M" Vandendriessche
Bij PASCAL
DENTISTE
Dixmudestraat, 49 YPER
Telefoon 311.
Raadplegingen alle dage.
Specialiteit van geperfectionneerde
gebitten met waarborg.
ALLE KLEEDEREN
MEESTER - KLEERMAKER
2 3, Boterstraat YPER
het aan den spoorweg te veel geld moest kosten om per
soneel in de tusschenstatiën aan te stellen, de trein
gemakkelijk zonder stoppen zou mogen doorrijden tot
Rousselare. Op die manier zou de reis tot aan Rousse-
lare dan nog wat rapper geschieden.
M. Leuridan. Voor de zooveelste maal ben ik vol
ledig t'akkoord met den Heer schepen Lemahieu. Het is
ook mijn standpunt dat de bestaande autobusdienst
niet mag opgeruimd worden, maar dat integendeel de
reisgelegenheid moet verdubbeld worden. Er mag geen
zelfzuchtige drijfveer in 't spel zijn, doch beide ver
langens dienen bevredigd te worden. De bewoners der
tusschengelegen gemeenten verkiezen door den autobus
dienst bediend te worden, doch de reizigers, die van
elders komen en de twee terminuspunten der lijn moe
ten bereiken, reizen beter met den trein in plaats van
met die schuddende autos. De motie, die verleden jaar
gestemd werd. geeft dus goed beide standpunten weer.
Misschien is er daar iets r. veel in, namelijk de vraag
dat de trein binst het seizoen zou doorloopen tot de
kust. Dit is niet noodig voor Yper. de weg van hier
naar de kust is niet Blankenberghe, Knocke, en daar
om ware het volgens mij beter de zaak van de herin
richting van het spoorverkeer tusschen Yper en Rous-
selare niet ingewikkelder noch moeilijker te maken
met dezen nieuwen eisch. Het eindpunt Brugge is reeds
goed. Ik vraag dus dat wij niet zonder meer de motie
der Handelskamer zouden onderschrijven, maar dat wij
onze eigen motie door een nieuwe stemming zouden
bekrachtigen.
M. Michiel. Men spreekt steeds van het geldelijk
verlies van den autobusdienst, doch wanneer het trein
verkeer zal heringericht worden, dan zal het verlies
nog grooter zijn, gezien het personeel van de autobus
alsdan naar den trein zal overgaan.
M. Leuridan. Wij hebben allen ons eigen gedacht
over de financieele middelen. Uw gezel, M. Missiaen.
heeft vroeger in de Kamer ook de zwakheid aange
toond van het geldelijk verlies door de maatschappij
met het treinverkeer ondergaan. Dit is geen argument.
De hond ligt elders gebonden. Het financieel verlies is
maar een voorwendsel, doch wat de hoofdoorzaak is ge
weest van de door de maatschappij genomen beslis
sing is het privaat belang. Wij zullen hier echter geen
oude koeien uit de gracht halen, doch wij weten ge
noeg dat men alleen voor doel had sommige particulie
ren door de levering van autos, carosserie, enz. te be-
voordeeligen en dat het gemakkelijk reizigersvervoer
hiervoor opgeofferd werd. Het argument van het gel
delijk verlies kan dus niet in aanmerking genomen
worden, het is alleen maar het algemeen belang waar
van moet rekening gehouden worden.
M. Lemahieu. Het financieel verlies van de maat
schappij gaat ons niet aan. Ik geloof niet dat er daar
voor ooit een gemeente lastig gevallen werd en ook de
Handelskamer hoeft daarin niet tusschen te komen. Het
eenige wat moet ingezien worden, is het algemeen be
lang.
M. Seys. Indien de spoorwegmaatschappij nog
een weinig haar been recht, dan is het met het koop-
warenvervoer ten nadeele van het reizigersvervoer. Er
mag dus ook wel een deel hiervan naar Yper komen.
M. Leuridan. Het is steeds onze streek die als
proefveld gebruikt wordt. In Wallonië heb ik nog met
treinen gereisd die daar met een ongehoorde luxe en
in overvloed ingericht waren en waarop, behalve de
machinist, de stoker en ik, al de andere reizigers onder
de banken zaten. Daar op die lijnen moet er dan nog
een veel grooter deficiet zijn dan hier.
M. Seys. Niemand is tegen de autobus, maar er
moet ook een trein bestaan. Het is toch belachelijk dat
men van Yper tot Rousselare een uur op weg moet zijn.
Wat mij persoonlijk betreft, wanneer ik in Rousselare
ben, verkies ik met den trein 't zij langs Cortemarck,
't zij langs Kortrijk naar Yper te komen en een kwart
uur langer op weg doch veel gemakkelijker te zijn, dan
met de autobus te reizen.
M. Vanderghote. Ik stel dan voor onze motie van
13 Juli 1936 te bekrachtigen, doch met weglating van
het alinea betreffende het doorrijden der treinen tot
Blankenberghe, Heyst en Knocke.
Dit voorstel wordt algemeen bijgetreden.
VIII. Mededeelingen.
M. Vanderghote. Wenscht iemand de een of andere
vraag te stellen
M. Leuridan. Ik heb wat te zeggen, M. de burge
meester, dat u betrekkelijk niet zeer aangenaam zal
zijn. Ik heb hier vroeger de vraag van het 11* Juli
comité opgeworpen en gij hebt mij dan met veel woor
den en met het ja geknik uwer drie schepenen gelijk ge
geven. Dit was echter enkel een platonische instem
ming en in de praktijk hebt gij geheel anders gehan
deld. Ik ben hier de tolk niet van het lle Juli comité,
ik behoor er niet toe, doch het is in mijne hoedanigheid
van vlaamsch nationalist en als aanhanger van dit
vlaamsch feest dat ik hier deze vraag ten privaten titel
doe. Indien ik hier dus niet in naam van het inrich
tingscomité kan spreken, dan zouden uwe schepenen dit
kunnen doen, want zij zetelen alle drie in dit comité.
Dit jaar werd het lle Julifeest op uitzonderlijke en
prachtige wijze heel het land door gevierd. Schier over
al geschiedde zulks op het initiatief der steden zelf en
een gansche reeks West-Vlaamsche steden hebben u
daarin een prachtig voorbeeld gegeven. Hier te Yper
is het een privaat comité dat zulks moet doen. Dit is
verkeerd, doch het ware nog maar half kwaad indien
er van de zijde van het stadsbestuur een vranke en
rechtzinnige medewerking aanwezig was. Doch zij is
niet vrank noch rechtzinnig. Het comité had gevraagd
om dien dag de leeuwenvlag op het Belfort te mogen
hijschen en ook om het Belfort te mogen versieren met
twee reusachtige wimpels met de vlaamsche kleuren,
geel en zwart ik weet niet zoo er een zwarte leeuw
op prijkt die jaarlijks ter gelegenheid der bedevaart
aan den Yzertoren te Dixmude hangen. Dit werd met
de lippen toegestaan, zoodat het Comité dan die twee
wimpels speciaal heeft doen komen, doch wanneer die
wimpels hier waren dan werd het niet toegestaan, even
min als voor de leeuwenvlag die te uwer beschikking
werd gesteld, deze wimpels op den Belforttoren te
hijschen. Dit is zeer klein van uwentwege en als gij
meent dit vlaamsch comité met die halve medewerking
te bevredigen of alzoo de vlaamsche bevolking der stad
te dienen, dan vergist ge u. Het ware beter u volledig
ervoor ofwel vlakaf ertegen te verklaren, dan ten min-
te zou de vlaamsche bevolking van stad weten wat gij
van zin zijt. Het strekt niet te uwer eer dat gij hier
in dit geval u achteraf zoo door het andersgezinde deel
der bevolking hebt laten beïnvloeden. Op die manier
hebt gij het feestcomité zooveel gesteund als de koord
den gehangene steunt. Thans vraag ik u, Mijnheer de
burgemeester, waarom de leeuwenvlag op het Belfort
niet geheschen werd den 11 Juli, zelfs niet nevens de
belgische vlag indien gij het noodig hadt geacht deze
erbij te hangen om uwe deftigheid te dekken, en waar
om, na de wimpels te hebben laten komen, gij gewei
gerd hebt ze aan den flank van het belfort te hangen.
M. Vanderghote. Het inrichtingscomiteit heeft voor
de feesten van 11 Juli de medewerking van stad ge
vraagd en het schepencollege heeft het zijn bescherming
verleend in de mate dat zulks gevraagd werd. Misschien
had het beter geweest dat dit feest door de stad zelf
had ingericht geweest, doch hiervoor had er een for-
meele aanvraag moeten gedaan zijn die dan door den
gemeenteraad moest beslist worden. Ik denk dat de
stad niet te kort gebleven is aan haar plichten en zij
heeft gedaan alles wat haar gevraagd werd. Voor wat
mijne persoonlijke houding betreft, de Heer Leuridan
heeft gezegd dat hij geen lid is van het comiteit en hij
bewijst het, want anders had hij op de hoogte gebracht
geweest van hetgeen ik gedaan heb en zou hij cp de
ondersteuningslijst een storting vinden die ik op mijn
persoonlijken naam gedaan heb. Hij kan zulks nog bij
zijn vriend vernemen.Dit is wel het bewijs dat ik niet
tegen het 11 Julifeest ben, gezien ik het met mijn per
soonlijk geld ondersteund heb. Wat het hangen der vlag
betreft, de Heer Leuridan schijnt hierover zeer slecht
ingelicht te zijn. Het behoort tot de bevoegdheid niet
van den burgemeester het bevlaggen van het Belfort toe
te laten, het is het schepencollege dat daarover moet
beraadslagen. Ik mag daarbij bevestigen dat er ons
nooit geen formeele vraag door het comiteit gedaan
werd om het Belfort te mogen bevlaggen. De Heer
Leuridan is dus slecht ingelicht, want persoonlijk kon
ik zulks niet verbieden. Het schepencollege heeft geen
formeele aanvraag ontvangen en het kon dus ook niet
aan het zoogezegd verzoek van het comiteit beantwoor
den.
M. Leuridan. Indien ge zegt dat het 't schepencol
lege is dat over de vraag moest beslissen, dan verzet ik
eenvoudig mijn batterijen en stel ik de vraag hoe het
mogelijk is dat het schepencollege, waarvan drie leden
deel uitmaken van het 11 Julicomiteit, geweigerd heeft
of zelf het initiatief niet genomen heeft de leeuwenvlag
op het Belfort te hangen. Ik ben daarover zooveel te
meer verwonderd, daar het zeker is dat een lid van het
schepencollege zich zeer verdienstelijk heeft weten te
maken en veel geloopen heeft om voor de inriéhting
van het feest mede te werken. Dit eene lid van het
schepencollege werd erover ingelicht dat de wimpels
van Dixmude toegekomen waren en indien het door de
schuld van het schepencollege is dat zij niet geheschen
werden, dan versta ik er niets van. Die schepen heeft
veel initiatief aan den dag gelegd om het comité van
dienst te zijn en zoo de wimpels, die hem door den
voorzitter van de V. O. S. ter hand werden gesteld, niet
gehangen werden, dan is het omdat iemand anders
zich daartegen heeft verzet. Ik beschuldig, tot bewijs
van het tegenovergestelde, den Heer burgemeester het
hijschen der vlaggen op den Belforttoren verboden te
hebben.
M. Vanderghote. Dit is nooit gevraagd geweest.
M. Leuridan. Moest die vraag dan nog gedaan
worden, als er drie schepenen in het inrichtingscomité
zetelen
M. Vanderghote. Zij zetelden ér niet in hunne
hoedanigheid van schepen en konden dus ook als dus
danig geen beslissing nemen.
M. Leuridan. Hun wezen is niet te ontdubbelen.
M. Vanderghote. Ik herhaal dat wij nooit geen
formeele vraag ontvangen hebben.
M. Leuridan. Dan vraag ik op den man af aan den
Heer schepen Delahaye waarom hij deze vlaggen niet
uitgehangen heeft, nadat hij in het huis van den voor
zitter van de V. O. S. is gegaan bij wien die wimpels
toegekomen waren.
M. Delahaye. Ik ben daar in huis niet geweest.
M. Leuridan. Heeft men u ja of neen die wimpels
aangeboden
M. Delahaye. Den Zondag morgen om 7 u. is een
stadswerkman mij komen vragen indien die vlaggen
moesten uitgehangen worden. Ik heb gezegd dat ik ze
zonder oorlof niet kon laten uithangen.
M. Leuridan. Zonder oorlof van wien
M. Delahaye. Van het schepencollege.
M. Leuridan. Gij moest dit vragen.
M. Delahaye. Ik kon niet. Moest gij een omstan
dig verslag krijgen van al hetgeen ik dien dag voor het
feest gedaan heb, dan zoudt gij zelf bekennen dat zulks
mij onmogelijk was en dat ik geen tijd te veel had.
M. Leuridan. Het is juist omdat ik weet wat gij
gedaan hebt, dat ik overtuigd ben dat zoo de vlaggen
aan het Belfort niet gehangen werden, het uitsluitend
aan den tegenstand van den Heer burgemeester te wij
ten is.
M. Vanderghote. Ik kan alleen zeggen dat wij alles
gegeven hebben wat ons gevraagd werd. Indien men ons
gevraagd had die vlaggen aan het Belfort te hijschen,
dan hadden wij daarover in volle verantwoordelijkheid
beslist, doch het is niet omdat een of twee of zelfs drie
schepenen deel uitmieken van het comiteit. de eene als
voorzitter van den Boerenbond, de andere als voor
zitter van den Middenstand en een derde in hoedanig
heid van iets anders, dat men kan zeggen dat het sche
pencollege beslist heeft de vlaggen op het Belfort te
hijschen. Indien gij niet tevreden zijt over hetgeen dit
jaar gedaan werd, zullen wij aanstaande jaar trachten
beter te doen, doch thans zullen wij daarover niet blij
ven discuteeren.
M. Leuridan. Ik heb het recht u te interpelleeren
en indien gij mij thans weigert den noodigen uitleg te
geven, dan zal ik u wel anders hebben en den gemeen-
j ieraad speciaal doen bijeenroepen met dit punt op de
dagorde.
m. vanderghote. Indien gij den uitleg, dien ik u
geef, met aannemen wilt, kan ik daaraan niets doen.
M. Leuridan. Ik wil nog een laatste vraag stellen,
namelijk om te weten zoo het uitsluitend en alleen om
reden is dat er geen formeele vraag werd ingediend,
dat de leeuwenvlag op het Belfort niet geheschen werd.
M. Vanderghote. Ja.
M. Leuridan. t Is goed en ik bedank er u voor.
M. Michiel. Kan er daar niets gedaan worden om
den toestand van de beek nabij den Dickebuschsteen-
weg te verhelpen. Het water ervan stinkt en daar is
zelfs geen afleider.
M. V anderghote. Het is heel lastig u daarover zoo
maar op staanden voet in te lichten en het ware beter
dat gij daarvoor enkele dagen vóór de zitting een nota
zoudt overhandigen.
M. Delahaye. Die beek loopt dwars door den Dicke-
buschsteenweg. tot achter de huizen van de Kafferwijk.
Het is wel die beek, nietwaar, die gij bedoelt? Reeds
meermaals werd gevraagd die beek toe te doen, doch
zij loopt door den eigendom der menschen die daar
wonen en wij, stad, hebben het recht niet eraan te ko
men. Wat de uitmonding dezer beek betreft, dit is een
zaak die de Bruggen en Wegen betreft. Wij hebben dit
wei reeds twaalf maal onderzocht. Wat zouden wij daar
kunnen doen op den eigendom dier menschen
M. Michiel. Een dertiende maal onderzoeken.
M. Lemahieu. Dit is hetzelfde als voor den weg
aldaar die ook privaten eigendom is. Het zijn de men
schen die hem vuil maken die moeten zorgen hem te
reinigen. Dit is geen openbare weg doch ook privaten
eigendom en de menschen moeten dus maar zelf zorgen
dat zij geen vuil water in de beek laten loopen. Die
beek heeft haar uitweg niet naar den Dickebuschsteen-
weg, doch meer Zuidwaarts. Het zijn de boordeigenaars
die moeten zorgen de beek te zuiveren.
M. Seys. De stad kan ze toch dwingen dit te doen.,
M. Lemahieu. Ja, doch hiervoor moet de technische
dienst tusschenkomen.
M. Seys. De gezondheidscommissie zou hiervoor
ook kunnen optreden.
M. Pattyn. Vele stieldoeners, zooals bakkers en
anderen, die langs den Dickebuschsteenweg wonen, kla
gen erover dat de borduren zoodanig gelegd zijn dat
zij hun kar of andere voertuigen in hun poort niet
kunnen bergen zonder de borduren op te rijden. Kan
daaraan niet verholpen worden
M. Delahaye. Dit is een werk dat dom- den dienst
van Bruggen en Wegen uitgevoerd werd, doch daar
waar er stoepen zijn, verandert de stad zulks zelf. De
aannemer, die den Dickebuschsteenweg heeft herlegd,
is verplicht zijn plan te volgen, maar nadien worden
er, vóór de huizen van allen die zulks aanvragen, stoe
pen gelegd door de stad.
M. Michiel. Ik bedank den Heer schepen Delahaye
voor het begin van zuivering der Wieltjegracht .Dit is
een prachtig werk, doch wat zal er gedaan worden met
den fond, 't is te zeggen met hetgeen zich te midden de
gracht bevindt
M. Delahaye. Wij zullen dit slijk daarin laten.
Eens dat de boorden gekuischt zijn is zulks voldoende.
Ten andere, dit slijk zal niet meer gezien worden eens
dat de gracht opnieuw met water gevuld is.
M. Van Alleynnes. Verleden week zijn er hier twee
afgevaardigden van het Ministerie gekomen, waarmede
de Heer burgemeester in de Halle gewandeld heeft. Me
dunkt dat de gemeenteraad mag weten welke onder
handelingen er aan den gang zijn.
M. Vanderghote. Het is beter dit in geheime zitting
te doen.
M. Van Alleynnes. En waarom niet in openbare
zitting De bevolking heeft het recht dit ook te weten.
M. Vanderghote. Dit is om wille van sommige trac-
taties die best vermeden worden.
M. Coutelle. Hoe staat het nu met de kwestie der
Petroolstraat
M. Vanderghote. Er bestaat daar met de Domeinen
een ontwerp van ruiling van grond. Ik geloof niet dat
zulks gedaan is.
M. Coutelle. Ja wel.
M. Vanderghote. In alle geval werd de akte nog
niet geteekend. Wij zullen daarover eens inlichtingen
nemen bij de registratie. Thans heb ik de eer, de stads
rekening over het dienstjaar 1936 op het bureel neer
te leggen, waarover dan in een volgende zitting een
verslag zal uitgebracht worden.
De openbare zitting wordt hierop te 19 u. 10 opge
heven.
Het huis leert gratis aan alle kleermakers of aspiranten de algemeene begrippen van
snijkunst en patronenteekening aan.