
stuur der stad te wijten.
M. Van der Mersch. Ik ben daarvoor nog naar
Brussel gegaan.
M. Van Alleynnes. Ik zou veel liever dit alles
zwart op wit hebben.
M. Van der Mersch. De maatschappij beweert dat
al de oorlogsschade reeds verbruikt werd voor de ver
grooting van de statie en voor het bouwen van de
goederenstatie en van de werkhuizen voor machienen.
Zij zegt ik heb maar zooveel ontvangen en heb reeds
zooveel meer betaald. De oorlogsschade werd dus niet
gebruikt voor het gebouw der statie, maar voor de
vermeerdering van de statie en de koopwarenstatie.
Wij daarentegen zeggen dat de oorlogsschade moest
gebruikt worden voor hetgeen ze werd toegestaan, na
melijk voor het heroprichten van het statiegebouw. De
maatschappij echter wil zulks niet verstaan. Dat is
de moeilijkheid. Voor het bouwen der statie wil de
maatschappij thans maar 45 geven, de rest zou door
de stad moeten betaald worden. Te Iseghem werd voor
ongeveer 1.100.000 fr. een statie gebouwd als deze die
wij hier hadden. Indien onze statie hier nu denzelfden
prijs moest kosten, dan zou de maatschappij daarvoor
maar 500.000 fr. willen betalen.
M. Leuridan. Tijdens de bespreking van de be
grooting van het ministerie van verkeer heb ik in de
Kamer omtrent dezelfde uiteenzetting gedaan, doch de
Heer minister heeft niet geantwoord op mijn vraag om
te weten zoo de oorlogsschade van het statiegebouw
van Yper voor geen andere doeleinden verbruikt werd.
M. Van Alleynnes. Wij kunnen hier van dit alles
niets in den bundel zien. Indien er over dit punt on
derhandelingen plaats hadden, dan moeten er daarvan
geschriften bestaan. Dit ware beter dan gedurig naar
Brussel te loopen.
M. Vanderghote. Wanneer wij die Heeren hier uit-
genoodigd hebben zegden zij ons dat de oorlogsschade
reeds gebruikt was en dat de stad voor 600.000 fr. in
het bouwen der nieuwe statie moest tusschenkomen.
M. Van Alleynnes. Er is ook spraak dat de werken
der Halle moeten stilgelegd worden. Het schepencol
lege moet daarvan op de hoogte zijn en het zegt ons
nochtans niets van dit alles. Er wordt ook nog beweerd
dat er reeds een som van 100.000 fr. voorzien is voor het
schilderen der muren en dat men dan de Halle zal la
ten zooals ze is. Is dit waar of niet
M. Van der Mersch. Ik weet niet.
M. Van Alleynnes. Het eenige wat gij doet is den
gemeenteraad om den tuin leiden, gezien het schepen
college zelf reeds in onderhandeling is getreden met
schilders om dit werk uit te voeren.
M. Van der Mersch. Dit is niet waar. Dit is een
persoon, buiten het gemeentebestuur staande, die zulks
heeft voorgesteld.
M. Van Alleynnes. Waarom dit dan niet beletten
M. Van der Mersch. Wij kunnen niet beletten dat
andere personen naar het ministerie gaan.
M. Van Alleynnes. Waarom schrijft ge dan niet
en verzamelt gij al de stukken niet in een bundel, zoo
dat de raad van alles kennis kan nemen. Indien er
vergaderingen plaats hadden, dan moeten er daarvan
toch verslagen bestaan.
M. Van der Mersch. Voor wat de statie betreft zal
er geschreven worden en wij zullen u den brief laten
zien.
M. Van Alleynnes. Ik heb zoo dikwijls reeds het
detail van al de oorlogsschade gevraagd, doch dit
nooit gekregen.
M. Van der Mersch. Voor wat de statie betreft, dit
is geen oorlogsschade der stad.
M. Leuridan. Er zou toch een bundel kunnen sa
mengesteld worden aangaande het vraagstuk van den
heropbouw der statie.
M. Van der Mersch. De stad Yper heeft geen recht
op de oorlogsschade van „de statie die aan den Staat
toebehoort.
M. Leuridan. De Heer Van Alleynnes dringt aan
opdat er een dossier zou gevormd worden van alles
wat de statie betreft. Van de bezoeken die naar het
ministerie gebracht werden, van de gevoerde bespre
kingen werd niets verzameld, bestaat er nog geen
bundel. De Heer Van Alleynnes heeft gelijk dit te
vragen.
M. Van der Mersch. Wij hebben de brieven hier
niet bij ons, doch indien wij verwittigd hadden geweest
dan zouden wij ze u voorgelegd hebben.
M. Van Alleynnes. Ik spreek niet alleen van de
statie, doch cok van de Halle, van alles.
M. Van der Mersch. Alle dossieren berusten steeds
in het stadssecretariaat. Gij zijt raadslid en gij hebt
het recht ze er te gaan nazien. Gij moet dit maar vra
gen, maar wij kunnen toch niet iedermaal met al die
dossieren naar den gemeenteraad komen.
M. Coutelle. Wat de maatschappij van spoórwegen
vergeet te zeggen is dat de formatie reeds veel geld
voor haar heeft opgebracht.
M. Van Alleynnes. Is het waar dat de werken der
Halle zullen stilgelegd worden
M. Van der Mersch. Dit is niet waar en het bewijs
ervan is dat binnen kort een nieuwe aanbesteding zal
uitgeschreven worden.
M. Van Alleynnes. Ik ben geheel verheugd dit te
vernemen, doch er bestonden toch vermoedens dat de
werken zouden stilgelegd worden
M. Vanderghote. Dit heeft op het punt gestaan
waarheid te zijn.
M. Van Alleynnes. Waarom den gemeenteraad
daarover niet ingelicht Die had alsdan een motie
kunnen stemmen.
M. Leuridan. Die crisis heeft naar ik meen rond
Witten Donderdag haar hoogtepunt gehad.
M. Vanderghote. Voor wat het schilderen der mu
ren betreft, daarvan is ook de grond in zekere mate
juist. Candidaten-schilders hebben reeds een ontwerp
van muurschilderijen voor de zaal Delbeke aan het
schepencollege voorgesteld. Een persoon onder meer
heeft zich met veel aanbevelingen aangeboden, doch
wij zijn nog niet in onderhandelingen vooreerst omdat
de zaak te gewichtig is en ook omdat het onnoozel
ware nu reeds de muren te schilderen van een gebouw
dat nog open staat.
De openbare zitting wordt hierop te 19 u. 30 opge
heven.