KORTRIJ KSCH E - ONDERLINGE - Brand -- Leven Ongevallen 4 Heer JAN TORDEUR gehuldigd door het Onderwijzend Personeel der Officieele Scholen. Noodtoestand in onze Hoender-, Varkens- en Rundveehouderij. WAAR ZIJT GIJ HET ZEKERST EN VOORDEELICST VERZEKERD TE KORTRI JK Algemeen Opziener Örrser Robyn o Op Dinsdag 18 Mei. vierde het onderwijzend personeel der officieele scholen van het kanton leper hun schoolopziener Heer Tordeur, die in November met rust gaat. De heer Bouciqué A., schoolhoofd te Zillebeke, sprak de gelegenheidsrede uit. Heer Tordeur werd geboren te St Genesius- op een woordje te zeggen op dit gemoedelijk afscheids feest. V/ie van ons heeft niet met echte bewondering, U Heer Opziener aan het werk gezien in uw moeilijk ambt Wij zien in U niet zoozeer den Heer Opziener en Controleur, maar veeleer een bezorgden vader en beschermer. Door uwe diepe kennis, door uw wijze raadgeving, door uw ondervinding en vooral door uw overgroote, onbaatzuchtige toewijding aan het onder wijs en het onderwijzend personeel, hebt U ons aller harten weten te winnen. Daarom ook verklaar ik maar ronduit«Geachte Heer Opziener, ik eerbiedig en waar deer U niet alleen, maar ik bemin U en ik durf ver zekeren dat al uw onderwijzers en onderwijzeressen voelen als ikZij ook allen, waardeeren. achten en beminnen U. o Ook in ons land klinken sinds geruimen tijd de meest gunstige berichten over economische heropleving, over de algemeene herneming in het zakenleven, over de op slorping der werkloosheid, over de winstboekende ba lansen in de verscheidene nijverheden, met één woord wij zijn over de depressie heen en voorspoed iacht ons tegen. De stem der dokters, die zich jarenlang gebogen hebben over de zieke economie, de kwaal getracht heb ben te ontleden en remedies voor te schrijven, gaat thans 'verloren in het koor der optimistische berichten. Onze Heeren Ministers zijn niet de laatsten om op dezen gelukkigen toestand te wijzen en meenen daaruit tot het succes der regeeringspolitiek te mogen be sluiten. Hoe gaarne zouden wij ook medejubelen in die vreugdezangen en met opgewekt gemoed de toekomst tegemoet zien. Maar, helaas, er is een zeer belangrijke stand onzer Belgische Maatschappij, die van die alge meene verbetering niet geniet, wel integendeel zij ziet haar bestaan ernstig bedreigdwij noemenDe stand van de in het Vlaamsche land zoo talrijke mid delmatige en kleine landbouwexploitanten met als hoofdvakhoender-, varkens- en rundveehouderij. Het is dan ook zeer begrijpelijk dat de onlangs ge stichte Vereeniging van Fabricanten en Groothande laars in Veevoeders en Meststoffen voor Oost- en West- Vlaanderen de belangen van haar beproefde kliënteel opneemt en besluit hare beste krachten te wijden aan de verdediging van het levensbestaan dier naarstige, vreedzame boerenbevolking. Het is niet de bedoeling van dit artikel met cijfers te bewijzen hoe ellendig het op het oogenblik met onze hoender-, varkens- en veehouderijen is gesteld. Zulks zal duidelijk blijken uit berekeningen en studies bijzonder opgemaakt om de krisis (want het gaat hier werkelijk om een zeer scherpe krisis in de veebedrij ven) nader te omschrijven, waaruit dan ook zal blijken welke maatregelen er dienen genomen te worden om er aan te verhelpen. Alleen een paar cijfers om den lezer eenigszins een gedacht te geven van den huidigen noodtoestand. De kostprijs der grondstoffen voor den veektveek (t.t.z. de voedering) kostte in April 1937 over het algemeen minstens 25/30 t. h. méér dan een jaar geleden, terwijl de te verkoopen produkteneieren, boter en vleesch van 5 a 10 t h. lager moesten verkocht worden. Er dient onmiddellijk bijgevoegd dat ook in 1936 en reeds sedert de laatste muntdevaluatie, de prijzen van boter en varkensvleesch in enge grenzen werden gehou den (zulks door de regeling van den invoer van melk-, boter- en vleeschprodukten), om den opslag der levens duurte te beperken, wat als onmisbaar werd aanzien om de plannen van' economische herleving der opvol gende regeeringen yan Zeeland te doen lukken. Het kan dus geen twijfel lijden dat onze hoender-, varkens- en rundveeuitbatingen met groot verlies wer ken, zonder dat onze veeboer aanspraak maakt of wil maken op hooger loon, kortere arbeidsduur, betaalde verlofdagen en dergelijke sociale veroeLeringen meer, die nu mogelijk worden door den heropbloei onzer nij verheden. Een tweede veelzeggende beschouwing is die van onze landbouwhandelsbalans tegenover onze algemeene han delsbalans. Uit het weekblad De Boer van 17 April lezen wij Terwijl de landbouwuitvoer in 1935 ver der zakte om slechts nog 28 te bereiken van de waarde van den uitvoer in 1929, was voor den Bel gischen uitvoer in zijn geheel beschouwd, reeds een gevoelige verbetering merkbaar (steeds in waarde) in 1935 51 van het bedrag van 1929, tegenover 43 in 1934. In 1936 steeg de waarde van den landbouw uitvoer van 28 tot 34 maar die van den algemeenen uitvoer steeg van 51 tot 63 Wat meer is, zooals blijkt uit cijfers in hetzelfde nummer van De Boervermeld in 1936 verhoogde de invoer van dierlijke landbouwprodukten nog met 10 vergeleken tegenover 1935, terwijl onze uitvoer van zelfde produkten verminderde met 3 zulks be rekend naar de hoeveelheid, niet naar de waarde. Dit moge volstaan om iedereen eenig inzicht te geven in den treurigen toestand onzer veeuitbatingen. Het zal ook blijken uit cijfers die wij later zullen geven hoe belangrijk deze voortbrengsttak is in ons Belgisch huishouden en hoe hij met het gansche com plex van invoer, fabricatie en handel in grondstoffen, handel in dierlijke verbruiksprodukten en uitvoer er van. bijzonder in onze Vlaamsche provincies het be staan verzekert van een groote, zelfstandige boeren- en handelaarsbevolking. Werd er door onze regeering niets ondernomen om aan dien noodtoestand te verhelpen Wij weten dat er sinds enkele maanden roering komt onder de zoo geduldige en vreedzame landbouwers, protestvergaderingen worden gehouden, parlementai ren van de landbouwgroep zullen interpelleeren, de Regeering nam reeds enkele maatregelen tot bescher ming der zuivelindustrie, waarvan voor de toekomst verbetering verwacht wordter is thans een Kommissie voor Landbouworienteering tot stand gebracht door onzen Heer Minister van Landbouw, met de bedoeling het landbouwprobleem nader te bestudeeren en een algemeen programma voor onze landbouwactiviteit uit te werken. Maar het blijkt nu reeds dat in het ver leden onze Regeering geen degelijke land!aouw-han- delspolitiek voerde, waardoor de huidige noodtoestand moest kunnen vermeden worden en dat onze bestaande landbouworganisaties onmachtig bleven aan dezen toe stand het hoofd te bieden. Voor het oogenblik dringen zich op 1) Maatregelen die seffens dienen genomen om den onmiddellijken nood eenigszins te verhelpen. 2) Het doorzetten der grondige studie van ons alge meen landbouw- en bijzonder veekweekprobleem, de politiek te bepalen die de levensmogelijkheid onzer landbouw- en veekweekuitbatingen moet vrijwaren, zulks in het kader onzer algemeene economie. Moest onze Regeering er niet in gelukken een einde te stelten aan dezen noodtoestand bij onze kleinland- bouwersbevolking, zij zou ongetwijfeld bij die zeer belangrijke, sociaal gaaf en gezond geblevene stand en ook bij de .talrijke nijveraars en handelaars die er belang bij hebben, den indruk niet kunnen wegnemen, dat haar programma van economisch herstel grooten- deels werd doorgevoerd op den rug en op de kosten van de veekweekende landbouwers. Het Verbond der Groothandelaars in Veevoeders en Meststoffen voor öost- eii West-Vlaanderen. «m, De Heer Inspecteur en Mevrouw TORDEUR, omringd van het onderwijzend personeel. Rode, den 27 October 1877. Zijn eerste onderwij zer was een knap man die weldra bemerkte dat zijn leerling Tordeur voorbestemd was om hoo ger op te klimmen en deed hem opnemen in de stedelijke normaalschool te Brussel. Hier stond de jeugdige student aan de spits zijner klas en onderging er den heilzamen in vloed van den geleerden Isidoor Teirlinck die later lid zou worden van de Koninklijke Vlaam sche Academie en van den vermaarden paeda- goog Sluys, met wien de gevierde gedurende veer tig jaar in beste betrekkingen is gebleven. Als onderwijzer te Schaerbeek was de Heer Tordeur bijzonder gehecht aan zijn leerlingen en werd voorzitter van den oud-leerlingenbond, waar hij gratis gedurende verschillende jaren les gaf in de Fransche letterkunde. Hij was werkend lid van de Société de Pédo- technie de Belgiqueonder leiding van prof. Waxweiler, sectie voor sociologie. Hij studeerde in het instituut voor hoogere wetenschappelijke opvoedkunde, Buis-Tempel, waar hij als leer meesters had Dr P. Heger, Dr Decroly, Sluys en andere. In 1914 behaalde hij het bekwaamheidsgetuig schrift van de provincie Brabant voor 't onderwijs aan abnormalen. In 1919 werd zijn hulp gevraagd om de invaliden oudstrijders, die te Woluwe ver bleven, te onderwijzen. Tot 1924 was hij de ge waardeerde leermeester die het hart van al de geïnterneerden zonder onderscheid zoo Walen als Vlamingen won. Een paar honderd zijn hem een schitterende loopbaan verschuldigd als klerk in de verschillende ministeries, in de diens ten van post en telegraaf, als gemeentesecretaris, als gemeenteontvanger, en als onderwijzer. Zijn oud-leerlingen van Woluwe herdenken zich met innige voldoening de geestdriftige les sen in de Fransche en Nederlandsche taal, in de geschiedenis en in administratief recht. In 1925 werd Heer Jan Tordeur Kantonnaal schoolopziener van het tweetalig schoolkanton leper. Het onderwijzend personeel stond weldra onder den invloed van den geleerden paedagoog. Het vond in hem een beschermer, een raadge ver en een liefhebbenden vader. Ontzag had hij niet noodig, zijn personeel verleende hem geerne zijn medewerking o. m. voor het opbouwen van het Nationaal schoolmuseum, het oprichten van schooltentoonstellingen, enz. Elk lid van het per soneel ijverde om Heer Tordeur plezier te doen. Nooit of nimmer heeft de Heer Tordeur politie- ken druk uitgeoefend op de onderwijzers. Dit zouden al de onderwijzers, en vooral die der stadsjongensschool te Yper, ten plechtigste ge tuigen. Heer Tordeur zal zeker genot genoeg gesmaakt hebben gedurende de zes uren dat het feestje zijn gang ging, om zich het minst te storen aan sommige smadelijke aantijgingen. G. Denaegel. Ziehier de rede uitgesproken door den h!' Bouciqué A. Zeer Geachte en Beminde Heer Opziener en Achtbare Mevrouw, Mijn collega's onderwijzers en ook de Dames onder wijzeressen van onzen schoolkring. leggen mij de taak Photo Daniel Bij uwe schoolbezoeken wist U ons aan te moedigen, te prijzen voor ons werk. Uwe goede raadgevingen wist U op beminnelijke wijze te geven, zonder ooit iemand te kwetsen of te ontmoedigen. Daarom was uw bezoek nooit te ontzien, maar uw inspectie was ons aange naam omdat U het deedt op een beminnelijke en aan moedigende manier. U zult ons nu dus weldra verlaten. Zeer geachte en beminde Heer OpzienerWat doet deze gedachte mij leed. wat doet zij innig verdriet aan allen die U kennen en onder uw gezag staan. U hebt dikwijls gezegd, geachte Heer Opziener, dat U tevreden waart over uwe onderwijzers van kring leper, ja zelfs dikwijls dat U fier waart over hen en over hun werk. en dat gij gelukkig waart onder hen. Wij hebben U dus ook weieens wat blijdschap en vol doening verschaft tijdens uw verblijf in ons midden. Dat verheugt ons en ik kan niet zeggen hoe gelukkig ik ben, in naam van uw onderwijzend personeel van Kring leper, aan U, geliefde Heer Opziener, en U, geachte Mevrouw, dit nederig geschenk te mogen aan bieden. 't Is een zinnebeeld der welverdiende rust na een zoo verdienstelijke loopbaan. Wil dit geschenk aan vaarden als de uitdrukking van onze oprechte achting en echte genegenheid. Iedermaal dat U het zult aan schouwen, denk dan nog eens aan dezen die het U schonken, en dat het steeds als een onderpand weze van onze innigste verkleefdheid en van onze dank baarheid. We wenschen ook allen, uit ter harte dat U, geliefde Heer Opziener, en geachte Mevrouw, nog lange jaren in gezondheid en geluk moget genieten van een zoo welverdiende rust en dat U tevens veel genoegen zoudt smaken in de loopbaan van uw, door U, zoo zeer be minden zoon. Ik stel voor aan gansch de vriendenschaar, ons glas te ledigen op het geluk en de gezondheid van Mijnheer en Mevrouw Tordeur HandelsregisterKortrijk 952 NATUURLIJK bij de Naamlooze Maatschappij, de Onderneming gemachtigd bij Koninklijk Beslui; van 23 December 1932, in uitvoering van de wet van 25 Juni 1930. Hare werking uitstrekkende over gansch het land, worden er nog ernstige Vertegenwoordigers gevraagd. Voor alle inlichtingen wende men zich tot het Bijkantoor te YPER 8, Mondstraat Tei. 159

HISTORISCHE KRANTEN

Het Ypersch nieuws (1929-1971) | 1937 | | pagina 4