Cinema 'Oud Yper' Ch. Bonneel Zoon Alle slag Draaiwerk Gentleman Detective Fédération des Sinistrés de ('Arrondissement d'Ypres Federatie der Ceteisterden van het Arrondissement Yper De Slag der Gulden Sporen 10, Poperinghestraat, YPER Zeer verzorgd Spoedige uitvoering en bijzonder matige prijzen. De Ministerieele Commissie voor den Openbaren Onderstand 3 DE VLEUGELS DER LIEFDE (LES AILES DE L'AMOUR) LE CENTENAIRE DE NOTRE BIBLIOTHÈQUE COMMUNALE PAPIER GOMMÉ EN ROULEAUX La prochaine réunion mensuelle, des Délègués des clubs de sinistrés, aura lieu le Dimanche 9 Juillet 1939, a 14 h. 30, en 1' Hotel Continen tal Place de la Gare, a YPRES. ORDRE DU JOUR Examen de la situation. Toutes nos associations et nos coopératives et toutes les autorités communales sont instamment priées d'envoyer leurs délégués a la réunion. Tous les sinistrés sont admis. Le Président, Arthur Butaye, av., Ypres. De aanstaande maandelijksche vergadering, van de Afgevaardigden der Bonden van geteis- terden, zal plaats hebben op Zondag 9 Juli 1939, om 14 u. 30, in het Hotel Continental Statie plaats, te YPER. DAGORDE Onderzoek van den toestand. Al onze bonden en samenwerkende vennoot schappen en al onze gemeente-overheden worden dringend verzocht afgevaardigden naar de ver gadering te zenden. Ingang vrij aan alle ge- '.eisterden. De Voorzitter, Arthur Butaye, av., Yper. De slag der Gulden Sporen is in den loop der eeuwen uitgegroeid tot het hoogste zinnebeeld van Vlaanderen's verweer tegen vreemde over- heersching. In den loop zijner geschiedenis werd het Vlaamsche volk stiefmoederlijk behandeld zooals weinig andere volkeren dit geweest zijn de groote landen, die destijds in Europa het hoo- ge woord voerden of nog voeren Frankrijk, Spanje, Oostenrijk maakten van de Nederlan den steeds een hunner schoonste wingewesten of trachtten zooveel steden en landsdeelen mogelijk ervan in te palmen. De slag op den Groeninge kouter, die het top punt van den weerstand daarstelde, heeft in de Middeneeuwen de herhaalde pogingen van Frank rijk gebroken en sinds dien dag hebben onze Zuiderburen eindelijk gevoeld dat ons volk een macht was. Over den slag zelf werd veel geschreven en veel geredetwist. Aan de hand van zeer ernstige opzoekingen, gesteund op kronijken van die tij den, moet men aannemen dat het werkelijk ge gaan is om een geregelden veldslag. Zekere pers wil het laten voorkomen alsof het enkel ging om. een opstand van de lagere klassen tegen de hoo- gere, een soort sociale muiterij. Dat in de mid deneeuwen rivaliteiten bestonden in onze Vlaam sche steden is zeker en onbetwistbaar. Doch deze veeten bestonden veel meer tusschen de gilden onderling dan tusschen de verschillende klassen der maatschappij. De Brugsche Metten met hun 1500 dooden wa ren het sein tot den strijd. Filips de Schoone wil de een eind stellen aan die herhaalde blijken van onwil die zijn vertegenwoordigers in de Vlaamsche steden van het graafschap, dat zijn leen was, voortdurend ontmoetten. Hij zou de poorters en de opstandelingen voor goed ver nietigen om den Leliaarts in de toekomst de vrije hand te kunnen geven. Zijn broeder, graaf Ro brecht van Artesie, die een knap krijgsman was, gaf hij bevel een leger bijeen te zamelen en naar 't Noorden op te trekken. Graaf Robrecht zakte begin Juli van Arras naar Kortrijk af met onge veer 50.000 man waaronder 10.000 kruisboogschut ters, ongeveer 8 000 ruiters en 30.000 voetknech ten. De kruisboogschutters bestoken eerst de Vlaam sche verdedigingslijn, die in vorm van halve maan opgesteld staat over de Leie met aan weers zijden een wal als flankdekking. Na hen komt de ruiterij aan de beurt die een eerste schijnbaar voordeel van de boogschutters wil uitbaten. De Vlamingen beschikten hoogstens over 20.000 man. Brugge alleen levert 6.000 man, 't Brugsche Vrije en Westland eveneens, de streek van Aalst- Oudenaarde en 't Waasland ook 6.000 man. Daar bij komen 1.200 Ieperlingen en 800 Gentenaren, die onder leiding van Jan Borluut de stad, ge bleven in de handen der Leliaarts, ontvlucht hadden. Ze hebben betrouwen in hun gunstige stelling, in hun leiders en in him eigen vastbe radenheid en moed. Achter de lijnen bevonden zich kleinere reserves en in 't midden nog de groote reserve onder het kommando van den graaf van Renesse, die strategisch alles leidde. Zijn ingrijpen op de zwakke plaatsen, of daar waar zijn tusschenkomst geboden was, wierp de beste resultaten af. Het mag vanwege de Fran- schen een vergissing zijn geweest de ruiterij zoo vroeg te hebben doen ingrijpen. Ze werden gekneld tusschen de lijnen der poorters met hun goedendags en ruim 5.000 fransche ruiters ble ven op het slagveld. De Vlamingen telden en kel 100 dooden. Langs beide zijden waren echter vele gewenden. Na den dood van den moedigen Robrecht van Artesie, die bij een doorbraak van de lijn, de leeuwenstandaard wilde bemachtigen en door Willem van Saftingen daarbij neerge slagen werd, namen de overige ridders en rui ters de vlucht. De voetknechten op hun beurt verlieten in allerijl het slagveld zonder het min ste aandeel aan den strijd te hebben genomen. Een ware slachting greep plaats onder de vluch telingen. Op het slagveld vond men talrijke gou den sporen van de gesneuvelde riddersals een blijk van dankbaarheid werden zé aan het hoo- ge koepelgewelf der-kerk van O. L. Vrouw te Kortrijk tot blijvend aandenken gehangen. Het was werkelijk een technische overwinning van bedied en voor Vlaanderen een zege met de meest verstrekkende gevolgen. Voor de Vlamingen is het plicht deze zege te herdenken. Wie onbevooroordeeld de geschiede nis wil lezen en ontleden moet beseffen dat ons volk, zonder die zege, in 't niet vergaan zou zijn en opgeslorpt geweest zijn door het toenmaals opkomende en sterk wordende Frankrijk. Meer dan een geografische naam zou Vlaanderen he den niet meer zijn en heel het Vlaamsche volk zou zijn eigen volksaard erbij ingeschoten heb ben en verfranscht zijn zooals de duizenden on zer broeders in de streken die van het graaf schap Vlaanderen in den loop der tijden afge scheurd werden om bij Frankrijk ingelijfd te worden. Moge 1302 en het aandenken aan die roemrijke zege de band zijn die dra alle Vlamingen van goeden wil eensgezind naar nieuwe Vlaamsche overwinningen mag voeren ten bate van de ge- heele volksgemeenschap. Meesters - Schrijnwerkers (1594) In het Staatsblad van 26 en 27 Juni 11. verscheen een ministerieel besluit betreffende de oprichting van een commissie tot bestudeering van de her vorming van den openbaren onderstand. Overwegende dat sommige bepalingen van de wet van 10 Maart 1925 tot regeling van den open baren onderstand en van de wet van 27 Novem ber 1891 op het domicilie van onderstand dienen herzien te worden, en van oordeel zijnde dat het wenschelijk is een tijdelijk organisme met het bestudeeren van dit vraagstuk te belasten, be sluit de Heer Minister van Volksgezondheid tot de oprichting van een Commissie voor openbaren onderstand, welke ermede belast is adviezen te geven en voorstellen te doen, die ertoe kunnen bijdragen alle noodig geachte wijzigingen aan voornoemde wetten te brengen. In zelfde Staatsblad verscheen eveneens de lijst der personen die door den Heer Minister van Volksgezondheid tot lid van bedoelde Commissie benoemd worden. Onder deze leden vinden wij de namen van de Heeren Voorzitters der Com missies van Openbaren Onderstand van Tielt, Brussel, Antwerpen en Gent, van de Heeren se cretarissen der C.O.O. van Gent, Luik, Antwerpen en Anderlecht, van een lid der C.O.O. van Vil voorde, van professors aan de Hoogescholen, van directeurs bij het ministerie, van volksvertegen woordigers, waaronder de Heer R. De Man, ge meentesecretaris te Roeselare, en andere. Doch onder de 34 leden, welke de nieuw gestichte Commissie telt, bevindt er zich geen enkele van Yper. Dit is zeer te betreuren, daar het algemeen ge kend is dat Yper een der voornaamste en rijkste Commissies van Openbaren Onderstand bezit van gansch het land en zij als dusdanig wel verdien de een vertegenwoordiger in de ministerieele on derzoekscommissie te bezitten, die aldaar dan haar belangen had kunnen verdedigen. Daaraan zien en voelen wij het eens te meer hoe onze stad door de ministerieele bureelen steeds op den achtergrond geschoven wordt. Vrijdag 7, Zaterdag 8 en Maandag 10 Juli, te 8 uur Zondag 9 Juli, te 2 en 5 uur (doorloopend) Avondvertooning te 8 uur. Deze week een heerlijke en lustige Detectieve Comedie verwezenlijkt door den beroemden W. S. VAN DYKE. Groote fransch gesproken film met MYRNA LOY en WILLIAM POWELL. Een meesterwerk van geestdrift en vroolijkheid. DE TRIOMF VAN DEN HUMOR! o Groote dramatische gesproken avonturenfilm, vertolkt door BRUCE CABOT en BEATRICE ROBERTS. o ECLAIR JOURNAL Kinderen toegelaten. 1WWWWWWWWWWWWWWHWHg)|l)IHWPI»l» LES RARIORA DE JADIS VII Le Missale Morinense décrit sous le N" 2 du catalogue des manuscrits de la bibliothèqye, était d'un art beaucoup plus raffiné que l'évangéliaire que nous avons décrit en un précédent article et qui le précédait en age de plus de deux siècles. Ce maghifique missel était dénommé missel de Térouanne, paree qu'il avait été en la possession de la cathédrale de cette ville. Lors du sac de Té rouanne, en 1553, ces deux volumes de missel furent enlevés, avec toutes les ceuvres d'art de cette ville, par les soldats de Charles-Quint et vendus a Ypres. Deux inscriptions, placées a la fin de chaque volume, donnaient des détails in téressants sur eet événement. L'origine de ce manuscrit, restée longtemps in- connue ,fut fixée par le bibliothécaire Mr E. L. qui détermina les armoiries ornant le bas d'une page. Ce sont ceiles de Henri de Lorraine, évêque de la Morinie qui fit exécuter ce texte, comme on disait anciennement, par un scribe aussi mo deste que tous les artistes, ses contemporains, puisqu'il a laissé son nom dans l'ombre, se bor- nant a nous laisser savoir que son travail dura de 1457 a 1485. Au quinzième siècle, l'art de la miniature avait atteint le plus haut degré de perfection, et c'est a juste titre que le bibliothécaire pré-rappelé comparait volontiers a l'art de Jean Van Eyck certaines miniatures notamment celle de la Ré- surrection, pour la fête de Paques, et cette autre vraiment exquise, de la Nativité, pour la fête de Noël. Que dire des riches encadrements qui ornaient ces précieüx parchemins sinon que c'étaient de purs petits chefs-d'oeuvres tant au point de vue de la technique qui était une chose surprenante dans la recherche de la difficulté, disons même la jonglerie, qu'a celui du coloris oü les bleus, les vermilions et l'or dominaient. Alors que les encadrements des livres d'heures de cette époque étaient souvent rehaussés de scènes populaires tout a fait dróles et de nature a provoquer bien des distractions chez les be- noites dames, par contre ceux de nos missels étaient rehaussés dans des entrelacs de verdure d'une abondante efflorescence, de minuscules fraises, de papillons, de vers, d'escargots, de toute une escorte de difficultés techniques dont les enlumineurs de l'époque triomphaient avec désinvolture. La calligraphic constituait une autre merveille. Les caractères, dits gothiques, dont l'usage se transmit des manuscrits a l'imprimerie et se per- pétua même bien au-dela des premiers essais ty- pographiques contribuaient, par leurs formes an- guleuses. a faire de chaque page un ensemble décoratif. Au XVI' siècle, le métier si spécial d'enlumi- neur fut tué par l'imprimerie. II y eut, toutefois, pendant un certain temps, un système transitoire tel que nous le révélait l'un de nos manuscrits, les Heures a l'usage de Rome dans lequel, au milieu du texte imprimé, on laissait des réserves oü le miniaturiste pouvaif continuer, comme ja- dis, a exercer son art. L'époque de décadence de l'enluminure produisit, en somme, le sommet ar- tistique de eet art. Notre missel était a eet égard un témoin éloquent et l'on demeurait confondu par la grace de ses tableautins oü aucun détail n'était négligé. (A suivre). SERPY. en vente au bureau de ce journal

HISTORISCHE KRANTEN

Het Ypersch nieuws (1929-1971) | 1939 | | pagina 3