CINEMA «FLORA»
La Tradition de
M i n u i t
Le Rayon du Diable
5
L. STUYTS
Chambre des Représentants
(De Duivelsche Straal)
MKKSCHKN EN WERK
Lett begaafd maar te weinig gewaardeerd
kunstschilder.
Alwie Kout Hamsum's boek Hoe het groeide»
heeft gelezen, kan maar moeilijk Isaak des schrij.
ver's alles-aandürvende hoofdheld, vergeten. Deze
wa-r een arme man, die zich door het leven heen-
hielp en zulks ondanks honderden hinderpalen
en tegenslagen.
Bvenals Isaak, timmerde kunstschilder L-
Stuyts, een twaalftal jaren geleden, te Heide een
barak, die hij nadien stuk per stuk, plank per
plank vertimmerde en vergrootte tot een ruime
houten villa.
I» de volle eenzaamheid, in de geliefde stilte
zwoegde, schilderde en leed deze artist.
Gedurende de voorbije jaren werd Stuyts niet
naai- waarde geschat. Hij werd zelfs miskend in
de toonaangevende kunstmilieu's. Ondanks die
brutale wisselvalligheden van het leven bleef zijn
vertrouwen in de toekomst ongeschonden. Hij
leefde én voor én ook wel door zijn kunst.
Toen wij hem een bezoek brachten in zijn
kloosterachtige eenzaamheid, meldde hij ons, dat
hij zijn werken bij familieleden in veiligheid had
gebracht. Bij de eerste gebeurlijke oorlogsver
richtingen in ons land zou hij dadelijk zijn
woning moeten verlaten.
Doch ons werden eenige verrassingen bescho
ren. In zijn atelier konden wij een tiental doeken
beschouwen, die ons onmiddellijk deden inzien
dat Stuyts werkelijk een talentvol artist is.
"Werd deze kunstenaar in de pers gewoonlijk
doodgezwegen, omdat hij de al te moderne rich
tingen niet wilde aankleven, ook te romantisch en
te religieus was, toch beleefden wij, een uur van
heerlijke artistieke genoegens bij het aanschou
wen van zijn oeuvre-
Bij ons, en ook nog bij anderen, geldt niet het
onaannemelijke wie - heeft - het - geschilderd
maar wel heeft het doek kunstwaarde Kan
op deze laatste vraag bevestigend geantwoord
worden, dan moet en zal er gerechtigheid geschie
den.
De partijdigheid is de dood van elke kunst. Zij
vernielt, maar bouwt jammerlijk genoeg nooit op.
l&i «c opbouwen is nu in het rijk van de kunst
een woord van belang.
Zijn Kudde met Herderin Grazende Kud
de geven, met het jeugdige groen van de weide
en boomen, een idyllisch tafereel, dat bijster
frisch en aangenaam aandoet.
Ondergaande Zon Heidsch Vergezicht
Eenzaamheid Schoone Dagzijn schilde
rijen, waarin het rijke van zijn kleurenweelde,
het prenterige verbannen en zijn streng streven
naar evenwicht doen vaststellen. Terecht dient
het gelaakt, dat eenigen Stuyt's productie bij de
verouderdenhebben durven katalogeeren.
Ieder doek van dezen begaafden en zeer nederi-
gen artist verraadt een groote ambachtelijke ken
nis van het edele métier
Juist door" zijn geduldig en onverstoorbaar
voortwerken, zijn wilskrachtig doordrijven van
ajn eigen wil in het verkondigen van zijn kunst
opvattingen die echter op rotsvaste basissen
rusten en in het durven verklaren en beken
nen, dat de modernisten het verlangde mirakel
niet hebben kunnen verwezenlijken, ligt de per
soonlijkheid van den vereenzaamden Stuyts.
Zijn doeken en bijzonderlijk z'n landschappen
zijn vol ruimte en atmosfeer en verlevendigd met
den glans van het licht en het noodige, eventueele
schaduwspel- Zij bevestigen Stuyts' smaak en
voornaamheid en veropenbaren des schilders ge
duld de hoofddeugd van de klassieke meesters!
tot het nauwkeurig en fijn détailleeren van zijn
scheppingen.
Zijn oeuvre bevat eveneens rijke en diepe ont
roeringselementen, die wij bij velen niet aantref
fen en staat in den getrouwen en beproefden
dienst van de ware, de echte, de edele en onver-
valschte schoonheid.
Gelijk vele andere kunstschilders is Stuyts, de
sympathieke artist, ook beproefd door den be
iaarden krisis-toestand en door de gevolgen van de
internationale verwikkelingen.
Hij is nu zestig jaar oud. Zijn gezondheid laat
te wenschen over. Eenige dagen geleden had hij
zijn 36° bloedspuwing. Zou het oogenblik thans
niet aangebroken zijn opdat zijn oeuvre naar
waarde zou geschat worden
Men heeft ook reeds gesproken van hulpver-
ieening aan kunstenaars. Waar er iets gedaan kan
en moet worden, mag zulks niet uitgesteld wor
den. Bij velen is de nood zeer hoog. Ongevoelig
mogen wij niet blijven tegenover de scheppers
van de schoonheid...
Wanneer eens eindelijk steun geschonken zal
worden aan onze artisten, mogen Stuyts en an
deren ook niet vergeten worden.
Stuyts' hoedanigheidsrijk en achtingsvol werk,
alhoewel het nooit met officieele onderscheidin
gen is bekroond, maar enkel door rijke verzame-
O
La Défensc Passive et l'Evacuation.
La Chambre des Représentants a, en sa séance
du 1 Février 1940, abordé l'examen des budgets
de la défense active du territoire contre le péril
aérien et de la protection aérienne passive pour
l'exercice 1940
M. Vanderghote, député ét bourgmestre d'Ypres,
est intervenu dans la discussion de ces budgets et
a prononcé le discours suivant, que nous repro-
duisons ici d'après les Annales Parlementaires.
M. Vanderghote .a la tribune. Mesdames, messieurs,
il n'entre pas dans mes intentions de me livrer ici k
une étude compléte et détaillée du pröblème de la dé
fense de la population civile en temps de guerre. L'in-
térêt de cette question est incontestableelle est un des
éléments du pröblème de la défense nationale.
Le fait que le bombardement des villes ouvertes vien-
dra frapper une population disparate de femmes, d'en-
fants et de vieillards, non aguerrie au danger, mal abri-
tée et consciente de eet état d'inférioritéqu'en outre,
cette population, en raison de sa dispersion dans une
zone déterminée, constituera unë cible trés vulnérable
et sera de surcrolt au moment du danger soustraite, de
fagon absolue, la direction des autorités responsables
de sa sauvegarde, confère a ce pröblème un caractère
de grande complexité et rend sa solution d'autant plus
ardue que les attaques aériennes soustraites a toutes
considérations d'ordre territorial, stratégique ou tacti-
que pourront s'exercer en toute indépendance et a un
moment imprévisible.
Pour parer a ce danger, diverses mesures légales ont
été prises en Belgique. Si certaines de ces mesures ont
été d'une utilité fort contestable, il en est d'autres qui
sont fort bonnes, notamment la loi du 5 mars 1935.. qui
érige en délit le fait pour tout fonctionnaire ou agent de
l'autorité 'd'abandonner son poste sans l'ordre ou sans
l'autorisation de l'autorité dont il dépend, et l'arrêté
royal du 29 Juillet 1939, qui arréte l'organisation géné
rale de la défense passive de la population contre le
péril aérien et organise la garde civile.
Ce n'est done qu'è partir du 21 aoüt 1939, date de la
parution au Moniteur de l'arrêté royal du 29 Juillet, que
le gouvernement est entré, en ce domaine dans la voie
des realisations. Force nous est de constater que son
premier acte. suivant une politique de plus en plus en
honneur de nos jours, a été d'endosser aux communes
la lourde charge d'étudier la solution de ce pröblème
particulièrement complexe, d'assurer le fonctionnement
de la défense passive, d'en porter la charge et d'en as-
sumer les responsabilités.
L'idée qui a présidé la création de la garde terri
toriale civile est heureuse en ce sens qu'elle se borne a
mettre, en cas de danger, a la disposition des autorités
responsables de l'ordre. le supplément de personnel qui
leur permettra de faire face, dans des circonstances
anormales, a des situations exceptionnelles. II est in
contestable que grace l'intervention d'équipes de vo
lontaires chargées en cas d'attaques aériennes de mis
sions bien déterminées, les autorités communales pour
ront faire bénéficier leurs administrés d'une protection
supplémentaire intéressante.
Un aspect de la question semble toutefois avoir échap-
pé a la vigilance du départementnotamment la sur
veillance qui devrait, a mon avis. être exercée sur le
recrutement et l'activité de la garde civile. On peut
craindre, en effet, que dans certains centres, il ne soit
tiré parti des dispositions de l'arrêté royal du 23 juillet
1939. pour remettre sur pied des formations paramili-
taires. qui seraient plus soucieuses de substituer k leur
mission générale de maiqtenir l'ordre, celle d'instaurer
en Belgique un ordre nouveau.
Une lacune analogue apparait aussi dans les condi
tions de recrutement de la garde civile. L'article 9 de
l'arrêté royal du 29 juillet prévoit, en effet. queQui-
conque n'a pas d'obligatior.s militaires a la mobilisation
peut faire partie de la garde civile pour autant qu'il
remplisse les conditions morales -et physiques requises».
Ce libellé apparait infiniment vaguequ'entend-on par
conditions morales Quelle est l'autorité qui en juge-
ra en dernier ressortQuant aux conditions phvsioues,
un examen médical est prévu. Malgré le laps de temps
écoulé, eet examen médical n'a pas eu lieu, alors qu'en
de nombreux endroits des gardes civiles sont déja con-
stituées.
Si l'on peut conclure de ce bref examen que la garde
civile est, sous réserve de ces quelques lacunes, théo-
riquement bien organisée en Belgique, il n'en reste pas
moins que sa réalisation pratique laisse fort k désirer.
Le rapport de notre honorable collègue M. Van Hoeck
est a ce sujet significatif. Espérons que son cri d'alarme
n'aura pas retenti dans le désert.
On relève, en effet, des lacunes fort regrettables
insuffisance notoire du matériel de la protection indi-
v-'rinoVe lenteur préjudiciable dans la fabrication et la
distribution de ce matériel. Dans de nombreuses
pour ne pas dire dans toutes les communes, il
n'existe pas de stocks de masques actifs, alors qu'il y
a lieu d'en doter le corps de police, le service d'incendie,
les services actifs de la Croix-Rouge et les sections de
la garde civile.
En ce domaine. monsieur le ministre, la déficience de
vos services a été compléte.
Beaucoup de communes et de villes se sont attelées k
ce pröblème de la défense passive de leur population
elles ont, répondant au voeu du gouvernement, constitué
une garde civile, sont parvenues recruter le contin
gent prévu. ont élaboré un plan de défense. organisé
des cours. Faut-il vous dire qu'elles ne rencontrent pas
auprès de vos services l'appui qu'elles pouvaient es-
compter Qu'elles ne parviennent pas recevoir les
vêtements de travail, sans lesquels il leur est impossible
de procéder aux exercices pratiques que votre départe
ment persiste a recommander
Un commandant de garde civile m'a fait k ce sujet
d'amères doléancesvenu aux informations k Bruxelles,
il a appris qü'il ne pouvait escompter recevoir les
dotations auxquelles il avait droit, les établissements
qui les fabriquaient ayant été réquisitionnés pour les
besoins de l'armée. Ayant, de guerre lasse, réclamé des
casques, ce qui lui aurait permis de reconnaitre ses
hommes en cours d'exercice. il lui fut répondu qu'il
laars en kunstliefhebbers werd geprezen zijn
léven van arbeid en trouwe dienst aan de kunst,
dienen en zullen eens ongetwijfeld de verdiende
belangstelling afdwingen- Albert Blontrock.
GROOTE MARKT YPER
o
VRIJDAG 9, ZATERDAG 10, ZONDAG II
en MAANDAG 12 FEBRUARI, om 8 u. 15
ZONDAG, doorloopend vanaf 2 tot 8 n. 15
Deze week stelt de Cinema Flora U een van de greotete
en uitmuntendsle Fransehe producties
van het jaar voor
met VIV1ANE ROMANCE George FLAMANT
DALIO en I ARQUEÏ.
Een film voor hen die van emotie en mysterie houden.
Het is tegelijk een liefderoman en politiedrama, en
daarbij nog een groote nieuwe fransch sprekende film.
Een bijzonder actievolle film, met de bekende
Charles FARRELL en Jacqueline WELLS, enz.
KINDEREN NIET TOEGELATEN.
était interdit de livrer les casques sans les vêtements de
travaii.
Ce petit fait permet de toucher du doigt le vice pra
tique de l'organisation la centralisation exagérée pour
ce qui concerne le cöté administratif de l'organisation.
Le souci du détail et de la forme a fait perdre de vue
l'urgence du pröblème et la possibilité qui existait pour
le département de faire confectionner dans de petits
ateliers de province, souvent en chómage, d'après le
modèle réglementaire et moyennant un prix déterminé
a l'avance, les salopettes de la garde civile.
Un dernier mot a ce sujet.
J'ai appris, mardi dernier, par le plus grand des ha-
sards, qu'il entrait, monsieur le ministre, dans les in
tentions de votre département de réduire d'un tiers les
efïectifs de la garde civile et de reviser en ce sens l'ar
ticle 5 de l'arrêté royal du 29 juillet 1939.
Je vous prie instamment de ne pas donner suite ce
prejet ou tout au moins de restreindre son application
aux gardes civiles dont les efïectifs ne sont, a l'heure
actuelle, pas complets. II ne vous échappera pas que
dans certaines localités un plan de protection passive
a été établi, toujours aux prix d'un trés gros effort, et
qu'il a été établi en fonction du nombre de gardes dont
la localité disposait. La réduction des efïectifs que vous
envisagez aura pour conséquence facheuse de boule-
verser toutes les dispositions qui ont été prises et d'an-
nihiler tout le travail exécuté. Cette mesure serait a la
fois inopportune et néfastej'insiste pour que vous
daignez la rapporter.
Cette déficience des services centraux de la protection
aérienne passive ne peut s'expliquer que par un manque
de conviction ou par absence de dynamisme.
Dans la première hypothèse, monsieur le ministre, il
serait sage de renoncer a tout le système de défense:
si, au contraire, vous restez convaincu de sa nécessité.
employez-vous, de grace, k secouer l'indolence des ser
vices compétents.
Les mots défense passive caractérisent a merveille
la position de la population civile en cas d'attaque aé
rienne subir les coups tout en essayant de réduire les
chances de l'adversaire et de minimiser les conséquen-
ces de ses attaques. La théorie de la sécurité absolue a
vécu. II est, en effet, incontestable que de nos jours une
force aérienne décidée k détruire un centre déterminé
doit y réussir si elle dispose du matériel offensif néces
saire. II importe done, avant tout, de ne pas abandon-
ner les populations au röle éminemment passif qui leur
est réservé. II importe d'éviter que l'attaque ne puisse
se produire et se développer au-dessus de nos villes
comme en une chasse strictement gardée. La défense
passive ne sera utile et efficace que dans la mesure
même oü la défense active du territoire contre le péril
aérien sera assurée. II faut done un matériel important
de batteries contre avions. de nombreux barrages et
une aviation puissante chargée de la police des airs et
des représailles, s'il y échet. n faut surtout réaliser
entre les éléments de défense passive et les éléments
de défense active une coopération trés intime. II est
essentiel que l'aviation militaire et l'aviation territoriale
placées sous le même commandement, coopèrent ft la
défense du territoire.
Un dernier mot quant k l'évacuation.
L'application de cette mesure présente, a mon avis,
du point de vue de la technique des transports, de gran-
des difficultés. La fagon dont elle est envisagée en Bel
gique. appelle de nettes réserves. La décision qui a
été prise de diriger vers les villes et les villages qui
semblent, a première vue. les moins menacés. un con
tingent d'évacués égal au tiers du chiffre de leur popu
lation me semble simpliste et dangereuse. Une évacua-
tion réalisée sur cette base risquera de compromettre
gravement la repartition démographique de la nation,
qu'on semble avoir considérée en haut lieu comme un
phénomène empirique, alors qu'elle est la résultante sé
culaire de sa vie économique et politique. II eüt fallu,
mon avis, encourager l'évacuation volontaire au lieu de
la décourager.
Ses modalités d'exécution reposent. en outre, sur une
erreur psychologique capitale. II est, a mon avis. fort
maladroit d'évaeuer en premier lieu les enfants. les
femmes. les vieillards. les invalides, en laissant sur
place, pour un temps indéterminé laissé l'amvé-
ciation de l'autorité militaire, les autorités communales,
les mobilisés civils et les membres de la garde civ'le.
Ajouter aux déchirements de l'abandon- du foyer avec
25 kilogrammes de bagages, aux perspectives d'un long
et pénible voyage, aux soucis quant k l'installation fu
ture. les affres de la séparation, me semble un surcrolt
de douleurs et-de difficultés qui pouvait et devait être
évité. L'évacuation par familie, l'autorité militaire assu-
mant dès le départ la responsabilité de l'ordre, aurait
été une solution plus rationnelle et disons le mot
plus huma-'ne.
Ce pröblème offre aussi une difficulté particulière
la mission êcrasante imposée aux villes désignées
comme centres de triage.
On m'a signalé le cas d'une ville appelée a recevoir
en un laps de temps de vingt-quatre heures un con
tingent égal au chiffre de sa population. Le tiers de ce
