B. C. ROESELARE%* s? LIHKERVMRTKAAIILl3ff9li^/4AL-^LlCHTERVELDE Michel Sedeyn André Sedeyn Daniel Sedeyn Ceinturen - Corsets Borsthouders TEL. 21 XV. TWEEDE DEEL TWEE MAANDEN GINGEN VOORBII... h*g Voor ALLE PLECHTIGHEDEN, HUWELIJKEN, DOOPEN BEGRAVINGEN, REIZEN IN BINNEN- EN BUITENLAND, WENDT U TOT Statiestraat, 28, Yper Dixmudestraat, 4, Yper St jacobstraat, 3, Yper Tel. 299 Tel. 630 Tel. 447 die hun nieuwe comfortabele Taxis CHEVROLET de Luxe 1938 te uwer beschikking stellen. Jw VANDENBERGHE IN DE KLEINE WINST 33, M eenenstraat, 33 YPER Twee maanden gingen voorbij zonder ophefmakende gebeurtenissen. Zij gingen voorbij in kalme atmosfeer. Dag na dag schijnbaar steeds het zelfde opstaan, zich aankleeden, ontbijten, naar 't bureau, bureauwerk, "s middags door de brandende hitte terug naar huis, middagmaal, een half uurtje uitrusten, te twee uur opnieuw naar 't bureau tot vijf uur, dan naar huis, een aperitief met vrouw en vrienden, te zes uur avond maal. dan een eindje wandelen, waarna 'n gezellig samenzijn met drie a vijf andere kolonialen, en eindelijk gaan slapen... lederen dag hetzelfde geweldige zon, soms eens een formidabel onweder. Maar... toch had iederen dag zijne specifieke kleine merkwaardighe den. Wij installeerden ons, na een week, in ons nieuwe huiswij leer den stilaan alle blanken beter kennen wij wenden ons aan het klimaat, aan ons huispersoneel, aan de negers over het algemeen we leerden beter de inlandsche taal spreken. I Vooral op het bureau, en 's avonds gedurende de gezellige onder onsjes, vernamen wij allerlei interessante bijzonderheden over het leven van sommige blanken en over hun lotgevallen door sommige negers. De staatsblanken, en de blanken in dienst van groote Compagnie's, hadden het over het algemeen finantieel zeer goed ze wonnen mooi geld, hadden weinig geldelijke zorgen, en moesten niet beangstigd zijn om de naaste toekomst. Maar de blanken die op eigen risico naar Kongo geko men waren, waren echte paria's... die door niemand aangetrokken wer den, en over 't algemeen zwarte armoede leden. Vooral twee gevallen waren echt bedroevend dit van meneer W... en dit van de familie KI... Meneer W... (noemen we hem Georges) was 'n dertig jaar oud. Hij was zes jaar geleden voor een kompagnie naar Kongo gekomen, en bleef een paar jaar in haar dienst. Toen ging hem alles goed hij had een mooien werkkring, hij verdiende mooi geld, hij paste op zijn zaken en legde een mooien stuiver op zij. Maar toen kwam hij zekeren dag, om een kleinigheid, in geschil met zijn oversten. Rapporten werden opge maakt. Hij wilde zich niet buigen. Vandaar bedreigingen... ontslag. Georges spotte ermee als hij geld waard was voor anderen, dan was hij minstens evenveel voor zichzelf waard. Hij bleef op eigen risico te Ka- songo, hij kocht zich een kamionauto en installeerde zich als bevrachter. En waarachtig... in den beginne liep alles opperbest van stapelhij won dubbel zooveel als vroeger. Daardoor werd hij overmoedig, hij dronk, hij leefde met verscheidene negerinnen, hij werd een fuifnummer. Maar toen veranderden opeens de tijden er was geen vervoer meer, hij had geen reservegelden, hij werd arm als Job, hij woonde weldra in een bouwvallige negerhut, hij at als de negers... zijn kleederen hingen weldra vormloos aan zijn lijf. Hij liet zijn baard groeien, hij kreeg een wild uiterlijke. Als het nog eens gebeurde dat hij een vrachtje te ver voeren kreeg, dan moest men hem vooraf de benzine betalen, en wat hij verdiende verzoop hij onmiddellijk... in één ongebreidelden roes. Georges werd een wrak hij moest leven van wat hij kreeg. Eens schreef hij naar zijn ouders in België om geld, om Kongo te kunnen ontvluchten, en in zijn eigen land een deftig bestaan te kunnen zoeken. Zijn ouders, wel stellende burgers, stuurden hem tienduizend frank op. Maar Georges boemelde de tienduizend frank op... en maakte zijn ouders wijs, dat hij door omstandigheden nog niet dadelijk kon afreizen. En terwijl in Bel gië twee brave oude menschen met ongeduld de terugkomst van hun zoon afwachtten, leefde hij in Kasongo, in de grootste ellende... Het tweede geval was nog erger Meneer KI. was naar Kongo ge komen, in dienst van een maatschappij. Meneer KI... werkte goed, was oppassend en verdiende een mooien stuiver. Hij liet zijn vrouw naar Kongo komen zij leefden samen gelukkig, en hadden de mooiste voor uitzichten. Maar opeens kwam een onplezierige verandering hun geluk kig leventje storen de maatschappij had hare regelmatige betalingen gestaakt. Meneer KI... vroeg uitleg. Hij werd aan het lijntje gehouden. Zijn vrouw werd zwanger. Hij verteerde hoe zuinig ook stilaan zijn gespaarde centen. Hij diende een klacht in. Een onderzoek vanuit Kongo werd in België ingesteld, en toen kwam het fatale nieuws: zijn maatschappij was failliet, en bezat geen rooden duit meer om zijn terug- reis te betalen. Meneer KI..., die in België slechts arme familie bezat, kon op niemand beroep doen. Hij probeerde tè Kasongo planter te wor den. Hij huurde aan den Staat een groot stuk land. Zijn vrouw beviel van een meisje, en bleef ziekelijk. Hij werkte en slaafde, maar bezat geen kapitaal om werkvolk te betalen. Het tropische klimaat knakte hem. Hij en zijn vrouw en het kindje waren alledrie op, uitgemergeld. Tot overmaat van ramp begon de man te drinken, en te vloeken op het i r«ttp Knneo hij zei dat zelfs wie zijn vader ênmoXPvermooïdde nog te goed was om hier in dat «verpeste land 7iin leven te slijten Hij werd als Georges een wrak. De Paters van Tongoni grepen in zij hadden medelijden met de vrouw en het kindje. Meneer KI... mocht met de zijnen op de missie komen wonen daar zou den zij ordentelijk gehuisvest, gevoed en gekleed worden In ruil had hij slechts wat toezicht te houden op de missieplantages. Dat was een hope- looze redding hij had nu welisw aar genoeg om te leven, maar zou nooit over voldoende middelen beschikken om terug naar Belgie te keeren. Ten ware de Staat ingreep... Maar de ellende van sommige blanken in Kasongo scheen nog niets vergeleken met de alarmeerende berichten die ons vrienden stuurden uit de grootere steden, vooral uit Elisabethstad. Men vertelde, dat aldaar meer dan zestig blanken zich iederen avond bij de overheid aanooden, om in de gevangenis te mogen slapen. Die blanken bezaten niets meer zelfs geen woning. Zij schooiden onder dag een momp eten en een slok drank en hoopten een of anderen dag op kosten van den Staat naar België gestuurd te worden... Staatsblanken die het finantieel goed hadden, kenden niettemin ook hun kleine vervelende mizeries. Mijnheer Cornet, die met mij op hetzelfde bureau zat, zei me zeke ren morgen Ik moet even naar huis, over een half uurtje ben ik terug Inderdaad, een half uur later was hij terug, vloekende als een ketter! Wat was er gebeurd Hij was op 't onverwachts thuis gekomen, en had er zijn huisper soneel op zijn negers betrapt. De vrouw van zijn kok zat te tien uur haar vieze voeten te wasschen in den pot, waarin 's middags soep moest klaar staan. De boy had zijn broekzakken vol gestolen broodsuiker, en vertelde met een air dat de mieren in de suiker zaten, en hij daarom de suiker mee naar zijn dorp zou nemen om in de zon te leggen. De loop jongen lag op Meneer Cornet's bed te slapen, en de kok... die betrapte hij met de Whisky-flesch aan den mond. Mijnheer Lopes, de Portugeesche Geneesheer, kwam zekeren dag een klacht indienen tegen zijn boy. Iederen morgen, reeds maanden lang, moest zijn boy vier eieren brengen aan den kok, om er een eierkoek van te bakken. Alles ging gewoon eiken morgen kreeg de dokter zijn- eier koek. Maar een avond werd er in 'n gezelschap van dames over eier koeken gepraat. Mijnheer Lopes zei dat hij er zich steeds één van vier eieren liet bakken. Dat vonden de dames voor één persoon nogal veel. Maar Mijnheer Lopes betoogde dat hij gerust een nog veel grootere baas zou kunnen. Er werd over de grootte van de pan gepraat, over de dikte van de eierenkoek, en... de dames gaven meneer Lopes argwaan. De kok werd bijgeroepen, en gevraagd Hoeveel eieren bak je iederen morgen Twee Geen vier De boy geeft er me altijd twee De boy werd erbij geroepen confrontatie tusschen boy en koken 't zaakje lekte uit. Mijnheer Lopes had NOOIT een eierenkoek van vier eieren gezien. De boy had iederen morgen twee eieren achtergehouden, en dan aan anderen verkocht. Dat was strafbare diefstaldie neger moest in de gevangenis. Mijnheer Ruzette, toen substituut van den Prokureur des Konings, werd evenmin gespaard. Hij bezat een prachtigen groententuin, waarop hij bijzonder fier was. Er stonden alle soorten Europeesche groenten in. Maar zekeren dag bestatigde hij dat er regelmatig opene plekken in zijn tuin kwamen. Misschien wilde konijnen en ander gedierte dat er hun maagje kwam vullen. De omheining werd zorgvuldig nagekeken en ver stevigd... Maar de opene plekken werden hoe langer hoe grooter... Toen werden heimelijk een paar politiemannen opgesteld. En ja hoor!... Zij hadden hem gauw te pakken. Het was een jonge neger, de groentenboer van Kasongo. Alle blanken dachten dat de jongen een eigen mooien tuin bezat. Maar in feite ging hij al zijn groenten stelen bij Mijnheer Ruzette, bij Dokter Lopes en bij nog een paar andere blanken die een eigen groo- ten groententuin hadden. We durven niet verzekeren dat Mijnheer Ruzette onpartijdig was in zijn uitspraak, toen die groentendief voor zijn rechtbank verscheen Maar die kleine feiten illustreeren heel duidelijk, hoe twee maanden kunnen voorbijgaan... zonder ophefmakende gebeurtenissen, weliswaar, maar toch in een nieuwsjesvolle atmosfeer. (Nadruk verboden). (Wordt vervolSd)- Jef VAN WYNSBERGHE. WORDEN VERKOCHT BIJ \ff§ Huis van vertrouwen in alle mode-artikelen. REUKWAREN WITGOED MERCERIËN SAYETTEN en HANDWERKEN.

HISTORISCHE KRANTEN

Het Ypersch nieuws (1929-1971) | 1938 | | pagina 10