DE BESCHIETING VAN YPER 4 Leest en verspreidt HET YPERSCHE Toen de Yperlingen, die uit vrees voor het bombardement hun huis ontvlucht waren, doch elders, tegen hunne verwachting in, soms nog aan grooter gevaren blootgesteld waren, na en kele dagen afwezigheid hier terugkwamen, wa ren velen pijnlijk getroffen bij het zien der aan gerichte schade en bij het vernemen der vele slachtoffers die hier den dood vonden. Zoo Yper weliswaar hetzelfde lot niet onder ging als tijdens den vorigen oorlog en niet volle dig platgeschoten werd, mag toch gezegd worden dat de geleden schade zeer aanzienlijk is. De vier parochiekerken hebben allen, de eene meer de andere min, van de beschieting te lijden gehad. In St Maartenskathedraal zijn o. m. de onlangs geplaatste gekleurde kunstramen, behal ve het mooi roosvenster, stukgeschoten. Ook de torens van St Maartens, St Jacobs en van de Halle zijn deerlijk gehavend. Het waterkasteel van den Meenensteenweg is op vele plaatsen doorschoten. Benevens de talrijke huizen die in gestort, uitgebrand of totaal onbewoonbaar zijn, zooals het confectiehuis Defoort-Waerenborg op de Groote Markt, het café van het Kristen Volks huis in de St Jacobsstraat, enz. zijn er maar wei nig huizen die niet beschadigd werden alhoewel zulks niet altijd langs vóór zichtbaar is. Niet al leen de vliegtuigbommen en de obussen hebben deze schade aangericht, doch ook het opblazen door de terugtrekkende Fransche en Engelsche legers der bruggen en voorname toegangswegen heeft nog meer puinhoopen gemaakt. Zoo werden o. m. aan den Bruggesteenweg, op den hoek der Kalfvaart en Pilkemstraat. 2 woonhuizen gansch vernield bij het doen springen van den weg. De straten die echter het meest te lijden hadden zijn de Pennestraat, de Slachthuisstraat en het einde der Capronstraat en der Poperinghestraat tot aan den Sterhoek. Daar was de aanblik der vernieling werkelijk pijnlijk. Sedert de Duitschers echter de stad bezetten, werd er hard gewerkt om de puinen op te rui men, de straten en bruggen te herstellen. Hier voor werden werklooze arbeiders gebezigd en thans reeds zijn alle versperringen en puinhoo pen weggenomen en de gesprongen bruggen door houten noodbruggen vervangen, zoodat het ver keer weer vrij en ongehinderd als voorheen op alle wegen kan plaats hebben. De winkels, die tijdens de afwezigheid der be woners meest allen leeggeplunderd werden, zijn thans weer heropend en zoo de etalages, voorloo- pig met hout of traliedraad afgeschermd, niet meer zoo schitterend zijn als vroeger, toch be ginnen zij stilaan weer van alles voorzien te zijn. Iedereen, die werk heeft, hernam reeds zijne gewone bezigheid en het leven gaat hier weerom zijn gang alsof er werkelijk geen oorlog geweest ware. Alleen af en toe een klein groepje vluch telingen, die de stad doortrekt om naar hun huis terug te keeren. herinnert aan het door ons zelf geleden leed. Doch zoo er van de voorbije bange dagen niet veel meer te merken is, tenzij de nog zichtbaar beschadigde huizen, dan is de herinnering ervan bij allen ,die ze meegeleefd hebben, nog ver van vergeten en maken zij nog gedurig het voorwerp uit van alle gesprekken. Van zoodra twee gebu- ren of twee kennissen elkaar ontmoeten, dan hebben zij het dadelijk over hun wedervaren en lotgevallen binst die dagen. Het is vooralsnu nog niet mogelijk het volledig relaas van alle gebeurtenissen te geven, omdat ieder op zich zelf slechts van een klein deel er van getuige was en de meesten alsdan als volle dig afgezonderd van de rest van de wereld leef den, doch wij hebben gemeend geen beter getui genis te kunnen inroepen dan dat van den Heer G. Delahaye, eerste schepen, die hier trouw op zijn post bleef en, zooals tijdens den vorigen oorlog, van November 1914 tot Mei 1915, spijts het gevaar zich uiterst moedig gedroeg en be ijverde om de hier nog gebleven bevolking te helpen en haar belangen te verdedigen. Het is onbetwistbaar grootelijks aan zijn kra nig optreden te danken zoo de Engelschen hun plan opgaven de stad te verdedigen en zoo Yper ditmaal niet opnieuw totaal vernietigd werd. Hij immers gaf den raad aan de bevolking de kaze matten niet te ontruimen, maar zich eerder met ontbloote borst voor de Engelsche bajonetten en revolvers te plaatsen. Hij eveneens deed gelden dat hier nog omtrent 3000 ouderlingen, zieken en kranken in de verschillige gestichten verble ven en het is de onmogelijkheid deze menschen te vervoeren die den doorslag gaf om de verde diging der stad op te geven. De Heer schepen Delahaye, aan wiens moedige en zoo offervaardige houding wij hier een wel gemeende hulde brengen, heeft voor ons wel wil len een zoo getrouw mogelijk verhaal geven van hetgeen hij hier binst de beschieting van stad heeft meegemaakt. Wij danken hem van harte voor zijne bijdrage, die wij laten volgen en die later voor de geschie denis van stad van het grootste belang zal zijn. Yper heeft weerom zijne beschieting gekend. Honderd duizenden vluchtelingen zijn hier toe gekomen van al de streken van het land tot zelfs uit Nederland. Allen werden met de meeste toewijding ont vangen en geherbergd. Toewijdingsvolle Damen en Heeren waren dag en nacht op de been om die menschen te helpen. Meest al de openbare diensten van het land kwamen hier afgezakt... waaronder bijzonderlijk al de statiemannen, welke hun lokaal in de St Michielschool hadden de trammannen, aan wien in de omgeving der Plumerlaan een onderkomen bezorgd werd, dan verder politie-, brandweer mannen, enz. enz. De straten van de stad leverden een aanblik van ongehoorde drukte... zoo was het bijna on mogelijk door de Elverdinge- of Boterstraat te rijden, zelfs iri velo. Donderdag 23 Mei vielen de eerste bommen op de stad door een eskader vliegtuigen uitge worpen. Tot den Zondag werd de stad van uit de lucht beschoten, maar dan is de artillerie erbij geko men en werd de stad met klein en middelmatig geschut bestookt. Yan Zondag 26 Mei 's avonds tot Woensdag 29 Mei 's morgens heeft het artillerievuur geduurd. Maandag in den dag en ook Dinsdags 's avonds was het geschut het hevigst. De Engelschen bezetten al de strategische pun ten van de stad en ondermijnden alle bruggen en toegangen. Het scheen ons alsof zij te allen koste de stad wilden verdedigen. Den Zondag waren er nog ongeveer 7 tot 8000 menschen in de stad. De nacht van den Zaterdag was niet kalm ver- loopen en bij het krieken van den dag verlieten nog veel menschen al loopen hun schuilplaatsen en vluchtten langs de Dixmudestraat de velden in. Den ganschen dag en nacht trokken er zoo nog honderden en honderden vluchtelingen van uit de Rijsselstraat de markt over... de Dixmude straat in. Tot zelfs menschen uit Armentiers en het Noorden van Frankrijk kwamen hier voor bij met al hetgene zij van hun bezit hadden kun nen meenemen. Rond den .avond kon er voedsel bezorgd wor den aan de personen die zich in de verschillende schuilplaatsen van stad bevonden. In de fabriek Flandes waren er ongeveer een 800 tal personen. De drie kazematten van het Houten Peerd zaten bomvol, misschien waren er daar wel 12 tot 1400 personen. De kazemat van den ijskelder, deze van het stadsmagazijn, de kelders van de Rechtbank en van het politiecommissariaat waren eveneens al vol. In de kelders en het klooster van de E. Paters bevonden zich een 150 tal personenin het ge sticht der H. Familie ook evenveel, enz. enz. In de schuilplaats van de Halle, waar er slechts plaatsruimte voorzien was voor een 100 tal per sonen, waren wij met 150. Eerw.Heer Deken Verhaeghe, wiens huis zwaar beschadigd werd, hield zich op in het St Vincen- tiuscollege, waar nog vele andere personen een veilig oord vonden. Ook het Hospitaal was bomvol. De volgende geneesheeren waren er nog. samen met de held haftige E. Zusters, dag en nacht op de bres om gekwetsten en zieken te verzorgen De Heeren Dokters Ronse, Debrulle Willem, Daelemans Frans, Vandeven, Vanden Berghe, Grimmelprez William en Deroo. Het Moederhuis was volzet, alsmede de kliniek der Zwarte Zusters, de St Jozefsschool, het Na zareth, de Godelievetjes, de Belle en de Wee- zenschool. In het gesticht van het H. Hert waren nog 500 kranke vrouwen door de Eerw. Zusters ver pleegd. Naar schatting bevonden zich hier in stad nog 2800 ouderlingen, zieken, kranken en kinderen. Den Zondag avond werd er veel geschoten. In de schuilplaats van de Halle kwam Eerw. Pater Hubertus O. C. D. en, op algemeene aan vraag, gaf hij aan al die menschen de generale absolutie. De nacht was vreeselijk, de grond schudde van het geweld der ontploffingen. 's Maandags bij het krieken van den dag, vluchtten er nog veel menschen uit hun kelders, uit de schuilplaatsen, de velden in, bijna allen trokken ofwel de Dixmudepoort of den Veurne- steenweg op. De Heer Burgemeester zagen wij voor 't laatst rond den middag, hij had veel last met de Engel schen, die de stad hadden willen ontruimd zien door de burgerbevolking. Den ganschen namiddag, tusschen het sper vuur in, duurde de vlucht altijd voort. Hier en daar brandde er een woning af. 's Avonds werd ik verwittigd dat de Burge meester verplicht was geweest de stad te ver laten. Met een doorschoten kleine auto en een bestel- wagentje werd er 's avonds eten gevoerd naar de schuilplaatsen en sommige kelders. Om 9 uur moesten wij in de oude gevangenis onderhandelen met de Engelsche overheden, be treffende de evacuatie van de stad. Het onder houd leidde tot geen resultaat. s Nachts om 1 uur, te midden eener hevige be schieting, werden de burgers verplicht de kaze matten te ontruimen. De menschen kwamen ons opzoeken en smeekten om hulp. Den Dinsdag om 4 uur 's morgens kwam de En gelsche officier om te onderhandelen. Hij eischte de evacuatie der~ burgerbevolking. Wanneer hem de lijst werd overhandigd der zieken, ouderlingen en kinderen, die onmogelijk weg konden gaan zoo ze niet vervoerd waren meer dan 2800 ongelukkigen, benevens de 3000 overige gebleven burgers moest de offi cier zelf bekennen dat het volstrekt onmogelijk was en het einde der onderhandeling was dat de burgerbevolking van Yper in de stad mocht blij ven. Zijn laatste woorden die hij tot mij richtte waren Vous êtes responsable... c'est a vos ris- ques et périls De menschen uit de kazematten en andere schuilplaatsen werden dadelijk verwittigd dat ze mochten blijven, doch jammer genoeg waren er intusschentijd reeds drie kazematten ontruimd. Om 4 uur kregen wij tegen de zandzakjes van de schuilplaats der Halle, waar we ons bevon den, een granaatscherf die allen zwart deed zien van 't stof. Alles werd seffens hersteld. De ontploffingen volgden elkander op. Rond 9 uur kwamen twee Engelschen om den Halle toren te beklimmen, doch het gevolg daarvan deed niet lang op zich wachten We kregen een tiental obussen op het Belfort... het brandde in verschillende plaatsen, het magazijn van de wed. Lemahieu, in de Meenenstraat, laaide hoog op boven den huizenhoek der Sint Jacobstraat, enz. 's Middags werden wij verwittigd dat er over- al dooden lagen, hier en daar werden die onge lukkigen begraven. Zoo zijn er meer dan zestig begraven in den hof van het Hospitaal, vier in de H. Familie... enz. Deze van St Jozefsschool werden vervoerd naar het kerkhof en daar neêr- gelegd. De kanonnen schoten geweldig. Bijna overal werden er barrikaden of tanks geplaatst. 's Avonds konden wij nog eten brengen naai de schuilplaatsen, doch wij hoorden reeds dui delijk het geschut der mitrailleuzen en geweren. De kogels kletsten tegen de betonnen buizen van den abri. T Rond 9 uur werden de bruggen van de stad op- geblazen. De eene ontploffing volgde de andere op. Het waren vreeselijke slagen. Tot 1 uur 's nachts duurde het geschut waarna het langzamerhand verminderde. De tanks en het geschut verlieten de stad. Den Woensdag morgen, om 4 uur, waren er hier bijna geen En- gelschen meer, tenzij slechts hier en daar een groepje van 3 of 4 man. Om 6 uur kwam de eerste Duitscher langs de Boterstraat de stad ingereden. Drie Engelschen stonden bij de Regina en namen hem gevangen. Zij verplichtten hem voorop te marcheeren de Rijsselstraat in. doch na eenigen tijd zagen wij den Duitscher alleen terug komen... Hij had de drie Engelschen tegen den grond geslagen en alzoo weten te ontkomen. Een kwart uur later kwamen er vier andere Duitschers, die op hun beurt drie Engelschen gevangen namen, welke zonder wapens stonden aan den hoek der Hondstraat. Een weinig nadien volgden nog een tiental Duitsche soldaten, die de Hakenkruisvlaggen heschen op het Belfort en den toren van St Maartenskerk. Vervolgens kwam er een Hauptmann, die in naam van het Duitsche leger de burgerlijke overheid van stad wenschte te spreken. Deze eerste ontmoeting was heel correct. Zoo eindigde de nachtmerrie der beschieting. Dit beknopt verslag mag nochtans niet gesloten worden zonder dat ik een openbare hulde breng aan twee verdienstelijke mannen, die zich in deze onzekere uren zoo offervaardig en edelmoe dig ten dienste stelden der gebleven burgers, te wetenM. Desegher, Bestuurder van de Crédit Anversoisen M. Jadoul, tandarts, Surmont- straat. Zij verdienen den dank der Ypersche be volking. G. Delahaye.

HISTORISCHE KRANTEN

Het Ypersch nieuws (1929-1971) | 1940 | | pagina 4