N.V.
is overgebracht 35, BOTERSTRAAT
MAURICE GAMELIN
4
Onze Aardrijkskundige Rubriek
CARTE D'EUROPE
DE DEPOT
Fonds der Meest Begaafden
(Hoek der Paterstraat) Y P E R
Tel. 260
(Vervolg)
XXV. STEENKOLENPRODUCTIE
Zooals wij verleden week bespraken bij de be
handeling van de petroleumontginningen in de
wereld, is de steenkolenproductie met reuzen
schreden vooruitgegaan. In 1850'dus 90 jaar
geleden bereikte de Wereldproductie 90 mil
joen Ton. en deze is thans geklommen tot onge
veer 1400 miljoen Ton. De reserves worden nog
geschat op een kleine 4.000 miljard Ton, zoodat,
indien het aangroeiingsprocent hetzelfde blijft,
er nog voor een honderd jaar steenkool aanwezig
is wel te verstaan indien intusschen geen nieuwe
rijke steenkoollagen worden ontdekt.
In tegenstelling met wat dikwijls wordt ver
ondersteld is niet Europa het rijkst aan steenkool,
wel Amerika en Azië
Ziehier de huidige steenkoolproductie uitge
drukt in miljoenen Ton
Vereenigde Staten 376 miljoen Ton
Groot-Brittannië225 id.
Duitschland135 id.
Sovjet-Rusland 94 id-
Frankrijk 48 id.
Japan 37 id.
Polen 30 id.
België 27 id.
China 27 id.
Britsch-Indië 21 id.
Nederland 12 id.
Tsjecho-Slovakije 11 id-
De landen welke een productie hebben van
minder dan 10 miljoen Ton laten wij onvermeld.
Sedert 1899 staan de Vereenigde Staten op den
eersten rang voor de kolenproductie. Zij leveren
thans ongeveer 35 van de wereldproductie. In
Amerika is de voortbrengst zeer groot, maar er
gaat door de mechanische ontginning zeer veel
verloren. Hierdoor is echter ook de kostende prijs
betrekkelijk laag.
Engeland komt op den tweeden rang. De voort
brengst is sedert enkele jaren zeer sterk gedaald.
Inderdaad was deze in 1913 nog 292 miljoen Ton
en in 1929 nog slechts 255 miljoen Ton. Sedert
dien is zij teruggevallen op 225 miljoen Ton. En
geland levert goede en goedkoope steenkool, zoo
dat de industrie welke gevestigd is in de onmid
dellijke nabijheid der steenkoolbekkens hiervan
de groote voordeelen ondervindt.
Duitschland staat met zijn 135 miljoen Ton
sterk op zijn derden rang- De voortbrengst was
natuurlijk veel grooter voor den wereldoorlog,
daar het belangrijke bekken van Silezië toen door
Duitschland was geëxploiteerd. Voegt men echter
de cijfers van Polen en Tsjecho-Slovakije bij deze
van Duitschland, dan bereikt thans de totale op
brengst 176 miljoen Ton (tegen 189 miljoen voor
het Duitschland van 1913).
Ook de productie van Frankrijk is de laatste
jaren sterk gedaald na den wereldoorlog vooral
door de buiten-gebruik-stelling van de mijnen in
de noordelijke departementen. In 1929 bereikte
men hier nog 55 miljoen Ton en thans nog slechts
48 miljoen Ton.
Wat ons land betrefthier is de voortbrengst
steeds in stijgende lijn gegaan en wel van 23 mil
joen Ton in 1913 naar het huidige cijfer van 27
miljoen Ton. Deze vermeerdering spruit vooral
voort uit de voortbrengst van de nieuwe Kem-
pische mijnenanders zou de opbrengst vermin
derd zijn, daar de Waalsche mijnen steeds armer
worden (denk aan de steenkoolmijn van Flénu
In Europa is de groote uitvoerder van steenko
len Groot-Brittanniëbijna 1/4 van de jaarlijk-
sche productie. Groote uitvoerhavens zijn New
castle aan de Noordzee, en Cardiff aan de Golf
van Bristol. Ook Duitschland heeft een belang
rijk overschot. De Vereenigde Staten hebben een
geringen uitvoer, wat verklaard wordt door het
groote eigen verbruik en de betrekkelijk groote
afstand van de mijngebieden naar de havens.
Frankrijk is er het slechts aan toe, daar zijn na
tionale productie op verre na niet kan voldoen
voor de noodwendigheden van de industrie en
van het huiselijk verbruik. Daardoor voert het
buitengewoon groote hoeveelheden in, vooral uit
Engeland, uit België, uit Amerika en, voor dezen
oorlog uit Duitschland-
Het tekort aan steenkool is voor sommige lan
den een zware handicap. Dit ondervindt Frank
rijk maar al te best in de huidige omstandighe
den, waartegenover dan weer staat dat dit land
buitengewoon rijk is aan ijzererts, zooals wij in
een volgende kroniek zullen onderzoeken.
Mercator
après le partage de la Tchécoslovaquie
et les événements d'Albanie, trés compléte
Format l-OSxO-gO.
En vente34, rue au Beurre, 34
au prix de 13 fr. 80
De macht wordt in Frankrijk thans uitgeoefend
door een tweemanschap, bestaande uit Daladier
en Gamelin. Deze twee mannen vullen elkander
aan. Het hoofd der regeering, thans tevens minis
ter van buitenlandsche zaken, werkt nauw samen
met den oppercommandant van de Fransche
strijdkrachten, generaal Gamelin, wiens naam»
tegenwoordig naast dien van Daladier in Frank
rijk het meest wordt genoemd. Op zijn schouders
rust dan ook de enorme verantwoordelijkheid
voor het voortbestaan van land en volk. Het is
overigens niet aan een onbekende, dat de Fran-
schen de hoogste militaire leiding hebben toever
trouwd. Maurice Gamelin stond sinds jaren in
hoog militair aanzien. Zoo heeft men dan, zoodra
de internationale toestand zich merkbaar ging ver
scherpen, aan hem de hoogste leiding opgedragen
over de drie onderdeelen van Frankrijk's weer
macht. opdat het hem mogelijk zou zijn, ongehin
derd door eenige bemoeienis van de tot dan toe
met hem gelijk gestelde chefs van de marine en
van de luchtvaart, alle noodige voorbereidselen
te treffen in verband met een mogelijken oorlog.
Daar hij sinds eenige jaren chef was van den ge-
neralen staf, stonden reeds vóór het uitbreken
van den oorlog alle legerafdeelingen onder hem.
Maurice Gamelin, die thans in zijn 67° jaar is,
stamt uit de groote soldatenschool van Joffre en
Foch- Hij is te Parijs als zoon van een Vlaming
en van een Lotharingsche moeder geboren. De
Gamelins zijn een soldatengeslacht. Als achter
kleinzoon, kleinzoon en zoon van officieren heeft
ook Maurice Gamelin op een schitterende mili
taire loopbaan te wijzen. Na zijn eindexamen op
het bekende Katholieke lyceum Stanislas te Pa
rijs vertrok hij naar de krijgsschool te Saint-Cyr,
die hij met lof verliet. Ook van moederszijde
stroomt trouwens het soldatenbloed hem door de
aderen zijn moeder heette Ulrich en was familie
van den laatsten Franschen gouverneur-generaal
van Straatsburg vóór 1871. Men kent den naam
Gamelin al uit den wereldoorlog. Hij was toen
aanvankelijk de rechterhand van maarschalk
Joffre, in wiens militaire kabinet hij, toenmaals
majoor, als chef fungeerde. Deze majoor Gamelin
speelde een historische rol bij de voorbereiding
van den slag aan de Marne. Hij was het, die het
later zoo beroemde legerbevel No 4 redigeerde,
waarin maarschalk Joffre zijn troepen voorhield
liever te sterven dan te wijken. Toen Joffre zijn
hooge commando neerlegde en het overgaf aan
generaal Nivelle, ging Gamelin, inmiddels over
ste geworden, als commandant van het tweede
bataljon jagers naar het front. Twee jaar later
vindt men hem aan het hoofd van de negende di
visie, die zich tijdens de groote veldslagen van
Maart 1918 onderscheidt- Hij had tot taak gehad
het voortdringende leger van generaal von Hutier
tegen te houden, en deed dit 44 jaar oud en tot
generaal bevorderd met het grootste succes-
Op het einde van den oorlog hoorde hij tot den
naasten staf van maarschalk Foch, vroeger zijn
leeraar aan de militaire academie.
Toen de oorlog ten einde was, ging generaal
Gamelin niet op zijn lauweren rusten. Frankrijk
had hem noodig op belangrijke posten. Eerst zond
men hem aan het hoofd van een Fransche mili
taire missie naar Brazilië, waar hij vijf jaar ver
toefde. Toen in het jaar 1925 de Drusen in Syrië
in opstand kwamen, snelde generaal Gamelin
daarheen en ontzette hij de belegerde stad Souei.
Drie jaren bleef hij in die onrustige contreien en
kon in 1928 naar Parijs teruggeroepen de re
geering rapporteeren, dat alle gevaar geweken
was en er weer rust en orde heerschten in Syrië.
Hij kreeg nu voorbeen jaar het commando over
het twintigste legerkorps te Nancywaarop in
1935 zijn benoeming volgde tot chef van den
grooten generalen staf, als opvolger van generaal
Weygand. Al zijn aandacht was er sedertdien op
gericht Frankrijk een sterk leger te geven, ge
heel aangepast aan den geweldigen gordel van
vestingen, die onder den naam Maginot-linie ge-
kend is. Van zijn vroegere chefs Joffre en Feck
heeft Gamelin geleerd de juiste medewerkers te
kiezen. Zoo heeft hij, met behulp van de emiaent-
ste militaire leiders, de Fransche weermacht op
zoodanig peil weten te brengen, dat menig buiten-
landsch militair expert heeft verklaard, in heel
de wereld geen beter leger te kennen'dan het
Fransche- Zijn voornaamste medewerkers zijn de
generaals George en Colson, en aan de samenwer
king met Daladier, die zelf soldaat is geweest, en
tijdens den wereldoorlog tot kapitein is bevor
derd, mankeert hoegenaamd niets.
Beider levensbeschouwing is dan ook dezelfde
de typisch Fransche levensbeschouwing, welke
den geest hemelhoog boven de materie stelt. De
soldaten zijn daarom in Frankrijk geen autona-
ten maar individuën. Elkeen van hen weet, waar
om hij gehoorzaamt. Nooit wordt iets bevolen am
het bevel, en ook werkt niemand tegen om tegen
te werken. De onderwerping aan een hooger deel
is vrijwillig. Van generaal Gamelin is het woord
We hebben regimenten, die geen commando be
hoeven, ge hoeft ze enkel te overtuigen Zos is
deze generaal ook een philosoof. Het is trouwens
van hem bekend, dat hij in zijn vrije uren graag
leest in werken van de oude wijsgeerenvan de
nieuwe, staat Bergson hem het naast. Gelijk bij
de meeste Fransche officieren het geval is, strek
ken zich zijn belangstelling en kennis uit ver bui
ten het militaire. Als de meeste groote aanvoer-'
ders is Gamelin een zwijger- De zinnen, die hij
zegt, zijn kort, en voor geen tweeërlei uitlegging
vatbaar. Zijn gestrengheid tegenover zijn onder
geschikten is nooit in conflict met zijn groote
menschelijkheid, hij is trouwens het strengst voor
zichzelf. Als hij iets haat, dan is het reclame,
openbaarheid en salon-omgang. Voordat de oorlog
uitbrak zag men dezen generaal, als hij niet op
inspectie was of in officieelen kring verkeerde,
in burger. Wie hem zag zitten achter zijn Louis
XVI schrijftafel, waarop nooit een stuk papier
lag, in den grooten salon van het Invalidenpaleis
zoo maar als een stevig gebouwd maar klein
heertje in een donker pak, kon moeilijk denken
tegenover den eersten soldaat van Frankrijk te
staan.
Zijn particuliere leven is altijd doodeenvou
dig geweest. Als hij van zijn werk thuis kwam,
ging hij meestal naar zijn bibliotheek en las daar
wijsgeerige studies, geschiedenis, en vooral reis
beschrijvingen. Zijn karakter toont hem als ee*
koel maar menschelijk man, die in de eerste
plaats op zijn plicht let. Zijn geliefkoosde ge
zegde is Erger je niet, want daar schiet je niet
mee op Hij begint met het grootste vertrouwen,
maar wie hem één keer teleurstelt heeft bij hem
afgedaan- Hij heeft verder een open oor voor an-
derer meeningen. Gamelin geldt voor den groot
sten strateeg van Frankrijk en heeft 'zich dan ook
zijn heele leven met strategie bezig gehouden.
Het was zijn taak Frankrijk op een mogelijken
oorlog voor te bereiden. Het land, de natie eijn
dan ook in alle opzichten voorbereid. Hoewel 67
jaar oud, heeft Gamelin een ijzeren gestel, geen
last van zenuwen. Van socialist tot royalist kijkt
ieder Franschman met vertrouwen op naar den
officier, van wien het de overwinning verwacht.
Haagsche Post
Ingevolge art. 20 van het K. B. van 26 Juni 1M7.
moeten de aanvragen om door het Fonds der Meest
Begaafden ondersteund te worden, vóór 15 Maart aan
staande naar den Heer Gouverneur der Provincie West-
Vlaanderen te Brugge, verzonden worden.
Bij de aanvraag om ondersteuning, dewelke van bet
gezinshoofd moet uitgaan en diens beroep moet opge
ven, behoort gevoegd
1) Een uittreksel op ongezegeld papier uit de geboor
teakte van het kind
2) Getuigschriften afgeleverd door de hoofden vaa de
verscheidene onderwijsinrichtingen welke gedurende de
drie laatste jaren werden bezocht. Deze getuigschriften
zullen vermelden de uitslagen door den betrokkene be
komen op school, in de wedstrijden enz., en zoo nauw
keurig mogelijk zijn verstandelijken aanleg en zijn ze
delijke hoedanigheden opgeven
3) Een afschrift van het gezondheidsboekje.
Er zal geen gevolg gegeven worden aan de aanvragen
die na 15 Maart gedaan worden.
MERRY
GerantL. KNOCKAERT - JOOS
Verven Kuischen Stoppen Luxe Wasch
Kilowasch Stoffen Knoopen Plissage Picotage