M. Vanderghote. Ja.
M. Michiel. Nu gij verklaart met die kwestie voor
den dag te komen in de volgende zitting, ware het niet
mogelijk. Mijnheer de voorzitter, aan de raadsleden
reeds vóór de zitting eenige bijzonderheden mede te
deelen over hetgeen gij van zin zijt voor te stellen,
opdat wij een gedacht zouden hebben van hetgeen er
zal gedaan worden.
De Heer voorzitter belooft aan die vraag te voldoen
en vraagt de voorgestelde wijzigingen der begrooting
van 1937 te willen goedkeuren.
Stemmen ja de Heeren Lemahieu. Delahaye, Van
der Mersch, Pattyn. Jvr. Cornillie, de Heeren Seys,
Biebuyck en Vanderghote onthouden zichde Heeren
Michiel. Coutelle. Leuridan en Verbeke.
XIV. Rebutkeien Aankoop Weg Dickebusch-
vijver Besteeniging.
M. Vanderghote. Het schepencollege stelt voor
over te gaan tot den aankoop voor de stad van een
hoeveelheid rebutkeien voortkomende van het herstel
der baan Yper-Dickebusch-Locre. Het Beheer van
Bruggen en Wegen is bereid dit oud materiaal aan de
stad af te staan mits 7 fr. den vierkanten meter. De
voorgestelde hoeveelheid steenen, die wij zouden over
nemen om den weg naar Dickebuschvijver ermede te
herstellen, bedraagt 1300 m2 aan 7 fr. den vierkanten
meter.
M. Leuridan. Er werd aan dien weg aanzienlijke
schade veroorzaakt door het zwaar vervoer dat erop
geschiedde tengevolge van de toevallige werken die
aan Dickebuschvijver uitgevoerd werden.
M. Delahaye. Ja, doch het ware toch beter dezen
weg te kasseien.
Het voorstel van het schepencollege wordt hierop een
parig gestemd.
XV. Lijkenvervoer Voorwaarden Herziening.
M. Vanderghote. Het woord is aan den Heer sche
pen Lemahieu.
M. Leuridan. Wij zijn er weer aan. Ieder jaar
moet dit herzien worden.
M. Lemahieu. De herziening die nu voorgesteld
wordt betreft een som van 100 fr. die verschuldigd is
aan Adolf Hoflack. vergunninghouder van den dienst
voor lijkenvervoer. Deze moet de drie lijkkoetsen, die
bij alle weergesteltenis gebruikt worden en dus zeer
dikwijls vuil zijn, wasschen en daarvoor is er veel
water noodig. Voor het gebruik van het water, dat hij
aan de stad moet betalen, vraagt de vergunninghouder
een vergoeding van 100 fr. 's jaars. Dit moet nog door
den gemeenteraad goedgekeurd worden, doch het sche
pencollege is van zin deze vraag in te willigen en aan
den vergunninghouder ook nog een verhooging van 5
toe te staan op hetgeen hij nu voor dien dienst van de
stad ontvangt. Dezelfde verhooging werd ook reeds
aan de andere vergunninghouders toegestaan, namelijk
voor den vuilnisdienst en andere, en ook voor hem is
het eten der paarden opgeslagen en zijn de loonen, die
hij aan zijn dienstboden moet betalen, grooter gewor
den. Het schepencollege stelt voor aan den vergunning
houder van het lijkenvervoer een jaarlijksche vergoe
ding van 100 fr. te geven voor het gebruik van stads-
water vanaf 1 Januari 1937, dus met terugwerkende
kracht voor een jaar, en hem ook nog vanaf 1 Januari
1938 5 opslag te geven op zijn aannemingsprijs voor
het lijkenvervoer.
M. Seys. Dagteekent de aanneming niet van 193! 9
M. Vanderghote. De aanbesteding van 1931 werd
reeds vernieuwd, doch er was geen ander liefhebber.
M. Michiel. Indien er nu op de vraag van den ver
gunninghouder ingegaan wordt, dan zal hij wat later
ook nog een vergoeding kunnen vragen voor de sleet
op de wielen, op de hoefijzers der paarden of voor een
lange lijst andere zaken nog. Ik ben daarmede niet
t'akkoord.
M. Leuridan. Er is daar maar een middel tegen en
't is dat de menschen niet meer dood gaan.
M. Vanderghote. De prijzen werden in 1931 vast
gesteld en sedertdien is alles toch veel opgeslegen.
M. Verbeke. De Heer Michiel is nu met de vraag
niet t'akkoord. doch moest er een kwestie van loonen
meê gemoeid zijn, dan zou hij het wel zijn. De uitba
ter heeft echter gelijk van te zeggen waarvoor hij een
verhooging vraagt en 't is beter ook dat wij weten
waarom. Over het algemeen is alles nu veel kostelijker
dan vroeger.
M. Seys. De vergunninghouder moét nu het water
betalen en vroeger had hij het voor niets. Het is dus
maar redelijk ook dat hij dit door de stad terug ver
goed wordt.
M. Vanderghote. Wij zullen deze gewichtige be
spreking stop zetten en overgaan tot de stemming.
De voorgestelde vergoeding van 100 fr. en verhooging
van 5 worden algemeen goedgekeurd.
XVI. Kloosterpoort Plans en lastenboek
Goedkeuring.
M. Vanderghote. Het schepencollege stelt voor
het bestek der werken uit te voeren aan de Klooster
poort en dat de som van 67.150 fr. 30 voorziet, goed te
keurM-
A1 d® raadsleden stemmen ja.
X VII. Politiepersoneel Statuut.
M. Vanderghote. Het schepencollege stelt voor het
statuut van het politiepersoneel goed te keuren. Het is,
denk ik, niet noodig er hier lezing van te geven. Dit
statuut werd in het schepencollege opnieuw onderzocht
en er werden enkele veranderingen aangebracht re
kening houdende met de hier vroeger gedane opmer
kingen en voorgestelde wenschen. De artikelen een.
twee. drie en vier blijven ongewijzigd. Artikel vijf
werd gewijzigd als volgtde jaarwedde der politie
agenten van tweede klas werd op 12.000 fr. bepaald,
deze der agenten van eerste klas op 12.500 fr. en deze
der brigadiers op 13.000 fr. Het artikel betreffende de
periodieke verhoogingen werd niet veranderd. Artikel
zeven handelt over de bevorderingen die na tien jaar
dienst kunnen toegestaan worden. Artikel acht over
het uniform dat naar gelang van de klas der politie
agenten een of twee driehoekige in zilver geborduurde
strepen op de linker mouw zal dragen. Artikels negen
en tien blijven ongewijzigd. Artikel elf werd gewijzigd
als volgtEr zal aan de leden van het politiepersoneel
een verlof van 15 dagen per jaar toegestaan worden
door den Heer politiecommissaris op schriftelijke aan
vraag van den belanghebbende. Het verlof mag toege
staan worden bij gedeelten met een verlofperiode van
minstens acht dagen te nemen tusschen 1 April en
1 November. Het overige van het statuut blijft onver
anderd.
M. Michiel. Ik ben verheugd te bestatigen dat het
statuut alzoo gewijzigd werd en ik bedank den Heer
burgemeester ervoor, doch er is toch nog een punt
waarover ik wat nader uitleg zou begeeren. In het
artikel dat de wedden vaststelt wordt er nu alleen
nog gesproken van de agenten van tweede en eerste
klas.
M. Vanderghote. Ja, want de derde klas werd af
geschaft. De laatste lijn van artikel vijf werd eveneens
afgeschaft.
M. Leuridan. In dit statuut worden de voorwaar
den bepaald onder dewelke de bevordering van politie
agent van eerste klas tot brigadier kan gebeuren. Ligt
het niet in de bedoeling van het schepencollege of van
den Heer burgemeester, die het hoofd is der politie,
tot dergelijke bevorderingen over te gaan Hiervoor
is een bekwaamheidsproef vereischt en de bevordering
kan ook maar geschieden op eensluidend voorstel van
den politiecommissaris en den burgemeester op het
einde der maand December van ieder jaar. Heeft men
het inzicht nu tot dergelijke bevordering over te g9an
en werd er in dien zin reeds geen belofte gedaan
M. Vanderghote. Er werd nog geen zulke belofte
gedaan.
M. Leuridan. Maar is het uw inzicht niet met De
cember aanstaande dergelijke bevordering te doen
M. Vanderghote. Het is de gewoonte niet dat men
interpelleert over inzichten.
M. Leuridan. In parlementairen zin mag men niet
interpelleeren over inzichten, dat is waar. doch hier
betreft het gemeentelijke zaken en ik zou willen weten
wat gij van zin zijt te doen. Mijn lot en ook het uwe
Mijnheer de voorzitter, berust in "s Heerens handen
en wij weten niet wie met December aanstaande uw
opvolger zal zijn. Ik heb vernomen dat er kwestie zou
zijn nu tot bevorderingen in de rangen van het politie
personeel over te gaan. of zult gij deze zorg aan uw
opvolger overlaten Ik zou dus willen weten zoo gij
ja of neen besloten zijt zulke bevorderingen te doen.
M. Vanderghote. Dit is nog te onderzoeken. Dit
vraagstuk kan mogelijks gesteld worden.
M. Leuridan. Mijnheer de voorzitter, ik kan mij
met zulke vage antwoorden niet bevredigd verklaren.
Ik spreek van den tijd dat gij nu nog het ambt van
burgemeester waarneemt en ik vraag u of het uw in
zicht is nu nog binst dien tijd bevorderingen te doen.
M. Vanderghote. Neen.
M. Leuridan. Dan heb ik mij vergist en ik bedank
u voor uwe verzekering.
Het voorgesteld statuut van het politiepersoneel
wordt hierop eenparig goedgekeurd.
XVIII. Antitering dispensarium Afdeeling Yper
Toelage.
M. Vanderghote. Er wordt voorgesteld zooals ver
leden jaar een toelage te verleenen aan het antitering
dispensarium dat hier te Yper in het hospitaal is in
gericht. Het schepencollege stelt voor hiervoor een toe
lage te geven van 100 fr. zooals verleden jaar.
Jvr. Cornillie. Ik vind die som zoo gering. Door
Poperinghe wordt een toelage van 500 fr. verleend en
Yper zou minstens zooveel moeten geven als daar of
elders nog gedaan wordt.
M. Vanderghote. Te Poperinghe wordt die toelage
zeker aan de Lovie gegeven
Jvr. Cornillie. Neen. dit is daar juist voor het
zelfde als hier te Yper.
M. Vanderghote. Wij kunnen die kwestie eens on
derzoeken en nadere inlichtingen vragen. Dit punt
wordt dus verschoven.
XIX. Mededeelingen.
M. Verbeke. Ik zal hier een vraag stellen betref
fende het eerste punt der geheime zitting. Gij zijt op
de hoogte der praktijken die door de Heeren van den
Openbaren Onderstand toegepast worden om twee
oude vrouwtjes uit de huizen van het beluik der Sint-
Jacobstraat te drijven. De Heer burgemeester knikt,
hij weet dus waarover het gaat. Het is, ten andere, een
publiek geheim. Die vrouwtjes werden reeds voor den
vrederechter gedaagd, doch de manier van deuren en
ramen uit te nemen om die oude menschen te verplich
ten weg te gaan, is waarlijk schandalig. Men moet
naar Rusland of naar Siberië niet meer gaan om de
menschen op zoo drastische en onmenschelijke wijze
te zien uitdrijven. Die Heeren van den Openbaren On
derstand zijn nochtans aangesteld om de behoeftigen te
beschermen. Ik houd eraan de handelwijze van die
Heeren aan de kaak te stellen, zij wezen nu van gele,
blauwe of roode kleur, doch bijzonderlijk van roode
kleur, daar zij zich juist als de grootste beschermers
der kleine menschen willen doen doorgaan, doch zij
hebben het initiatief niet genomen noch den moed ge
had om deze oude moedertjes te beschermen, maar
hebben er integendeel aan medegeholpen om een amb
tenaar aan te stellen en met het uitnemen van deuren
en ramen te gelasten. Deze droevige zaak zal hier in
geheime zitting besproken worden, doch nu reeds wordt
ze door geheel de bevolking afgekeurd. Zelfs nog indien
die Heeren in princiep ten volle gelijk hebben, dan nog
is hun manier van handelen niet goed te praten.
M. Leuridan. Uit kieschheid en uit bescheidenheid
wil ik. na den bundel gelezen te hebben, hier niet veel
meer daarover zeggen, doch ik bevestig alleen dat de
Heer Verbeke volledig mijn éigen opvatting heeft ver
tolkt. Het is een gekend feit dat ik zelf persoonlijk in
de bres gesprongen ben voor een der slachtoffers, en
het is omdat de Openbare Onderstand op mijn aan
dringen zoo vriendelijk is geweest mij eenige voldoe
ning te geven dat ik hier in 't openbaar niet verder
aandring.
M. Lemahieu. Het ware beter die zaak in geheime
zitting te bespreken daar het een kwestie is van per
sonen. en wij alsdan de kwestie volledig kunnen uit
leggen.
M. Verbeke. Ik heb hier geen namen genoemd.
M. Lemahieu. Dit is toch noodig om de zaak vol
ledig te kunnen uiteenzetten. Voor het oogenblik wil
ik alleen nog dit hier aan toevoegen dat uw ambtge
noot op politiek gebied eenparig met al de andere le
den der Commissie dit besluit van uitdrijving gestemd
heeft.
M. Leuridan. Wij zijn niet gebonden door zijne op
vattingen, evenmin als hij door de onze gebonden is.
M. Lemahieu. Na uitleg van geheel de zaak in ge
heime zitting, zult gij misschien wel van gedacht ver
anderen.
M. Van der Mersch. Ik weet niet waarover het
hier gaat.
M. Leuridan. Hebt gij dan den bundel niet gelezen?
M. Verbeke. Gij hebt dit voorzeker wel evengoed
door het openbaar gerucht vernomen als wij. Gij ver
plaatst u wel voor zooveel andere zaken, gij kondet
daar dus ook eens ter plaats gaan zien om u van het
feit te overtuigen, doch gij hebt het niet gedaan en
als kristen mensch hebt gij dus aan uw plicht van
naastenliefde tekort gekomen.
M. Van der Mersch. Ik heb het dossier gezien en
het ware beter daarover verderen uitleg te geven in
geheime zitting.
M. Vanderghote. Men interpelleert ons hier over
zaken die ons niet aangaan.
M. Verbeke. Als burgemeester hebt gij het recht
de zittingen van den Openbaren Onderstand bij te wo
nen. gij hebt er dus wel iets in te zien.
M. Leuridan. De Openbare Onderstand kon naar
een andere wijze uitzien om zich van twee weerspan
nige bewoners te ontmaken. Alhoewel ik bekennen
moet dat die twee personen in rechte in 't ongelijk moe
ten gesteld worden, toch is zulks geen reden om deuren
en vensters open te zetten.
M. Verbeke. Is er een vonnis dat, nu vooral in
dit tijdstip van het jaar, zou bevelen deuren en ven
sters weg te nemen om oude menschen aan koude of
ziekte bloot te stellen en ze alzoo te dwingen elders
een onderkomen te zoeken
M. Leuridan. Neen. Ik weet echter de Commissie
van Openbaren Onderstand dank omdat zij op mijn
aandringen erin toegestemd heeft het verblijfsrecht
dier personen te verlengen. Er is hier geen spraak van
pachtrecht, want er was geen.
M. Vanderghote. De Commissie van Openbaren
Onderstand heeft ons gevraagd te willen mededeelen
dat de dienst van het moederhuis thans sinds 15 Maart
laatstleden verzekerd wordt door de zusters van het
hospitaal.
M. Michiel. Ik zou een drietal kleine vragen wen
schen te stellen. Vooreerst betreffende het sanatorium
van Sysseele. De ouders die daar kinderen hebben mo
gen een paar maal per jaar op de kosten der stad de
reis doer, om aldaar hun kinderen te gaan bezoeken.
Ik zou willen vragen dat het aantal reizen van twee op
vier zou gebracht worden, want tweemaal 's jaars is
tcch niet veel. Daarbij dit zou de uitgaven der stad niet
veel verhoogen. gezien die reis met een weekeindkaart
slechts 24 fr. 80 kost.
M. Vanderghote. Er is geen enkel beperking in die
zaak. Al de personen die het aanvragen worden de
reiskosten vergoed, die door de Commissie van Open
baren Onderstand terugbetaald worden. Het zijn wij
niet die moeten regelen hoeveel maal per jaar de ou
ders hun kinderen moeten gaan bezoeken, doch wij
zijn dikwijls gebonden door het beschikbaar krediet.
M. Delahaye. Wanneer de vraag gedaan wordt
om de reis te mogen doen, dan wordt door ons steeds
voldoening gegeven. Wij zeggen dus niet dat er maar
twee maal per jaar mag gegaan worden, doch indien
deze beperking werkelijk bestaat dan is het mogelijks
het gesticht die ze heeft ingevoerd.
M. Michiel. Tijdens de handelsfoor zijn er, naar
ik vernomen heb. personen die daar 13 uren gewaakt
hebben en die daarvoor maar 30 fr. ontvingen.
M. Verbeke. Is het mij toegelaten aan den Heer
Michiel een andere vraag te stellen Hoeveel wordt
de winkeldochter in den socialistischen winkel betaald?
M. Vanderghote. Dit heeft niets te zien met de stad
en den Heer Michiel zou beter deze vraag richten tot
het comiteit der Handelsfoor.
M. Michiel. Een andere kwestie die ik nog aan
raken wil is de slechte toestand der straten van de
stad. Het is de eerste maal niet dat ik daarvoor aan
dring. Er moet iets gedaan worden om daaraan te ver
helpen. Vroeger bezat de stad 5 of 6 kasseileggers, nu
heeft zij er nog twee die zelfs soms nog geen kassei-
werk doen. De Elverdinghestraat is erbarmelijk en het
is bijna hetzelfde gansch de stad door. Hier staan wij
zonder kasseiers, terwijl overal elders regelmatig aan
de kasseien gewerkt wordt.
M. Vanderghote. Ik ben geen technieker in die
zaak. doch persoonlijk ben ik een vijand van die ge
deeltelijke herstellingen. Het is veel beter geheel de
straat in eens te herstellen. Er wordt hier gesproken
van de Elverdinghestraat, doch het is meer dan een
jaar dat de bundel ervan voor goedkeuring naar de
hoogere overheid verzonden werd.
M. Seys. De Elverdinghestraat is waarlijk een der
straten die het meest te wenschen laat. Op drie plaat
sen zijn er daar putten die een echte schande zijn.
M. Delahaye. Dezen namiddag werden die putten
in de Elverdinghestraat wat hersteld. Dit komt voort
van het openleggen der straten voor de leidingen van
water en gas. Hier te Yper worden de straten honderd
maal meer opengelegd dan elders.
M. Michiel. Dit is een reden te meer voor de stad
om meer kasseiers in haar dienst te hebben.
M. Delahaye. Ik vind dat het beter is geheel de
straat in eens te herstellen zooals dit verleden jaar met
de Lange Thouroutstraat gedaan werd, doch wij zou
den toch een paar kasseileggers moeten hebben voor
de herstellingen.
M. Leuridan. Ik heb hier een drukwerk betreffende
de marktprijzen. Het is een tweetalig stuk en het is
dus niet in overeenstemming met de wettelijke voor
schriften. Vroeger reeds werd er beter gehandeld, want
er is een tijd geweest dat deze gedrukte formulieren
eentalig viaamsch waren, nu echter leest men er op
Yper-Ypres. marktprijzen van mercuriales du, enz.
Uwe handelwijze is dus verslecht, gij boert achteruit,
gezien gij nu tweetalige formulieren bezigt. Ik zal dit
eens zeggen aan den minister van binnenlandsche zaken
dat gij zijne wetten overtreedt. Ik vraag aan den Heer
burgemeester dat hij bij zijn schepen van de markt
zou tusschenkomen opdat zulks niet meer zou herbe
ginnen.
M. Lemahieu. Die gedrukte formulieren, niettegen
staande er daar langs boven Yper op staat, komen ons
alzoo toe van het ministerie zelf. Zij zijn tweetalig en
dit waarschijnlijk voor geheel het land. De eerste
maal dat er kamerzitting is zou de Heer Leuridan den
Heer minister daarover dus moeten interpelleeren.
M. Verbeke. Te Brussel wordt Yper steeds met ie
geschreven, terwijl het hier op dit formulier met een y
gedrukt staat. Dit drukwerk gaat dan voorzeker van
Brussel niet uit.
M. Lemahieu. Jawel, dit wordt ons door het minis
terie zelf toegezonden.
M. Leuridan. Ik zal dit eens aan den Heer minis
ter zeggen met de complimenten van den Heer burge
meester en van den Heer schepen van den burgerstand
van Yper. Mijnheer de burgemeester, vandaag zijn wii
2" Mei. gister was het 1'" Mei. Wij hebben het welis
waar niet veel bemerkt, doch ik wil er uwe aandacht
op vestigen dat de toegestane termijn van wapenstil
stand verstreken is. Gij hadt beloofd dat de straat-
naamplaten tegen einde April eentalig viaamsch zou
den zijn, doch thans is daar nog niets van gebeurd.
Verleden week heb ik Grammens ontmoet en die vroeg
mij wanneer hij naar Yper moest komen.
M. Vanderghote. Hij mag komen wanneer hij wil.
M. Leuridan. Ik zou toch willen dat gij niet te
lang meer zoudt wachten om zooals beloofd de straat
naamplaten te veranderen.
M. Delahaye. Van zoodra de nieuwe straatnaam
platen inkomen, zullen zij geplaatst worden. Wij waren
ze beloofd vóór 1 Mei en ik denk wel dat zulks nu niet
lang meer zal aanslepen.
M. Leuridan. Ik ben zelf een weinig nieuwsgierig,
doch ik maak mij ook de tolk van de algemeene
nieuwsgierigheid. Tot verbazing van velen, die niet in
gewijd zijn in de bestuuremoeilijkheden, werd be
merkt dat het schepencollege het noodig heeft geoor
deeld een protest in de plaatselijke weekbladen te
doen verschijnen tegen zekere beschuldiging over on
regelmatigheden die op het kerkhof zouden gebeurd
zijn. Mijne aandacht werd daarop insgelijks door deze
terechtwijzing gevestigd, doch nu nog weet ik niet
waarover het gaat noch wat er van waar is. Ik stel
alleen vast dat, sedert de verschijning van dit terecht
wijzend bericht, een hartstochtelijke pers- of penne-
strijd wordt voortgezet. De openbare meening zoowel
als ik zou graag uit den mond van den Heer burge
meester willen vernemen wat er daar onder zit. Gis
ter avond nog, bij mijn thuiskomst na een vermoeiende
dagtaak, heb ik De Hallegelezen en daarin over
die zaak nogmaals een artikel gevonden dat in nog al
venijnige bewoordingen is opgesteld. Men heeft onge
lijk kritiek uit te oefenen op den Heer schepen van
den burgerstand, want het is de Heer Lemahieu niet.
doch wel de Heer burgemeester die het verantwoorde
lijk politiehoofd van het kerkhof is. Ik zou dus willen
weten wat er daar onder zit.
M. anderghote. Het is eenvoudig een perscam
pagne.
M. Leuridan. Goed, maar wie heeft er gelijk of
ongelijk
M. Vanderghote. Volgens mij hebben die bladen,
die daarmede begonnen zijn, ongelijk.
M. Leuridan. Ik kan me niet tevreden stellen met
deze laconische antwoorden. Ik zou willen weten wie
de schuldige is, misschien is het uw schepen van den
burgerstand Ik houd eraan ten volle ingelicht te zijn.
gezien er onder ander beweerd wordt dat de burgers
van Yper ettelijke franken meer zullen moeten betalen
tengevolge der gedane missing en dat er hen dus groot
nadeel berokkend werd door de onbehendigheid van
den voor het kerkhof aangestelden persoon.
M. Lemahieu. Het is natuurlijk de Heer burge
meester die het politietoezicht heeft op het stedelijk
kerkhof. De schepen van den burgerlijken stand heeft
alleen maar te zorgen voor de toelatingen van begra
ving. Wat daar op het kerkhof gebeurd is, had plaats
op het einde der maand Augustus van verleden jaar,
dus vooraleer het nieuw reglement op het kerkhof nog