ANTAR
7
KINDERVERHAAL.
ARABISCHE LEGENDE
Voor U jonge lezers en lezeressen van Het
Ypersche zal ik nu een Arabische legende ver
halen, die reeds eeuwen lang het Oosten door al
gemeen gekend en beroemd is.
De held van het verhaal heet ANTAR wat
Krachtbeteekent.
Antar leefde vele vele jaren geleden, in het
verre Oosten, midden een arabischen stam.
Reeds in zijn jonge jaren was «Antar» een
zonderlinge knaap, die eenieder verbaasde. Toen
hij pas enkele maanden oud was, gromde hij als
een leeuw telkens zijn moeder Zebiba hem wei
gerde melk te geven. Toen hij tien maanden oud
was. kon hij met zijn kleine sterke armpjes reeds
een grooten hond in bedwang houden. Toen hij
tien jaar - oud was durfde geen enkel van zijn
broertjes of speelmakkertjes hem iets miszeggen.
Zijn vader, de emier (1) Cheddad was de eerste
jaren zeer fier over zijn buitengewoon sterk kind.
De jaren gingen voorbij. Antar werd een uit
zonderlijken sterken jongeling, die voor geen en
kel wild' dier of voor geen enkel vijand een stap
achteruit wijkte. Gansch dë start der Beni-Abs
sprak over den wonder - sterken Antar, die te
vens zeer mooi was. Immers hij was forsch en
lenig gebouwd hij was over zijn gansche lijf
blinkend zwart, had een korte breede platgedruk
te neus, dikke vooruitstekende lippen, diepe brui
ne levendige oogen, en een groote kop fijn git
zwart kroezelhaar.
Spijts zijn lichamelijke onovertroffen kracht,
was Antar zeer nederig, goedhartig, rechtzinnig
en zijn ouders zeer gehoorzaam.
Luistert nu wat wonderbaars er gebeurde met
dezen Arabischen jongen, wiens naam door de
eeuwen heen tot ons is doorgedrongen.
I.
r
Cheddad, de vader van Antar, vreesde weldra
de vermaardheid en de kracht van zijn zoon.
Als ik niet op mijn hoede ben dacht hij soms
dan word ik op zij geduwd, en wordt Antar
emier.Aldus gebeurde het dat Cheddad, die
edelman was, zijn zoon Antar deed leven midden
zijn slaven. «Aldus zal hij minder gevaarlijk
zijn meende Cheddad.
Toch vond Cheddad nog geen rust. Zekeren dag
diet hij zijn twee broeders Malek en Zachmet ont
bieden, en vraagde hun om wijzen raad. De twee
broeders keken zich even beteekenisvol aan, trok
ken toen besluiteloos hun schouders op, en na een
paar momenten bange stilte zei Malek, de oudste
der twee broeders, toen ineens met vaste stem
Broeder Cheddad, wij zullen U waarheid spre
ken Uw zoon Antar is te vreezen. Wij zijn niet
de eenigen die er aldus over denken. Het beste
ware dat... Nee! U moet het zelf weten wat U
doen moet
Cheddad keek zijn broeders ontzet aan. Hij be
greep in eens de beteekenis van het gevaar, en
raadde wat hem te doen stondDus er bestond
gevaar dat hem, de groote gevreesde emier van
den stam Beni-Abs, door zijn eigen zoon Antar een
ongeluk zou overkomen. Dat mocht in geen geval.
Even dacht Cheddad na En toen opeens zei hij
Ha, ik woii dat ik van Antar voor eeuwig ver
lost ware!... Maar hoe?... Hij is ongelooflijk
sterk
Broeder sprak toen Malek vertrouw U op
ons Wij zullen U het middel geven
«Weet» zei Zachmet «dat wij hem onopge
merkt kunnen achtervolgen, terwijl hij zijn
kudde schapen hoedt... en wij er dan wel iets
kunnen op vinden
Zoo geschiedde het
Antar dreef voor zich een groote kudde scha
pen uit, die hij van zijn vader onder zijn hoede
had. Bij ging almaardoor verder over heuvels en
door dalen, blijgeestig improviseerend zingende
O Leeuw, vader van Leeuwtjes,
Kening der dieren
Verschijn Wees tiendubbel sterk
Toon mij uw krachten.
Van ons getwee ben ik de leeuw.
Bezie mijn handen.
Verschijn Hond der woestijn
Cheddad, en zijn twee broeders Malek en Zach
met achtervolgden nu ongemerkt Antar. Antar
had geen wapens. Reeds verder en verder verwij
derde Antar met zijn kudde zich van de dorpen,
almaardoor zingende.
Cheddad, Malek en Zachmet wachten nu het
moment af om Antar aan te vallen, en van kant te
maken. Maar opeens weerdreunt een luid leeu-
wengebrul... en plots, ontzettend... daar springt
uit het hooge gras een felle leeuw, een tiental
meters vóór Antar... Cheddad met zijn twee broe-
(1) Arabisch opperhoofd.
ders blijven verschrikt, als aan den grond vast
staanZe zien de leeuw het zware lijf even over
de pooten wringelen, de kop stijf in de hoogte,
met open muil naar Antar toe. Antar schater
lacht Hoéfdaar doet de leeuw zijn overval-
sprong. Ha vlak tegen 't lijf van AntarEen ge
huil!... Leeuw en Antar smakken tegen den
grond... Daar grijpt Antar met zijn twee naakte
handen de wijd opengesperde kaakbeenderen van
den leeuw vast, en rukt ze in een snok tot den nek
scheurend stuk, terwijl een lang pijnlijk leeuwen-
gehuil, door de dalen tegen de heuvels echoodt
Antar is .weer recht, en lachtlachtlacht
Cheddad, Malek en Zachmet staan verstomd el
kaar angstig aan te staren. Zij kunnen geen woord
spreken. Zie!... daar buigt Antar zich over den
leeuw-, grijpt een poot vast, snokt hem krakend
stuk van het lijf... slaat ermee in woedende
kracht op den bloedenden kop van den dooden
leeuw, zoodat het warme bloed eruit opspettert,
en de hersenen in 't ronde vliegen.
Laat ons vluchten raadt Malek aan. Zoo'n
mensch kunnen wij niet aanvallen. Hij zou ons
als poppen tegen elkaar te pletter slaan
«Ja zeker! Wij moeten Antar anders van kant
maken stemt Zachmet in.
Maar hoe hoe jammert Cheddad
Toen vluchtten de drie Arabische edelen onge
merkt terug naar het dorp, terwijl Antar rustig
verder zijn kudde hoedde, den leeuwenpoot vroo-
lijk zingend boven zijn hoofd zwaaiende.
Malek, de kwaadwillige Oom van 'Antar, had
een zeer mooie dochter Abla was haar naam.
Abla was even goedhartig en rechtzinnig als
mooi. Aldus zag zij met spijt hoe haar goeden
reuzen-sterken neef Antar, onverdiend verne
derd en aldoor miskend werd. Haar vader durfde
zij er niet over spreken, omdat hij haar ruw af-
blitste, en toch zijn eigen wil bleef doen zender
naar haar smeeken te luisteren. Zelfs was het
wel wat meer dan medelijden dat zij met Antar
had. Misschien beminde zij hem wel. Aldus ge
beurde het menigén keer dat zij Antar een vrien
delijk opbeurend woordje toesprak.
Antar was daarmede zeer in zijn schik. Want
hij was reeds lang zeer onder den invloed van
Abla's schoonheid en goedheid gekomen. Geen
blik, geen woord, geen handdruk was hem zoeter
dan die van Abla. Heimelijk zelfs was zijn groot
sten wensch Abla te kunnen huwen.
Maar hoe zou daar ooit spraak kunnen over
zijn? Immers hij werd door zijn vader Cheddad
in de rangen der slaven gehouden. En een slaaf
kon toch de hand niet vragen van een edel meisje.
Antar voelde bij die pijnlijke gedachte zijn min
nend hart zeer treurig gestemd. De overgroote
eerbied die hij voor zijn vader had hield hem,
den leeuwensterken, terug er ooit ernstig aan te
denken tegen zijn vader in opstand te komen.
Toch dacht hij daarentegendeel dikwijls aan de
mogelijkheid zulke greote daden te verrichten
dat zijn vader verplicht zou zijn hem uit de ran
gen der slaven te verheffen tot den edeldom. Zoo
hij eens zoover kon komen, meende hij, dan zou
hij er wel in gelukken ook Malek, de vader van
Abla. voor zich te winnen. Of Abla zelf in het
huwelijk zou toestemmen Daar twijfelde hij
geen oogenblik aan. Immers de straal van haar
oogen, de druk van haar hand, de klank in haar
stem overtuigden hem hoe langer hoe meer dat
zij de beeldschoone, de wondergoede hem
lief had.
Nu gebeurde het zekeren dag dat er door den
zoon van den naburigen koning Zoheir een groot
feest gegeven werd, waarop de opperhoofden der
Beni-Abs uitgenoodigd waren.
Antar moest van zijn vader, ter kwetsende ver
nedering. in een arm plunje daar dichtbij schapen
hoeden. Dan kon Antar van dichtbij de groote
plezierige feesten zien, en voelen wat een afstand
er bestond tusschen een weelderig feesten door
edelen en zijn slavelijk hongerlijdend schapen
hoeden.
Onder het feesten werd hem door de hooge
gasten geen enkele vernedering gespaard en hij
werd zelfs door zijn Oomen Malek en Zachmet
onmenschelijk behandeld.
Toen het feest ten einde liep gebood de zoon
van koning Zoheir opeens met luider stem een
slaafHaal mij Antar. Het schijnt dat hij heel
goed zingen kan. Hij moet ons komen verlustigen
met zijn liedjes.
Maar Malek zeiDeze vuile slaaf wordt reeds
door veel te velen gevierd om zijn macht en lied
jes. Het is wenschelijk dat hij hier niet kome
Pas had Malek de laatste woorden uitgespro
ken of zie... aan den horizon, in een dikke stof
wolk ohtwaart men een leger vijandelijke strij
ders.
Koning, prins en alle opperhoofden der Beni-
Abs kijken een moment ontzet toe, willen dan
met wild-angstigen kreet rechtspringen, om naar
hun Daarden te vluchten. Maar zie... met janken
de kreten slaan zij hun handen op den buik hun
overladen magen doen hun stuiptrekkend van
pijn terug op de stoelen vallen. De slaven huilen
kermend mee. De vijand nadert... nadert. Men
ziet reeds hun blinkende zwaarden schitteren. De
dood der Beni-Abs nadert...
Tot plots... Antar het gevaar bemerkt, bliksem
snel zijn kudde ontloopt, het zwaard van den prins
neemt, op het paard wipt... en den vijand te ge-
moet rent, het zware prinsen-zwaard wild over
zijn hoofd zwaaiend. Ziet... Antar staat rechtop
zijn paard waarmede hij de vijandelijke ben
den inschiet... en daar slaat... slaat hij... met
forschen vasten slag... en vlugger dan men tellen
kan bijten paarden en onthoofde vijanden in 't
zand. Men huilt en tiert in het vijandelijke leger.
Men wil Antar langs alle kanten ten lijve. Maar
Antar slaat, slaat... en honderde vijanden vallen
dood of zwaar gekwetst neer. Er is paniek. De
vijand vlucht. Antar is de overwinnaar, de won
dere .held.
Zonder zijn tusschenkomst zouden beslist alle
opperhoofden der Beni-Abs neergesabeld geweest
zijn. De geredden vergeten een moment hun haat
en minachting voor Antar, en juichen hem toe.
«Antar, zegt koning Zoheir, ge zijt een held
haftige strijder, en niet een schapenhoeder. Ge
zult van nu af opgenomen worden in de keur
bende mijner oorlogsmannen en zich teen tot
Cheddad wendende vervolgt koning Zoheir
Cheddad van nu af zult gij uw heldhaftigen
zoon Antar terug opnemen in de rangen uwer
edelen. Hij is de roemrijke redder der Beni-Abs».
Zou dat het begin van erkenden roem zijn voor
Antar
Vreugdevol opgetogen denkt hij dadelijk aan
Abla, Abla de wondermooie van den stam, die
hij voor zich alleen en voor altijd zou willen win
nen. En 's avonds in den maneschijn, terwijl hij de
wondervolle gebeurtenissen aan zijn moeder Ze
biba vertelt, fluistert hij plots Moeder, zou ik
nu Abla ten huwelijk mogen vragen
Zebiba schrikt bij die vraag O, mijn kind
roept zij angstvol uit denkt daar niet aan. Malek
zal nooit zijn dochter geven aan den slaaf die
de kudde van Cheddad hoedde
Maar vol hoogmoed zingt Antar
Antar is niet langer slaafNu is hij edelman
bij 's konings gunst. En Abla wordt zijn vrouw.»
Verscheidene dagen gingen voorbij.
Zekeren avond kwam Zebiba, bij Maneschijn,
haar zoon Antar opzoeken in de velden, waar hij
op een heuvel gelukkig lag te droomen over de
mondermooie Abla.
O, mijn zoon, zei ze, ik breng u een zeer treu
rig nieuws
Vertel op, moeder
O, Antar, vervolgde Zebiba, uw oom Malek
heeft zijn dochter Abla ten huwelijk beloofd.
Antar kreeg een schok door zijn lichaamhij
voelde zich paal en ijskoud worden, en 't klamme
zweet op zijn voorhoofd uitbreken. Zijn vingeren
knepen zich tot ijzeren vuisten. Zijn oogen staar
den diepdenkend in de verte.
Een moment stilte. Noch Zebiba, noch Antar
spraken.
Toen sprak Zebiba opnieuw
O... Antar, ik weet het door Abla. Zij is hét
treurige nieuws bij mij komen uitsnikken. Zij
wordt aan Amara ten huwelijk verkocht. Nooit,
zei Abla mij, zal ik erin toestemmen. Ik bemin
Antar... en niet Amara. Toen rukte Abla zich dé
haren uit het hoofd, en scheurde zielstreurig
huilend haar kleederen stuk.
Bij deze woorden verhelderde het wezen van
Antarzijn gezicht kreeg kleurzijn vuisten
ontspanden zich zijn oogen schitterden en hij"
lachte vroolijk
Abla heeft mij lief Ik heb haar lief Vadéf
zal er wel in toestemmen mij tot den edeldom te
verheffen. Ik loop naar hem .toe.
Vlug zadelde Antar zijn paard, dat dicht trij-
hem te grazen liep, wipte er sierlijk op, wuifde
vroolijk zijn moeder toe, en reed in vollen draf
den heuvel af, de velden door, recht naar de tent
van zijn vader Cheddad.
Zoodra Cheddad vernam wat Antar van hem
wilde, riep hij woedend
Genoeg. Spreek er mij niet verder over. Gij
zijt mijn vuile slaaf en gij zult mijn slaaf blijven.
De vrijheid heeft uwen kop hoogmoedig en ver
waand gemaakt. Ge zult. terstond uw slavenpak
opnieuw aantrekken, en opnieuw de schapen gaan
hoeden.
VooruitUit mijn oogen.
Antar boog uit eerbied het hoofd, en kruiste
zijn armen nederig over zijn borst.
Ik doe het, sprak hij met snikkende stem.
En werkelijk de eerbied voor zijn vader was
zoo groot dat hij zich zonder tegenspreken terug
trok, onmiddellijk naar zijn kamers ging, en zijn
met goud geborduurde tuniek neerlegde, zich dep
herdersdoek over de schouders wierp, en met den.
slavenstok in de hand zich zielstreurig naar de
velden begaf om er een kudde schapen te hoeden.
('t Vervolgt). J. V.
I