cornelïs"ansenius 1585 - 1638 - 1938 Het Huldebetoon Lucien S1ORME te Nieuwkerke - O in voege was. Dit reglement werd hier wel gestemd in de maand Maart, doch het werd door de hoogere over heid slechts in Augustus goedgekeurd. Er was geen plaats meer voor de vergunningen op het oud kerk hof. zoodat er vijf of zes kelders op het nieuw kerk hof moesten geplaatst worden vooraleer het nieuw re glement ons toekwam. De grafmaker is mij dan komen vragen indien de aanvragers van grondvergunningen zooals vroeger zelf hun plaats mochten kiezen, zoodat er dan hier of daar een graf zou staan. Ik heb hem geantwoord van neen. dat het nieuw reglement binnen eenige dagen in voege zou treden en dat volgens dit reglement al de grondvergunningen elkander moesten opvolgen. Niemand mag dus meer kiezen, maar al de vergunningen moeten rekewijs toegestaan worden zoo als het overal elders ook gedaan wordt. Men vroeg mij ook op welken afstand van den weg de grafkel ders moesten geplaatst worden, waarop ik geantwoord heb dat zij op een meter van den boord van den weg moesten zijn. Er werd ook besloten geen plaats meer tusschen de verschillige vergunningen te laten en er werden alzoo drie kelders nevens een in den grond ge stoken. Doch de betonwerkers waren alsdan van oor deel dat het gevaarlijk was de grafkelders zoo tegen elkander te plaatsen. Er bestaat nochtans geen enkele wet die voorschrijft een ruimte tusschen de grafkel ders te laten, maar om voldoening te geven aan de betonmannen. die vreesden dat, bij het plaatsen van een nieuwen kelder, er mogelijks schade aan een an der graf zou kunnen toegebracht worden, werd er be sloten tusschen ieder vergunning een ruimte van 30 centimeter over te laten. De Heer schepen Delahaye werd daarover ook geraadpleegd en was het daarmede eens. ten einde te voorkomen dat een kelder zou kun nen gekwetst worden eens dat er reeds een lijk in lag. Er werd dus toegestaan een ruimte van 30 centi meter tusschen ieder vergunning over te laten. Op dit oogenblik waren reeds vier kelders geplaatst, doch er was slechts een kelder waarin zich een lijk bevond en aan dezen kelder werd niet geroerd. De drie andere kelders werden ieder van 30 centimeter verplaatst. Dit maakt dat er in 't geheel vier kubieke meter aarde zijn moeten uitgedolven worden. Daaraan zouden, volgens sommige bladen, vier werklieden verscheidene dagen gewrocht hebben. Indien zulks moest waar zijn. dan ware dit voor deze werklieden een brevet van luiheid. M. Leuridan. Zij zouden alleszins niet neerstig geweest zijn. M. Lemahieu. De waarheid is echter dat de graf maker en zijn helper dit werk verricht hebben, en daar er op dit oogenblik enkele werklieden reeds sinds weken bezig waren met het maken der wegen op het nieuw kerkhof, heeft de Heer schepen Delahaye ze ge last een handje toe te steken voor het verplaatsen de zer drie kelders. Gansch het werk heeft een paar uren geduurd. De grafkelders moeten nochtans niet van el kander verwijderd zijn. Te Meenen, Oostende en el ders nog zijn de kelders om zeggens opeengeplakt. Men moet zelfs nog niet naar ginder gaan zien. hier te Yper zelf op het oud kerkhof ziet men van bij het binnen treden reeds verscheidene kelders die van over lange jaren reeds gansch dicht bij elkander geplaatst zijn. Er is daar dus geen de minste onregelmatigheid ge beurd en er werden ook geen ontgravingen gedaan, zooals beweerd wordt. M. Leuridan. Ik ben met dezen uitleg volledig gerustgesteld. De openbare zitting wordt hierop te 19 u. 45 opge heven. Na de geheime zitting, tijdens dewelke de Heer Ge rard Delahaye. van Yper, tot onderwijzer der stads- jongensschool benoemd werd en de raad zich onder meer ook nog uitsprak over de plans der nieuwe statie, die door den Heer stadsbouwkundige Gits werden op gemaakt en thans aan de goedkeuring der Nationale Maatschappij van Spoorwegen zullen voorgelegd wor den, werd de openbare zitting heropend om bij hoog dringendheid over de kwestie der electriciteit te be slissen. De voorgestelde uitbreiding der electriciteit tot gansch het grondgebied, die thans door de Electrici- teitsmaatschappij aanvaard is. wordt door den gemeen teraad goedgekeurd, zoodat de werken ervan binnen kort zullen kunnen uitgevoerd worden. Voor de electrische verlichting zal er echter een centiem per kilowatt meer gevraagd worden per af stand van drie kilometer die de te verrichten uitbrei ding zal bedragen. De prijs der drijfkracht daaren tegen zal dezelfde zijn als deze in stad toegepast. Verders stemt de electriciteitsmaatschappij erin toe den huurprijs der electriciteitsmeters met 50 te ver minderen en de vrqeger gestorte borgsom terug te be talen aan al de aangeslotenen die sinds tien jaar steeds regelmatig de door hen verschuldigde sommen aan de maatschappij betaald hebben. Heden Vrijdag 6 Mei, is het juist 300 jaar geleden dat Cornelis Jansenius, T' Bisschop van leper, in zijn bisschoppelijk paleis te leper overleed. Hij werd in het jaar 1585 te AKooi bij Leerdam (Zuid-Holland) gebo ren, deed zijn studiën van wijsbegeerte en godgeleerd heid aan de Hoogeschool van Leuven, waarna hij en kele jaren gaat doorbrengen in het zuiden van Frank rijk, nl. te Bayonne. Niet lang na zijn terugkeer in de Nederlanden nadat hij te Leuven een college had bestuurd wordt hij tot bisschop van leper benoemd. Het is echter pas 12 maanden nadat hij zijn benoeming tot bisschop had gekregen dat hij bezit neemt van den bisschopszetel en wel op den 14 November 1636. Jansenius zou den bisschoppelijken zetel slechts ge durende achttien maanden bekleeden. maar op deze korte tijdspanne wist hij de genegenheid van de be volking te verwerven. De geschiedenis van leper vertelt ons dat in de jaren 1636-1638 te leper een geweldige epidemie van pest heerschte. Ook Jansenius werd een slachtoffer van de vreeselijke ziekte en overleed, zooals hooger gezegd in het bisschoppelijk paleis, op 6 Mei 1638, enkele mi nuten vóór 4 uur in den ochtend. Jansenius is zooals men weet de schrijver van een belangrijk theologisch werk AUGUSTINUS waarin hij in verband met het leven van dezen kerkleeraar verscheidene punten van het geloof-besprak. Een vijf tal dezer punten werden echter door de pauselijke •overheid verworpen. Nochtans werden de aanhangers van Jansenius' leer gesproten uit het werk AUGUS TINUS dat echter maar na zijn dood nl. in 1640 werd uitgegeven met den dag talrijkerook te leper kwamen deze njeeningsgeschillen tot uiting in den strijd die ontstond naar aanleiding van den grafsteen van Jansenius die tot tweemaal werd gewijzigd en tot voor den oorlog en ook nadien slechts een scha mele steen was naast de rijke praalgraven van zijn voorgangers. Wat precies niet wil zeggen dat leper de gedachtenis van dezen grooten bisschop niet in eere houdt onbe wust misschien welIs hij immers niet de eenige der 18 Iepersche bisschoppen wier naam door het volk sedert drie eeuwen nu reeds wordt onthouden R. van Ipre. Wij willen even terugkomen oo de schoone huldebe- tooging welke Lucien Stcrme te Nieuwkerke te beurt viel. en waarover wij verleden week een kort relaas uitbrachten. Het gemeentebestuur van Nieuwkerke had dus be slist de schoone overwinning van Lucien Storme in Parijs-Roubaix, verleden week Donderdag, plechtig te vieren. Omstreeks 16 u. 30 begaven de plaat selijke maatschappijen en tal van sport liefhebbers uit het omliggende zich naar De Trompwaar Lucien Storme werd opgewacht. Deze was 's namiddags, samen met zijn oefenmakkers Rebry en Decroix uitgenoodigd bij Dr Lambelin uit Meesen. wiens vertroeteling hij is. Wanneer deze samen even voor 5 uur aankwamen, werd de glansrijke overwinnaar van Parijs- Roubaix op een dreunende «Brabangonne» begroet, en talrijke bloemenruikers aan geboden. Vervolgens werd de feeststoet gevormd, waaraan, benevens de twee plaatselijke muziekmaatschappijen en ver scheidene plaatselijke bonden, ook nog afvaardigingen van de beide veloclubs uit Yper, geleid door den sympathieken heer Aimé Gruwez, vertegenwoordigers van de clubs van Proven, Le Bizet en Meenen, deelnamen. Deze begeleidden Lucien Storme, om ringd door de renners Rebry en Decroix, door zijn vader en moeder, zijn broeder en talrijke vrienden en bewonderaars, doorheen de feestelijk bevlagde straten, naar het gemeentehuis. Op den doortocht van den stoet braken herhaaldelijk geest driftige toejuichingen los. Op het gemeentehuis werd hij ontvangen door den heer burgemeester Titeca, om ringd door de heeren schepenen Vandenberghe en Boulet. de heeren gemeenteraadsleden Notaris Therry. Parret, Louf, Delerue, Depuydt, Ostyn, en den heer secretaris. De heer burgemeester Titeca sprak alsdan volgende rede uit die herhaaldelijk door luidruchtig handge klap werd onderbroken Waarde Lucien, Mijne Heeren, Het is mij een uiterst aangenamen plicht, welke eens bij afwisseling buiten de andere plichten gaat, heden en in ons midden, in naam van gansch het ge meentebestuur, den moedigen overwinnaar van den lastigsten Parijs-Roubaix welke ooit werd verreden. Storme Lucien, onzen dorpgenoot, te ontvangen en te begroeten. Het is soms uiterst moeilijk een gedachte naar vol doening uit te brengen, een daad naar verdienste te prijzen, en hier komt het te pas te zeggen, elk zijn stiel; hier ook sta ik voor het geval. De Gemeenteraad stelt den Burgemeester aan om den kampioen zijn gelukwenschen en aanmoedigingen aan te bieden, maar hij vergeet dat ik geen felle ren ner ben, geen baankoerser, dus nog veel minder kam pioen, en ik dus mij eerst een begrip van dezen heug lijken baankoers heb moeten vormen. In gedachte heb ik dezen mede gemaakt, maar ik weet nog niet wat in dezen eersten en dan nog lastigsten baankoers van het jaar. het meest moet bewonderd worden. Veelvuldige kwaliteiten moet men bezitten, want het is niet genoeg een gesteltenis k la champion te bezitten, maar men moet ook den moed en den wil hebben van te overwinnen een koppige durf om voor uit te stuwen, gepaard met een grondige kennis van de taktiek, is noodig, en ik herhaal het. elk zijn stiel en enkelen kunnen hem. Lucien, ge hebt bewezen dat ge die kwaliteiten bezit, dat ge van die enkelen zijtin stilte hebt ge die be werkt, ge hebt het vel van den beer niet verkocht voor hem geschoten te hebben zonder lawaai, nederig, maar steeds aanhoudend zijt U in de gaanderij der kam pioenen getreden en innig hopen wij dat uw besluit is lk ben er en zal er blijven Rondom U hebt ge de sprekende voor beelden dezer vlaamsche wilskrachten, dezer koppige overwinnaars, dezer welke zich thans verheugen in U de bevestiging gevonden te hebben van hetgeen zij zelf wilden bewijzen, 't is te zeggen dat ons bloed nog steeds de wereld in bewonde ring brengen kan. Ziet op naar Bekaert en Vlaemynck. a Ziet bijzonder naar Rebry en Decroix. uw oefenmakkers, en in 't bijzonder naar Rebry welke U als krachtige, moedige prachtrenner kneeddezijn werk is het, ook in naam van allen moet ik hen be danken en feliciteeren. Vergeten mag ik niet te zeggen dat de vrucht niet ver van den boom valtik denk aan vader en moeder Storme. de achtbare ouders van den gehuldigde, aan wie wij met onze gelukwenschen, onze hoop aanbieden dat ze nog veel gelukkige en heuglijke dagen, met hun zoon, moch ten beleven. Ik zeg hun. en allen zeggen het met mij, dat Nieuwkerke fier is opv Lucien. Wij ook hebben nu onzen kam- pioen, wij ook kunnen nog oogenblikken van spanning en verheuging beleven. Vergeet het niet Lucien, U kunt, U moet opgaan, ge behoort ons toe, en ik herhaal hier de schoone woor den welke gansch Nieuwkerke zich eigen maakt, deze van den geachten Heer Albert Bafcop, «Wij zijn fier op U Lucien, maar ge moet ook toonen dat de sterke, athletlsche Storme even sterk is van wilVolhard. Daarvan zijn we overtuigd en roepen met geest drift Leve onze Storme Lucien En ook Leve Rebry. Bij het einde zijner rede overhandigde de burge meester aan den gevierde als geschenk een prachtige vulpen en bood hem onder warm applaus een mooie bloemengarve aan. Als aan de toejuichingen een einde kwam dankte Lucien Storme. zichtbaar ontroerd, in volgende woor den. Mijne Heeren, Ik noud eraan, en ik voel het als een plicht u var. harte te bedanken om den blijk van sympathie gene genheid en erkentelijkheid die u mij, na mijn over winning in Parijs-Roubaix, hebt meenen te moeten brengen. Ik hoop dat deze huldiging voor mij geen struikel steen zal wezen om op den opgeganen weg voort te klimmen en dat andere uitslagen niet zullen uitblijven Ik zal voorts mijn best doen en ik zal mij des te sterker voelen nu ik weet dat heel Nieuwkerke achter mij staat. Ik hoop bijzonderlijk op uw steun en genegenheia te mogen rekenen, wanneer de tijd zal komen dat ik de uitslagen met zal behalen lijk ik ze zou willen, zelt al neem ik mijn stiel evenzeer ter ha>te als nu. Want die tijd zal komen cmdat 'net nu eenmaal in het orga nisme ligt van een mensch en bijzonderlijk van een renner dat. na de periode waarvan men het hoogste van zijn krachten mag eischen. er ook een periode op Lucien Storme tusschen Decroix en Rebry in den feeststoet. volgt waarin de vermogens van eer. mensch en van een renner lichtjes dalen, omdat het niet mogelijk is van een heel jaar door op hoogspanning te drijven. Jk beloof u te doen wat ik doen moet en ik dank u nogmaals Vervolgens nam de heer Trachez, burgemeester van Meesen, het woord en feliciteerde Storme in naam van het sportcomiteit van Meessen. Hij zag in zijn overwinning de vrucht van de lessen van Rebry en Decroix en eindigde met hem van harte nog menige dergelijxe successen te wenschen. Na ham sprak de heer Albert Bafcop, intieme vriend van Lucien Stcrme, de hiernavolgende prachtige en diep doordachte woorden Waarde Toehoorders, Er werd mij gevraagd ter gelegenheid van de in huldiging van Lucien Storme eenige woorden te willen uitbrengen. Ik heb er eerst niet willen op ingaan, om dat ik niet wist ten welken titel dit moest gebeuren, maar omdat men zoo aandrong heb ik het ten slotte toch maar aangenomen. Ik begin met te zeggen dat ik er niet zoo heel veel van houd en er niet goed voor te vinden ben om in de bres te springen om renners en bijzonderlijk nog jonge renners te huldigen, omdat hun kop al gauw genoeg op hol wordt gebracht, zonder dat men er nog bloeme- kens rcnd strooit. Maar omdat men door het vieren van Storme's overwinning, een dag van nering in het dorp brengt en dat hij het zijne bijbrengt om. door de sport, de rangen onzer maatschappij te doen leven, en omdat de over winning die hij behaalde gebeurde in een der grootste koersen van het jaar en op de beste renners van onzen tijd. daarcm sluiten wij ons aan bij de hulde die Lu cien Storme vandaag gebracht .wordt. Want als hij Parijs-Roubaix gewonnen heeft, dan is het omdat hij de beste was en een heel stuk boven zijn tegenstrevers stond, die hij. wij zouden haast durven zeggen, verpletterd heeft. En die overwinning is de belooning geweest van maandenlange strenge voorbereiding, waarin hij alles liet om alleen maar voor zijn stiel te leven. Storme is een van die renners die kwaliteiten ge noeg hebben om een der beste renners te worden die ons land ooit bezatdaarom zal 't noodig zijn dat hij naar rechts de heer burgemeester Titeca, Lucien Storme Rebry en Decroix op het perron van het gemeentehuis. zijn wil verstale om door de hoogten en de laagten van het leven te gaan. Dat hij zich maar geen illusies maakthij zoowel als een ander zal uit den bitteren kelk van het leven moeien drinken en 't is best mogelijk dat de menschen die nu gekomen zijn om hem toe te juichen, binnen een tijd de deur zullen sluiten wanneer hij passeert, omdat de menschen leven van sensatie en inslag en dat ze zooveel liever luisteren naar den klank der klokken dan naar de rede van het hart en van het verstand. Dat hebben wij best ondervonden aan Romain Maes die over twee jaar uit de Ronde van Frankrijk kwam als een vervloekte, omdat hij een fout beging. Wij stonden Zondag aan de aankomst van Parijs-Brussel en diezelfde Romain Maes werd ontvangen als een prins door hetzelfde volk. dat hem vroeger meende te moeten uitjouwen. dat wij tegen u zeggen, Lucien Storme: ge hebt net recht op de erkentelijkheid en de hulde die de bevolking u vandaag brengt, wij moeten u.be wonderen maar wij willen u niet verafgoden omdat tronen niet bhjven staan maar gij hebt ook als plicht van in de toekomst te toonen dat Nieuwkerke fier od u mag zijn en dat het niet blijven zal bij die overwinning in Parijs-Roubaix. 5 niPtX=^daKaT°0gt g<L eens vieren. maar ziet dat ge u niet laat bedelven onder een berg van bloemen want morgen moet ge weer de baan op. En als ge dat zjlt kunnen, dan zullen wij nog meerdere grootsche daden ïïu.U T^n ver)vachten en zal Nieuwkerke nog in dë gelegenheid worden gesteld om u te vieren.

HISTORISCHE KRANTEN

Het Ypersch nieuws (1929-1971) | 1938 | | pagina 5