2
Wat de Regeering doet
om te trachten van Duitschers
Belgen te maken
door machtige invloeden die aan deze rijkgewor-
den steden niet ontbraken, weldra de noodzake
lijkheid inzag er de bestaande vaarten te ver-
breeden, de wegen te verbeteren en er allerhande
nieuwe, grootsche en kostelijke werken uit te
voeren.
Yper daarentegen werd vier jaar lang bescho
ten tot er geen steen meer van nog op elkander
bleef rechtstaan en de inwoners werden, na alles
verloren te hebben, gedwongen op vreemden bo
dem een onderdak te gaan zoeken. Wanneer ze
na den wapenstilstand, betrouwend op de plech
tig gedane belofte van volledig herstel, naar
hunne streek terugkwamen en zich moedig aan
't werk zetten om de puinhoopen weg te ruimen
en hunne huizen weer op te richten, om hier op
nieuw, zooals vroeger, leven, beweging, werk en
welstand te scheppen, dan kwamen zehelaas
spoedig tot de treurige ondervinding dat de on
misbare en de terecht verwachte hulp hen van
hooger hand niet alleen gegeven werd, maar dat
de Staat zelf zich te hunnen nadeele aan brood-
ïooverij plichtig miek.
De Rijschool, het bataljon voetvolk en de school
van net 3 Linie, de smedenschool, het militair
hospitaal en andere inrichtingen die van het le
ger afhingen, het Weldadigheidsgesticht, dit zijn
zooveel bronnen van inkomsten die ons na den
oorlog niet meer terug gegeven werden.
De 100 officieren der Rijschool, de hoofden der
smedenschool, de geneesheeren, de veeartsen, de
officieren en verscheidene gehuwde onder-offi
cieren van het 3 Linie en der school, de 43 be
dienden, onderwijzers en bewakers der Staats-
weldadigheidsschool bewoonden te Yper tusschen
200 a 250 huizen. Al de wedden dezer personen
werden te Yper verteerd en kwamen aan de eco
nomie van gansch de streek ten bate. Zij schie
pen er welstand en gaven werk aan neringdoe
ners en werklieden.
Voegen wij daarbij dat zooveel welstellende
families naar Yper niet meer terugkeerden dat
veel werkersgezinnen, bij gebrek hier dadelijk
ter plaats zelf werk te kunnen vinden, zich elders,
dichter bij de groote nijverheidscentra, gingen
vestigen dat ook nog tal van onze vooroorlog-
srhe nijverheden hier niet meer terugkwamen, en
dat de weinige, die zich hier poogden her in te
richten, bij lange haar vroegere belangrijkheid
niet meer konden hernemen, daar naburige, niet
verwoeste steden binst die jarenlange gedwon
gen onderbreking al het werk en de klanten naar
zich toe getrokken hadden en nu grootendeels
blijven bewaren.
Zoo hadden wij hier onder meer drie rijwielfa
brikanten, die onderscheidenlijk 60, 40 en 25
werklieden gebruikten .De Firma Frangois Hof-
lack namelijk had zelfs in 1914, dicht bij de spoor
wegstatie en de vaart Yper-Komen, een stuk
grond van meer dan een hectare gekocht om er
eèn velofabriek, die voorzien was om werk te
verschaffen aan 200 werklieden, op te richten.
De plannen, opgemaakt door den Heer architect
Lafontaine, van Brussel, waren gereed en het
bestek bedroeg 70.000 fr. of 700.000 tegenwoor
dige franken. Het uitbreken van den oorlog heeft
echter de verwezenlijking van dit ontwerp be
let. Thans is er hier te Yper een enkele firma
terug, die een dertigtal werklieden bezigt, maar
daarentegen te Kortrijk, waar in 1914 niet een
velofabrikant was, zijn er tegenwoordig verschei
dene firma's van 40. 50 en zelfs 80 werklieden.
Al deze rijwielfabrieken begonnen na den oor
log te werken met uit Yper gevluchte arbeiders
of bedienden.
Verders hadden wij nog de Bleekerij Ver-
schoore, die 80 tot 100 werklieden bezigde en zich
insgelijks te Kortrijk is gaan vestigen. Vernoe
men we ook nog een groote diamantslijperij die
een personeel van meer dan 200 leden bezat, dan
de gasmaatschappij, een chocoladefabriek, twee
leertouwerijen, twee keersgieterijen, twee klak-
kenfabrieken, de serren Horticole Yproise
twee zeep- en zoutziederijen, enz. die allen niet
meer terugkeerden. Dan nog de suikerfabriek
van Waasten, gesticht met kapitalen van Yper
en omstreken en waar in het seizoen 450 tot 500
werklieden, waaronder vele Yperlingen, werk
vonden, die bij gebrek aan water en het tijdig
herstellen der vaart hier te Yper niet kon opge
richt worden en naar Veurne verplaatst werd.
Het Koninklijk gesticht van Meessen, dat nu te
Lede bij Aalst gevestigd is.
Al de werklieden dezer vroeger hier bestaande
inrichtingen, gevoegd bij de talrijke stieldoeners,
kleermakers, schoenmakers, gareelmakers, enz.
die hier voor de troepen wrochten, en de perso
nen die met het herstel en het onderhoud der
militaire gebouwen belast waren, vormden sa
men wel een duizendtal arbeiders die hier te
Yper zelf hun brood verdienden en die thans niet
mefr zijn teruggekeerd ofwel elders hun bestaan
moeten zoeken.
Is het dan te verwonderen dat onze stad en
streek niet bloeien en, zooals het op onweerleg
bare wijze blijkt uit de verslagen en statistieken
opgemaakt door den Heer ingenieur De Meyere,
regeeringscommissaris voor het grensarbeiders-
gebied, te Kortrijk, de eenige plaatsen zijn waar
de werkloosheid vermeerdert in plaats van, zoo
als overal elders, te verminderen
De economische bewapening onzer streek is
nog niet gedaan zooals dit elders het geval is.
Andere steden mogen bevestigen dat de crisis
gedaan is, hier echter zijn wij nu nog steeds het
slachtoffer eener driedubbele crisis. Wij lijden
eerst en vooral nog van 4e algemeene crisis die
voor ons nog ver van opgelost is, wij gevoelen
ten tweede ook nog steeds de gevolgen der totale
vernieling onzer stad en, ten derde, lijden wij
ook nog van de crisis die voortspruit uit de ver
dwijning van zooveel onzer vooroorlogsche in
komstbronnen en nijverheden.
Om de heropbeuring onzer zoo zeer getroffen
en benadeeligde streek te bewerken, vragen wij
geen nieuwe noch grootsche werken, zooals er
elders zoovele werden uitgevoerd, doch alleen
maar het herstel van iets dat wij bezaten en
waarop wij recht hebben.
Verleden jaar nog hoopten wij het te bekomen,
doch invloeden zijn tusschengekomen om te be
letten dat de laatste vlek van de gewezen front
streek weggenomen worde, dat het besluit van
den Heer Minister De Man, de vaart Yper-Ko
men te herstellen, verwezenlijkt worde.
En nochtans kan er thans niet meer opgewor
pen worden dat het herstel der vaart Yper-Ko
men niet mogelijk is, de werken van Eygenbil-
sen hebben genoegzaam bewezen tot wat onze
ingenieurs bekwaam zijn en het lijdt dan ook
voor niemand geen twijfel meer dat de vroeger
zoo geduchte sleuf van Hollebeke thans niet de
minste moeilijkheid meer biedt. Het economisch
nut der vaart Yper-Komen hebben wij ook reeds
op doorslaande wijze bewezen met de bevol
kingscijfers aan te halen der steden die langs de
waterwegen gelegen zijn. De groote bedrijvig
heid, die thans reeds op de vaart Yper-Yzer ont
staan is en die nog gedurig toeneemt, bewijst
ook ten stelligste dat de scheepvaart hier te Yper,
evengoed als elders, leefbaar is. Immers, van
6000 ton in 1933, jaar dat de vaart Yper-Yzer
voor de scheepvaart heropend werd, is het tra
fiek op die vaart tot 20.084 ton gestegen in 1934,
tot 28.257 ton in 1935, om in 1936 reeds 50.225 ton
te bereiken.
Deze verbinding Leie-Yzer zal daarbij, niet
alleen aan Yper, maar aan gansch de streek én
ook aan de haven van Nieuwpoort ten goede ko
men.
Dit alles wordt thans niet meer betwist, al
hoewel het in twijfel trekken van al deze ver-
schillige argumenten vroeger in de ministerieele
bureelen gedurig gangbare munt was, doch om,
tegen alle recht in, onze streek in haar vernede
renden toestand te behouden, om haar herople
ving onmogelijk te maken, heeft men thans er
iets anders op gevonden. De eenige reden waar
om het herstel der vaart Yper-Komen ons niet
toegestaan wordt, is de weigering het Leiewater
voor de spijzing der vaart te doen dienen, daar
al het Leiewater zoogezegd voor de vlasroterijen
van het Kortrijksche moet beschikbaar blijven.
Zooals men weet bestaat er een ontwerp, door
den Heer ingenieur De Meyere vooropgesteld, om
de kunstmatige vlasroterijen van Leiewater te
voorzien. Tot op heden is er nog niets dat toe
laat te beweren dat de vlasroters, die waterput
ten en pompen bezitten, zoo maar eenvoudig het
kapitaal, dat zij in deze inrichtingen gestoken
hebben, zullen prijs geven om zich bij de nieuwe
leiding aan te sluiten. De uitslag dezer proefne
ming is dus nog uiterst twijfelachtig. En zelfs
al moest ze den verwachten uitslag opleveren,
dan nog bestaat er niet de minste reden om het
Leiewater voor de vaart Yper-Komen te wei
geren.
Immers, gedurende gansch het roterijseizoen,
't zij omtrent 225 dagen per jaar, zullen er maar
hoogstens 12.000 kubieke meter water daags door
de warme roterijen gebezigd worden. Anderzijds
weten wij dat de hoeveelheid Leiewater, door
Frankrijk .te Busbéke voor de grootnijverheid
van Tourcoing en Roubaix gepompt, van 36.000
m3 in 1929 tot op 15.000 m3 in 1935 gedaald was,
zoodat er daar alleen dus reeds 21.000 m3 water
beschikbaar blijven. Deze hoeveelheid water
ware, gezien er voor ieder versassing van 7 tot
800 m3 noodig is, voldoende om 25 versassingen
per dag te doen. Op de vaart Yper-Yzer bereikt
de scheepvaart op Yper een tonnenmaat van
50.000 ton met 2 versassingen daags. Moest er op
de vaart Yper-Komen mettertijd ooit een trafiek
ontstaan van 200.000 ton, wat in de eerste jaren
bij lange niet zal bereikt worden, alhoewel de
latere mogelijkheid ervan niet uitgesloten is, dan
ziet men hieruit welke geringe hoeveelheid wa
ter er voor het spijzen der vaart Yper-Komen
zal noodig zijn. Hierbij dient nog gezegd dat er
een ontwerp bestaat om de afvalwateren der stad
te zuiveren, wat, zoo dit verwezenlijkt wordt,
zou maken dat er daar 2500 tot 3000 m3 water per
dag zou beschikbaar zijn, 't is te zeggen genoeg
om drie schepen te versassen.
Er is dus water genoeg voorhanden om in alle
behoeften, zoowel het spijzen der vaart Yper-
Komen als de warme vlasroterijen van het Kort-
I rijksche, te voorzien.
Door het opeischen van al het Leiewater voor
zich alleen stelt Kortrijk zich aan als een even
slechte pleiter als Holland, dat ook aan België
het recht zou willen ontzeggen het Albertkanaal
met het water der Maas te spijzen. Deze weige
ring van Leiewater voor onze vaart Yper-Komen
te geven klinkt even vreemd, even ongehoord
en ongegrond als de tusschenkomst der Hollan
ders die België voor de internationale Rechtbank
van Den Haag dagen, waar het geding binnen
kort, namelijk in het begin van Mei aanstaande,
zal opgeroepen worden.
Ons antwoord aangaande het Leiewater zal
even eenvoudig zijn als dit van België over de
kwestie van het water der Maas. Immers, wij
ook mogen zeggen dat het water genomen te Ko
men in het bovenpand der Leie voor het spijzen
onzer vaart in 't geheel noch ten deele Kortrijk
aangaat. Al de argumenten, die de Belgische Re
geering voor de verdediging van het Albertka
naal zal aanhalen, gelden pok voor de vaart Yper-
Komen, en dit nog zooveel te meer daar de spij
zing dezer vaart met Leiewater reeds voorzien
was in de jaren 1860 en later nog, bij de opvol
gende hernemingen der werken, in 1890 en 1908,
zoodat die spijzing met Leiewater voor ons dus
een verworven recht geworden is en niemand ons
thans dit voorrecht nog betwisten mag.
Wij doen thans, Heeren Ministers, een gansch
bijzonderen oproep tot U die de taak opgenomen
hebt de economische heropbeuring van 't land
te bewerken. De Orec immers, het organisme dat
door U bestuurd wordt, is toch wel den Dienst
voor Economisch Herstel.
De personen die U dezen open brief schrijven,
die het aandurven zich tot Uwe hooge tusschen
komst te wenden, zijn geen uwer tegenstrevers
die de verdiensten van uw heerlijk werk willen
verminderen, maar vrienden die het zich als een
plicht aanrekenen U over den waren toestand
hier in te lichten. Met zulks te doen, weten zij
dat zij hunne verantwoordelijkheid tegenover
hun stad en streek dekken.
Zij houden zich te Uwer algeheele beschikking
om U, desnoods ter plaats, alle gewenschtein
lichtingen te verschaffen, om u den werkelijken
toestand voor oogen te leggen, om U aan te too-
nen wat Voor onze streek nog dient gedaan te
worden, wént zij willen niet dat er nog een
schaduwkant aan uwe grootsche werking blijve
kleven dat, vooraleer de Orec zijn taak als af
gedaan beschouwe, er zou kunnen gezegd worden
dat Yper, de martelaarstad die de wereld door
om haar heldhaftige dood beroemd is geworden,
de eenige stad van België is die in 's lands herop
beuring vergeten werd, voor wie niets gedaan
werd om haar economische herwording te bevor
deren.
Zij verhopen, Mijnheeren, dat hun oproep door
U met de verdiende aandacht zal onderzocht
worden en dat, dank Uwe welwillende tusschen
komst, de streek van Komen tot Nieuwpoort
weldra een der schakels zal worden van de keten
van herleving, bloei en welstand die gij zoo mees
terlijk voor het land aan het smeden zijt.
Het Ypersche.
Wij lezen deze week in de dagbladen
De minister van Openbare Werken en Werkver
schaffing. de h. Merlot, heeft Maandag een bezoek ge
bracht aan de werken van de afdamming te Eupen.
Te Verviers werd hij verwelkomd door talrijke over
heidspersonen en vandaar ging de tocht per auto naar
Eupen. waar een ontvangst plaats vond op het stad
huis. Burgemeester Zimmerman hield een korte toe
spraak, en herinnerde er aan, hoe minister De Man,
achttien maanden geleden tot de oprichting van een
afdamming te Eupen besloot. Sedert negen maanden
is men tot ieders voldoening aan de werken bezig.
Verder wees de magistraat op de heilzame gevolgen',
welke deze afdamming voor de streek zal opleveren,
niet alleen op nijverheids-, maar ook op gezondheids
gebied.
Minister Merlot antwoordde, dat de regeering het
mogelijke, zou doen, om de werken in een minimum van
tijd tot een goed einde te brengen.
Vervolgens werd een bezoek gebracht aan de werken.
Zevenhonderd arbeiders zijn er werkzaam. De afdam
ming, die binnen vier jaar moet klaar zijn. zal een
lengte van 400 en een hoogte van 60 meter hebben, en
ongeveer 100 millioen frank kosten. De voorraad water,
welke zal afgedamd worden, bedraagt 27 millioen ku
bieke meter.
Ziedaar wat voor Eupen gedaan wordt en voor
de Belgen, die alles verloren opdat België België
zou mogen blijven Niets.
Ik kan het niet verzwijgen,
Al moest ik slagen krijgen
Chicorei PACHA is een vriendin
Van ons kroostrijk huisgezin!