NAAR EN DOORHEEN HET
KONCOLEESCHE OERWOUD
ONZE GROOTE REPORTAGE
VII.
DE KANARISCHE EILANDEN
O
door Jef VAN WYNSBERGHE
VOORBIJ CASSABLANCA DE KANARISCHE EILANDEN
HET EILAND TENERIEF BEROEMDE DUIKERS AUTOTOCHT
NAAR DEN VULKAAN PICO DE TEYDE KARNAVAL.
HET WORDT WARMER.
Na Lissabon werd het iederen dag warmer...
Over het wandeldek is nu een dik zeildoek gespannen, waartegen
de hitte blijft hangen, spijts de snelle vaart van onze boot.
Alle passagiers zitten of liggen op hun ligstoel, luilekker de eene
dut in, een ander leest een boek, een paar dames borduren een hand
werkje, een viertal heeren spelen rustig kaart, andere dames en heeren
leunen behaaglijk over de reeling en kijken droomend uit over de vol
komen gladde onbewogen zee. nog andere medereizigers praten gezellig
onder elkaar. Kortom er heerscht een vredige kalmte aan boord.
Van de Portugeesche of Spaansche kust is nu niets meer te zien. Im
mers na ons oponthoud te Lissabon werd rechte koers gezet op Tenerief.
dat vandaar 721 zeemijlen verwijderd ligt.
CASSABLANCA.
Vroeger, vertelt me André Broeckaert, legden de Kongobooten
ook te Cassablanca aan. 'n Prachtstad op de kust van Marokko, tusschen
Rabat en Azemmour. Op dit oogenblik varen wij er misschien voorbi.i
zonder er iets van te merken. De gansche stad is door muren omringd.
'n Groote stad vragen wij.
Absoluut. Ruim honderdduizend inwoners, waarvan 'n 50.000
Mohammedanen, 'n 20.000 Joden en 'n 35.000 Europeanen. Ik las onlangs
nog in een Belgisch tijdschrift dat Cassablanca reeds in de 16' eeuw
door de Portugeezen als stapelplaats gesticht werd. en dat de handel
er een formidabele snelle ontwikkeling kent sedert de pacificatie van
Marokko onder het Fransche bewind. Als cijfers herinner ik me nog.
dat er in 1928, de kustvaart niet meegerekend, 1500 schepen binnen
liepen met twee en half millioen netto ruimton. In Cassablanca kunt
ge schoone en plezierige tochten maken
Andere oud-kolonialen vertellen ons over hun. bezoek aan Cassa
blanca, over hun wedervaren aldaar wetenswaardigheden en allerlei
trivialiteiten.
Wij luisteren geïnteresseerd.
Verhalen over Cassablanca associeeren zich met geschiedenisjes uit
Marokko, met pikante dingen uit het leven van den legionnair, enz...
DE KANARISCHE EILANDEN.
Ook over de Kanarische Eilanden en bijzonder over Tenerief
waar wij weldra aan wal zullen stappen, worden allerlei détails verteld
De Kanarische Eilanden Islas Canarias en in de oudheid Insula?
fortunatae (gelukzalige eilanden) geheeten, is de naam van een groep
van twaalf eilanden, gelegen aan de westkust van Afrika, tusschen
27°30' en 29°30' Noorder-breedte en 13°17' en 1810' Westerlengte van
Greenwich. Zij strekken zich in een 556 kilometer langen boog uit. en
zijn 90 km. (Fuerteventura) tot 300 km. (Palma) van de Rio de Oro kust
verwijderd. Deze twaalf eilanden, waarvan de vijf kleinere Graciosa..
Alegranza, Santa Clara, Lobos en Rbcca onbewoonde rotsplaatsen, en
waarvan de zeven grootere Ferro (of Hierro). Palma. Gomera, Tenerief
(of Tenerifïe), Gran Canaria, Fuerteventura en Lazarote bewoond zijn.
beslaan een oppervlakte van 7273 vierkante kilometer, en vormen allen
te zamen een Spaansche provincie.
De eilanden verheffen zich in steile vulkanische massa's tot een aan
zienlijke Hoogte de Pico de Teyde (wat we verder in deze reportage
soms kortweg de PIEK heeten) bereikt een hoogte van 3730 meter, en
is bij helder weder op een afstand van 300 km. zichtbaar de Pico de la
Cruz op Palma is 2358 m. hoog.
De twee voornaamste en grootste havens zijn Santa Cruz op Tene
rief en Las Palmas op Palma.
De Gouverneur der Kanarische eilanden, tevens Kommandant der
kleine Spaansche troepenafdeeling. houdt zijn verblijf te Santa Cruz
de Tenerifïe.
ZACHT GLIJDT ONZE BOOT DOOR EEN EIN-
DELOOZE ONGEREPTHEID NAAR TENERIEF.
Op Zondagmorgen, 2 Maart, nadert onze boot de Kanarische Eilan
den.
Reeds van 's morgens vroeg was er een buitengewoon druk pletsend
geplas in de badkamers, en in de kabienes een ongewoon druk gestom
mel en gejoel. In de eetzaal hing een lekkere koffie- en gebakjesgeur.
Wij dronken en aten vlug. In sloepen zouden wij naar de hoofdstad van
Tenerief, Santa Cruz, varen en per auto een rit van ruim tweehonderd
kilometer maken, den vulkanischen berg PIEK beklimmen, om van
daarop een eenig mooi zicht te hebben op tuinen, wijngaarden, kraters.
Zacht trilt de boot van de diep grommende stalen draaiingen veel
minder heftig nu dan al de voorgaande dagen der reize.
Rondom, overal in de gangen, in de zalen, in de bar, op het dek is
nu blij schaterend leven.
Met lange stappen loopen wij den gang door, stappen wij de kajuit-
trap en ook de steile ijzeren treden naar het wandeldek op.
Heerlijk schittert de zon in de Oosterlucht. Helderblauw fluweelt
de hemel achter donzige beweeglooze witte schaapwolkjes. Wijd rim
pelloos effen spiegelt eene heldere zee.
Zacht glijdt onze boot. door deze eindelooze ongereptheid, naar
Tenerief.
Diep in het Zuiden, als zwevend op een schijnsel van ijle wolken,
teerblauwig en oranje getint, ontgloeit een bergtop: «De Piek»!...
Hoe is nu alles vreemd, wondergevoelig mooi bij vorige hel zonnige
ochtenden, nu wij de Zuiderkimme te gemoet varen, en nu wij ieder
*'ijle het al zien verwijden en verdiepen in felle goudgloedige laai.
waar de wolken dan zienderwijze vaster gepakt hangen, in donkei g o
gloren, en zich afteekenen... hce langer hoe duidelijker, als de oogt-
bergtoppen van Tenerief.
Wij kijken almaardoor. in een stomme opgaande bewondeting toe
alles om ons heen vergetende naar die allerhoogste bergtoppen oe
schenen door de zon. wijl daar beneden zee en aarde nog niet te on.
waren zijn. v
De Albertville glijdt, glijdt zacht :n snelle vaart naar die beig-
toppen toe, waartegen wolken als een gordijn nu afzakken.
Thans zien wij hoe diepe kloven en bonkerige rotsblokken zich gioe-
peeren, en hoe hun schaduwen in aanhoudend gespeel sprookjesmooi
veranderen. Dra schitteren hooge besneeuwde bergtoppen, en gloeien
andere berggevaarten naast meerdere, grillig gekartelde, wijl er langs
heen het licht daalt, en ons vervaarlijke steile, scherp hoekige wanden
toont, die tot in de zee raken.
Wij varen nu dicht bij de steile rotskust, waartegen hier en daar
witte vierkante plattedakhuizen zich afteekenen.
Wij hooren schepengetoet
De bel rinkelt middag
Het is een Zondag zonder Heilige Mis, daar er alleen broeders en
zusters aan boord zijn geen enkel priester vaart mee
AANKOMST TE TENERIEF.
Te één uur ankert onze boot. te midden andere, in de baai een
vierhonderd meter vóór Santa Cruz. hoofdstad van het eiland Tenerief.
Hier zal de Albertville tot middernacht blijven liggen, om een nieu
wen voorraad kolen op te laden namelijk vier volle vrachtbooten. Im
mers, naar men mij uit goede bron vertelde, worden op onze boot iede
ren dag tachtig duizend kilo's kolen verstookt en in de Golf van Gas-
konje werden er tot honderd twintigduizend kilo per dag verstookt.
Dus enorm Dat schijnt zelfs bij een eerste vernemen ongeloofbaar.
Maar als men dan even in overweging neemt dat de Albertville een
stoomboot van 10.387 ton is, dan wordt dit dan toch zeer aanneembaar.
Pas lag ons schip in de baai geankerd, of daar kwamen reeds ver
scheidene roei- en stoombootjes uit de haven, recht op ons afgevaren.
Het waren kooplui en de beroemde kleine duikers van Tenerief.
De kooplui zijn heel vreemd aangekleed precies als bij karnaval
bij ons Een paar waren zelfs koddig gemaskerd
Het is karnaval te Tenerief roept opeens een passagier
Het zal er buitengewoon plezant zijnjuicht een ander.
Karnaval?...
Wij verlangen om van boord te zijn Om Santa Cruz te zienDe
VulkaanbergHet karnavalWeer eens tusschen andere menschen op
vasten bodem te loopen
Maar wij hadden nog ruim een uur te wachten vooraleer wij de
boot konden verlaten.
Intusschen verveelden wij ons echter geen oogenblik Want vlug
waren een tiental kooplui langs touw of trap op onze boot geklauterd, en
hadden, met speciale vergunning van den kapitein, allerlei kunstvoor
werpen op het bovendek eerste klas geëtaleerdgeborduurde bed
spreien. sjaals, peignoirs, pyjama's, kettingen, armbanden, ringen, be
werkte geldbeugels, handtasschen, enz... enz...
Alles zeer mooi, en peperduur Voor een mooi geborduurde sjaal
durft men achtduizend frank per stuk vragen. Voor bedspreien vijf a
zeshonderd frank per stuk. Verbazend duur Maar de oud-kolonialen
kennen de Teneriefsche zakenmannen. Voor de sjaal van 8000 frank
wordt duizend frank geboden, voor de dure bedspreien honderdvijftig,
enz... enz... Het was een verwoed bieden en dingen in gebroken Fransch
en Spaansch. Er werd door de passagiers heel veel gekocht mooie bijou
terie. in ebeenhout uitgesneden oliefantjes, uit ivoor gedreven kettin
gen, zijden toiletten, enz...
Ook overheen de verschansing van het dek was er zeer veel te zien
Daar waren nog twintigtallen andere handelaars, in prauwen, die hun
koopwaar de hoogte instaken, en de prijzen naar de passagiers schreeuw
den. Het gekochte werd dan in een mandje met een lange touw opge
haald, terwijl het geld in datzelfde mandje diende gedeponeerd te
worden.
BEROEMDE DUIKERS.
Doch vooral de beroemde zeer jeugdige zwemmers en duikers van
Tenerief vertoonden ons een nooit gezien pracht-schouwspel. Soms met
vier, vijf stonden zij in een waggelend bootje, en schreeuwden met de
handen als roeper aan den mond
Pennise (Penning Heer).
HïseHïse! (Here Sir! Hier heer!)
Scwithïse(Gooi hier heer!)
Anossese (Another Sir! Een ander heer!)
Wij tasten in onze zakken naar nikkelstukjes, en bij gebrek eraan,
naar frankstukken. en gooien met krachtigen verren zwier de geld-
schijven naar beneden
De jongens, beneden in de prauwen, merken bliksemvlug den worp
op, en in één tijd rekken zij fel hun glimmende natte lijven, strekken
hun armen opwaarts, bérekenen de plek waar het geldstuk vallen zal,
en met een prachtwip duikelen zij diep en snel vooruitzwevend onder
het klare zonbeschenen water. En zie... daar waar de blinkende geld-
schijfjes in grillig kronkelende lijn zinken snel wentelend of zijde
lings wegschietend daar zijn, in wilden kamp. de duikers reeds, die
diep onder het water elkaar nijdig wegstooten, om in strijd naar het
begeerde te grijpen en het te bemachtigen.
Pijlrecht, na één krachtigen stoot met beide beenen, schieten ze dan
terug naar de oppervlakte der klotsende zee, het geldstuk tusschen de
saamgebeten tanden en lippen klemmend, om dan plots hoestend, snui
vend, even naar adem te hijgen.
Hïse Hïse gillen ze dan weer, en wijzen een hun gunstige plek
aan. Daar schiet een nieuw geldstuk. in groote boog, naar beneden En
weer duikelen zij met snellen forschen ruk voorover, diep onderschie
tend vooruit houden even halt onder het zinkende geldstuk, dat ze op
het preciese moment, met vasten goed berekenden handgreep omgrijpen
Almaardooi klinken intusschen verlangende kreten schel over het
roerige water. Almaardoor wordt verkochtAlmaardoor rekken en span
nen zich bruin glimmende lijven. Almaardoor krijten wijde monden
allerlei vreemde klanken
Dan eindelijk mogen wij aan wal
(Nadruk verboden). (Wordt verVolgd>.
Jef Van Wynsberghe.