Voor den wederopbouw van België 21' jaar, N 12—13 juli 1940 21 Année, N 12 13 juillet 1940 Weekblad - voor het Arrondissement Yper Journal hebdomadaire - de l'Arrondissement d'Ypres Arbeid, Orde en Eendracht HANDELAARS EN BEHEERDERS AANGIFTE OORLOGSCHADE HET YPERSCHE deneer. Opstel en Aankondigingen 34, BotersP.aat, 34, YPER. y Abonnement 21 fr. 00 per jaar Buitenland 32 fr. Men kan inschrijven in alle Belgische postkantoren. ^>00 40 ct. het nummer. Naamlooze artikels geweigerd LA REGION D'YPRES Rédactu n Administration et Publicité 34, rue au Beurre, YPRES Abonnement 21 fr. 00 par an Étranger 32 fr. On peut s'abonner d-ns .tous les bureaux de poste Beiges. 48 ct. Ie numéro. xél. 500 Les articles non signe:- sont refuse» utvtmtmtmirtimtmtmtmirmmimtmrmrmtmmmmrmtmtm* Het is deugdelijk in beroerde tijden te luiste ren naar de stem van mannen die eeuwige waar heden hebben verkondigd en wier grootheid, trots den tand des tijds, ongerept gebleven is. Ik citeer enkele verzen uit Schillers Lied von der Glocke waarvan de herinnering bijna aan den drempel van mijn studententijd ligt Heiligé Orde, zegenrijke Hemelsdochter, die de burgers Vrij en licht en blijde samensnoert...» In dit loflied aan de noeste arbeidskracht is een herdenken waard Arbeid is het sieraad van den burger, Zegen is het loon van onze moeite Of deite oproep tot eendracht Zoete eendracht, verwijl Vriendelijk over deze stad. ®ie overwegingen stèmmen ons bijna tot een gewetensonderzoek en de slotsom is een beken tenis dat wij niet van schuld vrij te pleiten zijn. Wij hebben allen met veel gedemobiliseerden, officieren en manschappen, gesproken over aller hande toestanden in ons leger en eenstemmig heeft steeds het antwoord geklonken Het liet bij ens aan tucht veel te wenschen over Het is niet onze bedoeling een steen te werpen naar om het even wie en noch min de oorzaak van deze treurige feiten te- zoeken in de chro nische werkloosheid die de jaren voor den oorlog heeft gekenmerkt of in het mopperend karakter van onze landgenooten. Het volsta vast te stellen dat zonder de evangelische deugd van gehoor zaamheid bij de massa en zonder ongekreukte plichtsbetrachting bij de leiders er geen spraak ka» zijn van arbeid, orde of eendracht, maar wel va» een chaos waaruit niets goeds geboren wordt. Laten wij, zooniet ter school gaan, dan ten min ste profijt halen uit die middens waar de gehoor zaamheid beoefend wordt als een bron van ze delijke, lichamelijke en staatkundige kracht, na melijk de geestelijke èn de militaire orden. De Vlamingen zijn een volk van mystiekers en het beschouwend leven heeft altijd een groote aantrekkingskracht uitgeoefend op de beste zij ner zonen de blinde gehoorzaamheid en de ja renlange stilzwijgendheid die in vele kloosters de regel zijn hebben onder andere het voordeel den wil te stalen en de kloosterlingen in staat te stel le» tot het bereiken der meest verheven deugd zaamheid. Doch waar slechts weinigen onder ons een ^blik kunnen werpen op het leven dat zijn vredigen loop heeft binnen het slot van een kloosterpand of de stille muren der cel, is thans voor eender wie een voorbeeld van ijzeren tucht in de stra ten der steden en dorpen te zien en ook na te volgen. Wij bedoelen het Duitsche leger en ha- Ie» een echo aan uit den volksmond Wij hebben allen van hen veel te leeren Wij hebben den eerbied bewonderd die de min dere er heeft voor den meerdere zelfs van lage- ren rang en wij hebben onwillekeurig gedacht aan het laissez-aller. het je-m'en-foutisme, de on verschilligheid, het gebrek aan tact en tucht dat bij ons een diepe leemte in de opvoeding heeft blootgelegd. Wij vinden den samenzang der soldaten prach tig en wij bedenken dat het liederenrepertorium van onze piotjes zich gewoonlijk beperkte tot enkele straatdeuntjes waarbij schunnigheid sche ring en inslag was. (Zie vervolg onderaan volgende kolom) OPROEP VAN DEN HEER COMMISSARIS VERVVILGHEN. De heer C. Verwilghen, commissaris-generaal voor 's lands wederopbouw, richt volgenden op roep tot het land Zijn toespraak van den 28 Mei jl. aan het Bel gische leger, waarin de Koning aankondigde dat het noodlot de overgave tot een onafwendbare noodzakelijkheid had gemaakt, eindigde onze Vorst met deze woorden Laten wij nu aan den arbeid gaan met den vasten wil ons Vaderland uit zijn puinen herop te doen staan Dat ordewoord werd voor de Belgische be stuursorganen een spoorslag om zich met kracht toe te leggen op het bevorderen van 's Lands herstel. De meest dringende taak in dat verband is, zoo dunkt mij, te trachten de stoffelijke wonden te heelen, die ons Land geleden heeft opdat een eco nomisch herstel zou kunnen intreden. Deze reeds omvangrijke taak wordt nog ver zwaard door de moeilijkheden, waarin het Land verkeert, het gebrek aan verkeersmiddelen, finan- cieele bezwaren, enz. Slechts eenheid van handeling kan hier tot snellen uitslag voeren en is dus geboden. Daarom hebben de Secretarissen-generaal van de onderscheiden departementen van algemeen bestuur, thans het Belgisch gezag vertegenwoor digend, het noodig geacht mij de vereischte macht te geven met het oog op den wederop bouw en het algemeen ekonomisch herstel van het Land. Op hun uitdrukkelijk verzoek heb ik die zware taak aanvaard. Alhoewel ik er mij ten volle rekenschap van geef, dat deze taak lastig en ingewikkeld is( heb ik toch gemeend ze niet te mogen afwijzen, daar thans voor alles 's Lands belang gaat. Het is mij daarbij een geruststelling te weten dat de raad en medewerking mijner Collega's Secretarissen-generaal mij ten volle is toegezegd en dat mijn beroep op de toegewijde diensten van de ambtenaren van mijn departement bij dezen een gunstig gehoor heeft gevonden. Anderzijds werd mij ook door de bezettende overheid den vereischten steun beloofd. Ik stel mijn geheele ervaring, aangepast aan de dinamiek der tijden ter beschikking. Wij zullen werken, mijn medewerkers en ik, te zamen met ons geheele volk opdat ons Land zou opstaan uit zijn ruïnes, snel en volkomen. En nu aan den arbeid C. VERWILGHEN. Commissaris-generaal voor 's Lands Wederopbouw. Verleden week Vrijdag had in het Ministerie Wij moeten kunnen tot inkeer komendaar ligt hoegenaamd geen vernedering voor ons in het erkennen van grootheid bij anderen. Integen deel die vaststelling weze een spoorslag voor alle leiders om onze opvoeding tot volwaardige natie op een anderen leest te schoeien. De intellec- tueelen dragen hier een verantwoordelijkheid die zij niet kunnen afwentelen. Dat is ook en vooral de taak van onze scholen, van onze officieren, van alle leiders der jeugd en van de' stuurlui die aan het roer van het staats schip ons een betere toekomst moeten voorbe reiden. van Arbeid, onder leiding van M. Verwilghen en in aanwezigheid van den afgevaardigde van den Duitschen generalen staf, een vergadering plaats van de vertegenwoordigers der gemeenten van Groot-Brussel én de provincie Brabant, ten einde het vraagstuk van den wederopbouw te bespre ken en de middelen te. beramen om de noodig uit te voeren werken zooveel mogelijk te ver haasten. Uit de gevoerde besprekingen blijkt dat het vraagstuk van den wederopbouw van België heel wat moeilijker en ingewikkelder is dan in Neder land. Hier immers hebben de vijandelijkheden langer geduurd en strekten de krijgsverrichtin gen zich uit tot gapsch het grondgebied, zoodat op weinig uitzonderingen na overal groote schade werd aangericht. Vele kunstwerken werden ver nield, groote verkeerswegen, spoorlijnen, enz. werden om strategische redenen opgeblazen, wat als gevolg had 1) Een schier volledige stilstand van de open bare diensten, zooals spoorwegen, scheepvaart, post, telefoon, telegraaf, enz. 2) Een stilstand in de meeste privaatonderne mingen en voornamelijk in het bouwbedrijf. 3) Een ontreddering van vele gemeentelijke, provinciale en zelfs centrale besturen. Dit alles is oorzaak dat er nu, in plaats van 200.000 werklieden die vóór den oorlog werkloo- zensteun genoten, ongeveer een millioen arbei ders steunbehoevend zijn geworden. En hun aan tal groeit iederen dag nog aan, tengevolge van den terugkeer van vluchtelingen en soldaten, zoodat het dringend noodig is aan dezen toestand te verhelpen wil men beletten dat de werkloos heid een ramp worde voor het land. Alhoewel de moeilijkheid van het verkeer nog een groote belemmering daarstelt; hebben reeds vele nijverheden een lofwaardige krachtinspan ning gedaan om haar bedrijvigheid te hernemen. De meeste koolmijnen worden opnieuw uitge baat en talrijk zijn de fabrieken die reeds her beginnen te werken, doch dit alles volstaat niet om het ontzaglijk getal thans beschikbare ar beidskrachten op te slorpen. Hierom is het noodig dat de Staat met alle mogelijke middelen ingrijpe en door het uitvoe ren van groote werken en het verleenen van mil de toelagen aan de openbare besturen overal de werkhervatting aanmoedige en bespoedige. En het zijn thans de werken niet die ontbre ken. In de eerste plaats heeft men het herstellen der oorlogsschade, en daarbij komen dan nog de werken van openbaar nut die in vele plaatsen reeds ontworpen waren of elders nog kunnen uit gevoerd worden. Gezien echter de oplossing van de nijpende werkloosheid thans het dringendste vraagstuk is, dienen de werken, die het grootst aantal arbeiders vergen, den voorrang te hebben. Op dit gebied kwam reeds toezegging van de centrale, provinciale en gemeentelijke besturen, met 't oog op het indienen der met uwe boeken overeenstemmende WENDT U, voor 't in orde brengen van uwe boekhouding, balans en inventaris od 10 Mei 1940 en 't neerleggen in Brussel zelf van uw aangifte, tot J. HOLVOET, Boekhouder, 23, Slachthuisstraat. leper. (2151)

HISTORISCHE KRANTEN

Het Ypersch nieuws (1929-1971) | 1940 | | pagina 1