NAAR EN DOORHEEN HET
KONCOLEESCHE OERWOUD
7
ONZE GROOTE REPORTAGE
EEN EERSTE ZENDING
PAS VERSCHENEN
door Jef VAN WYNSBERGHE
De weg was eenzaam. Uren na uren liepen we verder zonder één
mensch, zonder één wild, zonder één hut te zien. Aan beide kanten bleef
het een dicht ondoordringbaar woud.
In den beginne bleven we op onze hoede tegen groot wild dat het
ons onverwacht lastig kon maken een gluiperig luipaard, een vergiftige
slang, een hyena. Maar na een tijdje toen alles doodstil bleef liepen
we droomend verder, zonder één woord te spreken, zonder er nog één
sekonde aan te denken dat boven en onder ons, voor en achter ons, links
en rechts van ons doodelijk gevaar kon dreigen. We waren als gemecha
niseerde menschen, die erop afgezet waren op dwarsbalken te loopen
want weldra vonden we den weg tusschen de rails stappende van
dwarsbalk op dwarsbalk den besten.
De zon brandde reeds ruim één uur vlak boven onze hoofden toen we
rechts van ons een mooie plantage ontwaarden en de woudwoning van
een blanke.
Ziet ge deze woning vroegen we aan elkaar, aldus in een dwaze
vraag onze groote tevredenheid uitende.
We gingen recht op de woning af, waaromheen een groote gedebrous-
seerde vierkante plek lag, welke door enkele dwarsliggende palen om
heind was. Er liepen een vijftig kippen, en ik telde vier vette eenden en
één gans. Op de lommerrijke breede barza (1) stond een rieten tafel en
zes rieten clubzeteltjes. De twee gasramen van een woonkamer stonden
wijd open er was geen mensch te zien.
Ik riep Hali gani nyumbani Hoe gaat het ten huize
Een mooie jonge negerin, in rijke stoffen gehuld, met een veelkleurig
zijden doek over 't hoofd gebonden en wel 'n dertig fijne witmetalen
armbandjes aan iederen pols, kwam uit een aanpalend gebouwtje geloo-
pen.
Yambo Mzungu ya BulamatariGegroet Blanke van den Staat
zei ze met verleidelijken lach, het hoofd diep buigende. (2)
Yambo safi Gegroet schoone antwoordde ik. Bwana yako haïko
Is uw meester er niet
HaïkoHij is er niet. Hij is met den trein naar Malela en komt
eerst morgen terug.
Zijt gij zijn uitverkorene vrouw wenschte ik nog te weten, en
meteen zette ik me behaaglijk in een rieten club neer.
Ja knikte zij met helder witte tanden, terwijl haar oogen me be
haagziek aankeken.
Reeds lang
Drie maanden. Toen de blanke mij zag mocht ik bij hem blijven
en heeft hij ruzie met Fatuma gemaakt, die hij daarna wegjaagde.
Wat zal Safi mij aanbieden Ik kom te voet en hongerig van
Samba.
Wil de meester Whisky drinken, en een lekkere mwambe (3) eten.
De whisky-soda smaakte lekker verkwikkend. Ik had echter geen
tijd om op een mwambe te wachten, en at wat brood met eieren, en
daarna een paar bananen en een Rotchild-ananas.
Groet uw blanke van Bwana Nyange Nyange (4), zei ik nog voor
aleer verder te reizen.
Toen ging de weg weer verder... hoe langer hoe vermoeiender door
de afmattende hitte die doorheen het lichte plunje over mijn heele zwee-
terig lijf priemde.
Eindelijk te Malela
Het was dichtbij vier uur ik had weinig tijd te verliezen wilde ik
nog vóór het donkerde met mijn werk klaar komen en ergens slaping
vinden.
Mwarabu Nassor Bin Mohamed
De araab Nassor Bin Mohamed
Hij hield in een vies steegje 'n klein onooglijk rommelig winkeltje
van stoffen, kettingen en armbanden.
Zoodra ik voor hem stond jammerde hij in de negertaalHoudt me
niet aan Blanke Geeft me nog een paar dagen uitstel en ik zal mijn
schulden volledig betalen. Ik was op reis. De negers koopen niets meer.
Ik overhandigde hem de assignatie, deed hem een bewijs teekenen,
groette kort en beleefd en liet me naar Mevrouw Vendelmans leiden.
Mijnheer en Mevrouw Vendelmans waren allebei thuis ze zaten
echt gezellig samen op de barza, met een aperitief voor hen.
Ik stelde me voor, en zei waarom ik als Officier van de rechterlijke
politie gestuurd was.
De kennismaking was hoogst aangenaam. Ik werd verzocht plaats te
nemen, en toen ze mijn avontuurlijken tocht vernamen, en wisten dat
ik Vlaming was, werd ik vriendelijk uitgenoodigd bij hen te soupeeren
en te vernachten.
Ik aanvaardde dankbaar. Mbungo mocht bij het zwarte personeel
verblijven.
Vooraf wenschte ik echter Mevrouw A. Vendelmans officieel te on
dervragen zij werd beticht de hut van een neger, Mafutala te zijn bin
nengedrongen, Matufala een rammeling te hebben toegediend, en toen
van hem een koffer met kleederen, stoffen en geld te hebben meege
nomen.
In feite zat de zaak als volgt in elkaar.
Mafutala was als capita, verkooper, in dienst van het gezin Vendel
mans hij kreeg van hen allerlei stoffen en waren welke hij aan zekere
minimumprijzen aan de zwarten uit de omstreken moest trachten te ver-
koopen. Al wat hij er meer kon voor krijgen was zuivere winst voor hem.
(1) barza is een kongoleesche waranda, die gewoonlijk omheen de gansche
woning loopt, maar op een gedeelte bijzonder breed is.
(2) alle staatsblanken dragen een speciaal plak op den helm dat plak is door
alle negers goed gekend, en boezemt ontzag in.
<3) inlandsch gerecht, bestaande uit een gekookte kip. palmolie, sombe,
spaansche peper en een pot rijst. Er wordt palmwijn bijgedronken.
<41 Dit is mijn inlandsche naam. welke ik van de negers gekregen had. omdat
ik in hun oogen een lange was. steeds in het wit stond en niemand kwaad deed.
Mafutala won veel geld, kleedde zich mooi, leefde met veel
rinnetjes, verteerde... verteerde... tot op zekeren dag ™e™uw V
delmans bij hem een te kort van drieduizend fra"k vasts e^ men
Drieduizend frank is voor een neger een heele fortuin, wan
bedenkt dat een gewone neger slechts vijftig centiemen per dag ver
dient, weze honderd vijftig frank per jaar. Mofntala wer-
Mevrouw Vendelmans kon echter niet aannemen dat Mafutala wei
kelijk drieduizend frank te kort had. Daarom ging ze hem m zijni w
ning opzoeken en eischte een verklaring. Doch in p aa s van
hebbende verklaring werd ze gebrutaliseerd.
Mevrouw Vendelmans bleef zich echter waardig ze raakte den kw
jongen niet aan, doch nam een hoopje geld mee dat op 'n bed versprew
lag en een koffer waarin ze allerlei waren vermoedde die haar toeoe-
hoorden. Het eenvoudig opheffen van het deksel bevestigde haar ver
moeden. Ze gooide er al het opgeraapte geld in, en liet toen en 'O ei
sluiten en verzegelen door twee negers van haar personee am roe
en Onema. Dezen verzegelden koffer bewaarde ze ter beschikking van
het gGFGCht.
Mafutala echter zinde op groot spelprobeeren te loochenen dat hij
drie duizend frank te kort had. Middelvertellen dat de blanke vrouw
bij hem in huis binnengedrongen was, geld gestolen had, waren gestolen
had en om haar schuld te verhoogen daarenboven bezweeren dat de
blanke vrouw hem met een stuk hout op hoofd en armen had geslagen.
Dat was de heele zaak.
Maar daar was nog een andere belangrijke zaak, een kwestie van
Sale flamin Vuile Vlaming
Mijnheer Vendelmans vertelde me de zaak in het lang en in het
breede.
«We leven hier reeds verscheidene jaren in de binnenlanden van
Afrika zei hij ons. Wij zijn hier voor eigen rekening en interesseeren
ons alleen aan onze plantages en aan onze handelszaak. Immers met haar
lukt of faalt ons opzetzoo vlug mogelijk voldoende geld verdienen om
daarna geldelijk-onbezorgd in Europa een rustig leventje te kunnen ge
nieten. Wij houden ons hier het liefst niet met politieke of met gods
dienstige geschillen bezig. Dag in dag uit hebben wij honderd procent
onze eigen drukke bezigheid.
Als planter hebben wij honderden hektaren land zoo rendeerend
mogelijk te maken. Dat beteekent het organiseeren van en het toezicht
houden over het werk van tientallen negers. Negers die door ons regel
matig moeten gelogeerd worden, die door ons moeten gevoed en betaald
worden, spijts het jaren kan aanloopen voor onzen grond ons een cent
opbrengt. Aldus moeten wij hier een kapitaal riskeeren vooraleer er kan
spraak zijn een fortuintje te winnen. Maar dan dienen wij nog rekening
te houden met het feit dat wij niet steeds beschikken over de noodige
werkmaterialen, en deze soms eerst maanden later uit Europa of de groo
te steden aankrijgen. Erger wanneer we eindelijk koffie of andere land-
produkten kunnen oogsten, dan rijst voor ons ?en nieuwe bekommering
op het afzetgebied. Aan wien moeten we het verkoopen. Wat zullen we
er voor krijgen Ons bestaan is hier werkelijk zeer riskant, hoogst onze
ker. Daarom moeten wij benevens onze plantages ook 'n beetje handelaar
spelen. In de groote steden koopen wij groote hoeveelheden allerlei din
gen op, waarop de negers verzot zijn: veelkleurige stoffen en doekjes, ket
tingen, ringen, armbanden, fleschjes reukwater, zout, potten en pannetjes
en een heele collectie blinkende snuisterijen. Die dingen vertrouwen
we in kleine hoeveelheden toe aan de meest ontwikkelde negers, die ze
voor onze rekening, tegen minima prijzen moeten trachten te verkoopen
aan de negers uit de omliggende dorpen en aanpalende clans. Wat die
neger-kooplieden van onze koopwaren meer kunnen maken is hun winst.
Deze reizende kooplui Capita heeten wij ze bezorgen ons de
regelmatige noodige geldbedragen om ons werkvolk iedere maand te
kunnen uitbetalen, en om op het einde van het jaar de hooge belastingen
aan den Staat te kunnen uitkeeren. Maar u begrijpt dat de capita's ons
veel kommer en groot uitkijken bezorgen en zooals u uit het rechterlijk
onderzoek met mijn vrouw hebt kunnen uitmaken gebeurt het ook dat
sommige capita's ons aanzienlijke verliezen in plaats van winsten geven
Wij hebben dus eigen zorgen genoeg, zonder dat wij ons moeten in
laten met politieke of godsdienstige dingen.
Maar wanneer er onder mijn arbeiders negers zijn die elkaar verwij
ten voor «Sale Flamin» (vuile Vlaming!) dan meen ik het toch mijn
plicht daartegen in verzet te komen, en mij in allen ernst af te vragen
welken Blanke zoo onverantwoordelijk handelt, dat hij er geen bezwaar
in vindt de Vlamingen door de negers te laten beleedigen Ik heb deze
ploertigheid officieel gerapporteerd aan de administratieve en de rech
terlijke overheid van Kongo. Maar mijn mededeeling is bij doovemans
terecht gekomen. Toen heb ik niet geaarzeld een omstandig verslag in te
sturen aan de meest vooraanstaande Belgische dagbladen. Verscheidene
bladen hebben toen over deze zaak een kleine nota laten verschijnen
(5) ze konden hoogstwaarschijnlijk niet aannemen dat het hier in de
kolonie op taalgebied schandalig toegaat.
Wenscht u eens een sprekend staaltje van eigen ondervinding'
In de oorlogsjaren streed ik hier als vrijwilliger in het Afrikaansche
fin rW3S f £ier' en, werd fls dusdanige op prijs gesteld. Mijn vrouw
is een Brusselsche en kan alleen gebroken Brusselsch Vlaamsch wij
spreken steeds Fransch. Dus men kan mij niet verwijten dat ik geen
Vaderlander ben. en evenmin dat ik een flamingant zou zij. Wel integen-
Wanneer ik nu voor de Vlaamsche taal opkom, dan is het dus geens
zins uit blinde vooringenomenheid, maar wel omdat de anti-Vlaamsche
kampagne alhier zoo ontzettend wraakroepend werkt, dat mijnTecht
vaardigheidszin er tegen in opstand komt.
(5) We bezitten in onze dokumentatie een Daar van dia u
die wel wijzen op de verfransching in Belgi-ch Koneo doch a n°tas'
kracht niet van beseften. er volle draag-
(Nadruk verboden). (u,„
(Wordt vervolgd).
Jef VAN WYNSBERGHF
Groote Snoeck's Almanak 1939
Snceck's Boerenalmanak
Snoeck's Almanak (kleine)
Te verkrijgen ten bureele van Het Ypersche
34, Boterstraat, 34 YPER
4.95 fr.
2.95 fr.
1.00 fr.